Na de afzetting van de nu voormalige president Omar al-Bashir door het leger op 11 april, bleef het volk op de straten. Het verwierp de avondklok en de militaire overgangsraad onder leiding van Awad Mohamed Ahmed Ibn Auf, de voormalige Eerste Vicepresident van Soedan.

De dag ervoor, als antwoord op de vorming van de nieuwe overgangsregering door de militaire garde van het oude regime, klonken kreten als ‘Ibn Auf we zullen je neerslaan’, ‘wij zijn de generatie die niet voor de gek gehouden zal worden’ en ‘de revolutie is pas net begonnen’.

Snel hierop volgde een statement van de Strijdmacht van de Verklaring van Vrijheid en Verandering (een coalitie van oppositiegroepen). Dit riep de mensen van Soedan op om ‘de revolutie voort te zetten, door op hun plaats te blijven bij de sit-in bij het militaire hoofdkwartier in Khartoem en andere belangrijke legerposten in de provincies van Soedan, en om in alle steden en dorpen van Soedan op straat te blijven. Wij zullen stand houden op de openbare pleinen en wegen die wij hebben bevrijd met onze macht, de strijd van het volk voortzettend tot de staatsmacht is teruggegeven aan een civiele overgangsregering die de revolutionaire krachten vertegenwoordigt. Dat is ons duidelijke en onherroepelijke standpunt: de straten verraden nooit, en daar zullen we elkaar ontmoeten.’

In de avond van 11 april nam het aantal demonstranten op de sit-in toe, terwijl Khartoem een influx zag van demonstranten uit naastgelegen dorpen, waaronder Atbara, waar de beweging begon. Om 10 uur, de tijd van de avondklok, verroerde het volk zich niet. Het maakte duidelijk dat het niet zou bewegen totdat er een civiele overgangsregering is. Toen er meer meldingen kwamen over de slechts schijnbare verandering van leiderschap en de interne machtsoverdracht binnen het regime, werd duidelijk dat dit een laatste poging was van de Nationale Congrespartij (NCP) om de macht vast te houden en de beweging te bedwingen.

De aankondiging kwam ook als nieuws voor het leger. Anonieme bronnen binnen het leger zeiden niet op de hoogte te zijn van de coup, noch het er mee eens te zijn, en in plaats daarvan de kant van het volk te kiezen. Volgens hen gaat het om een interne coup georganiseerd door de Veiligheidsraad, bestaande uit leiders van de NCP, [inlichtingendienst] NISS en Ibn Auf, allemaal kopstukken van het oude regime.

Ibn Auf heeft sancties opgelegd gekregen voor oorlogsmisdaden in Darfur in 2007, dezelfde misdaden waarvoor al-Bashir gezocht werd door het ICC. Tijdens de demonstraties van de afgelopen drie maanden zou Ibn Auf opdracht hebben gegeven tot geweld tegen de demonstranten, en zelfs het sein hebben gegeven tot schieten om te doden. Er is echter nog steeds verdeeldheid binnen het leger, met militairen die het volk steunen bij de sit-ins. Verder verklaarde de commandant van de Rapid Support Forces (RSF) dat hij geen deel uit zal maken van de militaire raad. Een grote klap voor de militaire raad, aangezien de RSF momenteel de meerderheid heeft in Khartoem en deze het persoonlijke leger van al-Bashir was, bestaande uit voormalige leden van de Janjaweed. Dit zijn beruchte strijders die massale gruweldaden hebben begaan in Darfur, wat inhoudt dat de intenties van de RSF nog onbekend zijn.

Het volk is zich ervan bewust dat de dagen na de coup cruciaal zijn: de militaire raad zal doen wat het kan om de menigte uiteen te dringen. Ze heeft al getracht de belangrijkste bruggen naar Khartoem te sluiten voordat de avondklok aanbrak, en anonieme verklaringen van solidariteit met de soldaten van Ibn Auf uit te brengen. Dit is echter slechts blijk van de wanhoop van het regime. Het volk weet al dat veel van de lage militairen sympathiseren met de beweging. Ze heeft ook geprobeerd de steun van het volk te winnen door alle politieke gevangenen van de opstand sinds midden december vrij te laten. Ze heeft echter ook laten weten dat, als ze niet snel haar zin krijgt, ze daden van agressie zal ondernemen tegen het volk. Het volk heeft niets om zich mee te beschermen, behalve zijn aantallen en de beweging om tegen de militaire couppoging te vechten.

De Soedanese Communistische Partij (SCP) heeft samen met oppositiegroepen bekend gemaakt elke militaire coup te verwerpen, en dat het leger zich moet schikken in wat het volk wil. Ze stelt voor om een coalitie te vormen met de burgerbewegingen en vakbonden en om één raad te maken om het land voor vier jaar te regeren. Dan kan het volk zich organiseren en zelf de richting van Soedan bepalen.

Hoewel correct om het leger te vragen terug te stappen, zal onderhandeling met het leger en het regime vervangen door een ander ongekozen regime, geen van de problemen oplossen. Het is noodzakelijk dat de SCP, de vakbonden en andere massaorganisaties een netwerk van raden opbouwen in elke fabriek, school, buurt en dorp, verkozen door de revolutionaire massa’s met het recht van herroeping. Deze moeten op landelijk niveau verbonden worden om de macht te grijpen.

Op 6 april werd een algemene staking afgekondigd. Ondanks alle decreten van het leger, blijft het volk op de straten. Het leger is volledig geïsoleerd en erg zwak, en de coup heeft geen steun. Het lijdt aan verdeeldheid en is niet in staat om met geweld op te treden tegen de demonstranten. Zo’n aanval zou leiden tot een nog grotere massale terugslag, die het leger zou kunnen desintegreren en het regime in zijn geheel vernietigen. Het is volledig in de minderheid tegenover het volk, dat de werkelijke macht in handen heeft. De taak is nu om niet te vragen of te onderhandelen, maar te mobiliseren en de revolutie uit te breiden, om het leger en het gehele verrotte regime omver te werpen, dat de mensen al decennia lang uitzuigt.