Tata Steel IJmuiden heeft een onrustige tijd achter de rug. Niet alleen door de wereldwijde pandemie maar ook door druk van de Europese en Indiase leiding. De Europese sectie in zijn geheel is niet winstgevend, iets wat voornamelijk komt doordat de Britse staalfabrieken al lange tijd verlies maken. Om dit op te lossen willen de Indiase en Europese leiding grote reorganisaties uitvoeren, waarbij ook vele banen verloren zullen gaan bij Tata Steel IJmuiden. 

Het probleem is echter dat Tata Steel in IJmuiden een goedlopend, winstgevend bedrijf is. Desondanks vindt de bedrijfsleiding het toch nodig om de kosten te drukken om het verlies van de andere Europese fabrieken te dekken. Niet alleen het drukken van kosten maar ook het strengere milieubeleid van Europese landen zet haar aan om de productie te verplaatsen.

De voormalige topman van Tata Steel, Theo Henrar, verzette zich wel tegen deze plannen. Hij bood een alternatief aan zonder het onnodige ontslag van 1.000 van de 9.000 werknemers en met verduurzaming van de industrie, met afvang en opslag van de grote hoeveelheid CO2 die vrijkomt bij staalproductie. Hij moest gedwongen vertrekken, wat onderdeel was een aanval op de werknemers van het bedrijf. De topman zou waarschijnlijk worden vervangen door iemand gekozen door het Europees bestuur, die de massaontslagen zou doorvoeren en de verduurzaming nooit uit zou voeren: een marionet van het kapitaal die niets geeft om milieu of werkgelegenheid. 

Als antwoord hierop organiseerden de werknemers bij Tata Steel in IJmuiden op 19 mei een protestactie tegen het vertrek van Henrar. Dit was niet alleen een protest tegen de stand van zaken, maar ook een machtsvertoon van de werkende klasse: een waarschuwing voor de bazen dat de werkers niet stil zouden zitten terwijl er duizend collega’s ontslagen zouden worden. Een week later escaleerde het conflict verder en werd een enorme staking georganiseerd. Op 25 mei werd niet alleen het werk door vele arbeiders stilgelegd, maar werd de poort voor de aanvoer van grondstoffen geblokkeerd. Hierdoor kwam de hele productie stil te liggen: een uitstekende demonstratie van het feit dat een bedrijf niets is zonder zijn werknemers.

Dit was de eerste grote staking bij het bedrijf in 29 jaar. Maar het bleef hier zeker niet bij: de volgende maand waren er nog meer grote stakingen. De enorme druk die de werknemers creëerden zette zich na ongeveer een maand om in concrete afspraken. Er werd afgesproken dat er geen gedwongen ontslagen zouden vallen, dat er geen onderdelen van het bedrijf verkocht zouden worden, dat er geen werk uitbesteed zou worden en dat er een plan voor de toekomst zou komen met veel aandacht voor milieu en  CO2-uitstoot.

De kapitalisten, die zich door de wetten van kapitalisme enkel bezighouden met winst, kan men niet op vertrouwen om verduurzaming door te voeren en werkgelegenheid te waarborgen. De werknemers zelf zijn hier de enigen die een rationeel plan hadden dat los stond van pure winst. Het feit dat de fabriek zelf goede winst draaide maakte zelfs niet uit voor de leiding; er was namelijk een optie die nog meer winst zou opleveren: een plan dat ten koste zou gaan van de werkgelegenheid en het milieu. In plaats van werken aan duurzaamheid was hun doel te productie te verplaatsen naar een locatie waar de regels minder streng zijn. De burgerij vermijdt hier doelmatig innovatie die niet leidt tot grotere winst, ondanks dat de toekomst van de mensheid sterk af zal hangen van de ontwikkeling van duurzame productiemiddelen. Dit is dus een uiterst goede reden om de productie te nationaliseren, omdat de burgerij simpelweg niet te vertrouwen is met de toekomst van ons milieu.

Wat kunnen we leren van deze stakingen? Een belangrijk feit is dat elk bedrijf niets kan zonder de werknemers, dus als werknemers zich verenigen in hun strijd kan er een wereld van positieve verandering opengaan. Een strijdbare vakbond kan dus absoluut resultaten boeken voor de klassenstrijd. Het is dan ook noodzakelijk dat we het succes van deze acties moeten zien als voorbeeld, als een hoopvol teken dat de arbeidersbeweging nog lang niet verslagen is en dat we een toekomst van vooruitgang moeten kunnen verwachten. Verder blijkt uit deze casus ook nog dat milieupolitiek en klassenstrijd absoluut verenigbaar zijn. De burgerlijke ideeën over milieupolitiek met het afschuiven van alle verantwoordelijkheid naar individuele consumenten zijn veel minder effectief voor het behoud onze planeet dan een arbeidersstrijd voor een betere planning en milieubeleid binnen de productie zelf.

Juist nu is het dus de tijd voor de werkende klasse om zich te verenigen! Want alleen door gezamenlijke massale acties kunnen de komende aanvallen van de heersende klasse in de komende economische crisis en de komende milieucatastrofe verslagen worden.