Minister Onkelinx heeft op maandag 18 maart 2002 de patroons en vakbonden in haar kabinet op het matje geroepen. Ze wil de onderhandelingen over de regeling van de sociale conflicten kost wat kost weer aanknopen. Deze zijn gestrand na een regelrechte rebellie in de syndicale rangen van zowel het ACV als het ABVV. De opwelling van onderuit was zowel gericht tegen het wetsvoorstel van Onkelinx als tegen het zogenaamde ‘herenakkoord’ tussen de patronale en syndicale hoofdonderhandelaars. Om deze ‘heren’(waaronder tenminste één dame) ‘aan te moedigen’ dreigt de minister met een grote stok: als dit overleg faalt zal ze zelf de spelregels van de sociale strijd vastleggen. De countdown is begonnen. Binnen tien dagen moet er een akkoord op tafel liggen. Op 28 maart hebben patroons en vakbonden opnieuw een afspraak bij Onkelinx. Moeten de vakbonden nu kiezen tussen de pest en de cholera?

Hier volgt het antwoord in de vorm van een pamflet dat op de militantenraad van de Centrale van Metaalbewerkers (ABVV) van Brussel deze week werd uitgedeeld.

Niet kiezen tussen de pest en de cholera!

De pest is het wetsvoorstel van minister Onkelinx over de reglementering van sociale conflicten. De cholera is het zogenaamde ‘herenakkoord’ tussen vakbonden en patronaat voor het herstel van het sociale overleg.

Het wetsvoorstel van Onkelinx wil het probleem van de tussenkomst van burgerlijke rechtbanken in sociale conflicten oplossen en het overleg herwaarderen. In werkelijkheid doet Onkelinx net het tegenovergestelde. Het beroep op de rechtbank blijft mogelijk volgens de wet-Onkelinx, ondanks de tienduizenden handtekeningen onder de petitie van het ABVV die de afschaffing ervan eist. Het beroep zou nu echter moeten ingediend worden bij de Arbeidsrechtbank en slechts één rechter (de beroepsrechter) mag zich hierover uitspreken Zelfs met de aanwezigheid van syndicale rechters is de Arbeidsrechtbank nooit meer dan een burgerlijke rechtbank geweest.

Vervolgens laat Onkelinx toe dat patroons nog steeds eenzijdige verzoekschriften kunnen indienen, maar verplicht ze de rechter wel om tegensprekelijk een vonnis uit te brengen. De beroepsrechter behoudt zich het recht voor om een verzoeningsprocedure op te leggen en een eventuele wachtperiode. Patroons maken hiervan gretig gebruik om een staking te ondermijnen, ‘werkwilligen’ in te zetten, machines te versassen, bestellingen te verzekeren, stocks leeg te maken, het personeel te intimideren enzovoort. Daar bovenop komt nog dat de rechtbank uiteindelijk toch wel dwangsommen kan blijven opleggen.

Revolte syndicale achterban

Dit wetsontwerp werd gekelderd dankzij sterke reacties van de syndicale achterban en talrijke secretarissen in zowel het ABVV als het ACV. Onkelinx stak haar wetsontwerp weer in de kast.

Onze vreugde was echter van zeer korte duur. Ter vervanging van het gewraakte wetsontwerp onderhandelden en tekenden de tien toponderhandelaars van vakbonden en patroons een ‘herenakkoord’. Het gaat hier om een soort wederzijdse afspraak van ‘goed’ sociaal gedrag. We vallen eigenlijk van de regen in de drop. Voor de vakorganisaties komt het neer op een engagement tot zelfdiscipline en zelfcensuur, tegenstrijdig met de elementaire principes van de arbeidersbeweging.

In dit akkoord verbinden de patroons zich plechtig bij hun leden te ijveren dat ze geen beroep meer zouden doen op de rechtbank en voorrang zouden geven aan het sociale overleg. De militanten met een beetje geheugen herinneren zich gelijkaardige verklaringen gehoord te hebben in het verleden zonder het minste gevolg in de bedrijven. In deze ‘koehandel’ is het dan ook de taak van de vakbonden om nauwgezet de overlegprocedures te eerbiedigen, spontane stakingen tegen te gaan, geweld en andere feitelijkheden te bannen en vooral om geen solidariteitsacties te ondernemen met behulp van personeel van bedrijven die niet direct betrokken zijn bij een sociaal conflict. Deze laatste belofte is een bom onder de principes van solidariteit tussen arbeiders en bedienden van verschillende bedrijven. Deze solidariteit is het cement van de vakbeweging.

Hoe kan je nauwgezet de procedures van het overleg eerbiedigen (in het bijzonder de vooropzegperiode voor stakingen) indien je weet dat een groot aantal werkonderbrekingen spontaan (de bazen en hun media noemen dat ‘wilde stakingen’) gebeuren naar aanleiding van een werkongeval bijvoorbeeld of bij een flagrante onrechtvaardigheid of een willekeurige afdanking.

Delegees op de werkvloer hebben geleerd dat ze het ijzer steeds moet smeden als het heet is. Een uitstel, een vertraging of een pauze in een actie worden gebruikt door de baas om het personeel te verdelen en te intimideren. Het kan dus ook niet als een verrassing komen dat belangrijke delen van de syndicale achterban (ABVV Brussel en de CMB bijvoorbeeld) opnieuw dit akkoord hebben afgeschoten in het ABVV. Het hele ACV heeft het ook verworpen. Wat wel verrassend is, is hoe de syndicale top van het ABVV en het ACV ooit heeft kunnen denken dit door de strot van de militanten te kunnen rammen.

Politieagent spelen in eigen rangen, dat is wat de patroons van onze vakbondsleiders verwachten

In ruil voor een illusoire terugkeer naar het sociale overleg zijn sommige van onze vakbondsleiders bereid op vraag van de bazen politieagent te spelen in eigen rangen (1). Geconfronteerd met dat interne protest heeft de ABVV-leiding nog geprobeerd het gezicht te redden door een eigen interpretatie te geven aan het ‘herenakkoord’, in de vorm van een toegevoegde tekst. Deze tekst probeert ruimte te geven voor spontane acties en voor solidariteit uit andere bedrijven. Zo is de ABVV-leiding er toch nog in geslaagd 76% van het federaal comité achter het akkoord te scharen.

Maar het patronaat verwerpt categoriek deze interpretatie. Het 'herenakkoord' is dus een doodgeboren kind. Onkelinx komt dan opnieuw op de proppen met haar verdoemde wetsontwerp. Delegees in het ABVV en het ACV kunnen geen heil verwachten van een amendering van dit wetsontwerp. Het moet volledig verworpen worden. In de plaats ervan moet er een wet komen die elke tussenkomst van om het even welke rechtbank in een sociaal conflict onmogelijk maakt. Dat is de zin van de petitie die tienduizenden werkers op het initiatief van het ABVV hebben getekend.

Dringend: een nationaal actieplan voor een wet die rechtbanken verbiedt in te grijpen in sociale conflicten

Op het moment dat de liberalen van de VLD een nieuwe wet bekokstoven om het stakingsrecht in de openbare diensten te beperken (bv. met het invoeren van verplichte minimumdiensten die moeten behouden blijven in geval van staking) en dat de ‘dertien van de Forges de Clabecq’ het risico lopen veroordeeld te worden op basis van een wet uit de 19de eeuw, moeten de vakbonden weigeren hun militanten op te sluiten in een dwangbuis die ze zelf aangetrokken zouden hebben.

Met de sociale gevolgen van de nieuwe economische recessie vreest het patronaat terecht een opflakkering van strijd tegen sluitingen en afdankingen. Daarom willen ze delegees en secretarissen die in staat zijn de ‘orde’ te bewaren op de werkvloer. Bij verstek hiervan zullen ze nog steeds een beroep kunnen doen op het wettelijk arsenaal dat te hunner beschikking ligt.

Voor de baas is het enige aanvaardbare gedrag van de werkers, passiviteit en individualisme. Gelukkig zijn veel delegees alert. Tezamen moeten we nu zowel een nieuw ‘herenakkoord’ en het wetsontwerp van Onkelinx verwerpen. We moeten weigeren te kiezen tussen de pest en de cholera. Vandaar dat wij ook ijveren voor een nationaal actieplan van de vakbonden voor een wettelijk verbod op de tussenkomst van rechtbanken in sociale conflicten, de verwerping van het voorstel van de VLD om het stakingsrecht in het openbaar te beknotten en voor de vrijspraak van de ‘dertien van Clabecq’.

(1.) De volgende waarschuwing die 62 jaar oud is blijft zeer pertinent : “Het monopoliekapitalisme is minder en minder bereid onafhankelijke vakbonden te aanvaarden. Daarom eist het van de reformistische bureaucratie (van de vakbonden n.v.d.r.) dat ze zich omvormt tot haar politieke politie in de arbeidersklasse” (Trotsky in ‘De vakbonden in het imperialistisch tijdperk’, 1940)