In de beginscènes van de film zijn we getuige van de aankomst van de Hongaars-Joodse architect en holocaust overlevende Lazlo Toth in het naoorlogse New York, te midden van een menigte Joodse vluchtelingen. Door de oorlogsomstandigheden werd Lazlo gescheiden van zijn echtgenote, zodat hij de overtocht noodgedwongen alleen moest ondernemen. Hij vertrekt naar Philadelphia waar hij verwelkomd wordt door zijn neef Atilla. Hij krijgt het aanbod om meubels te ontwerpen voor Atilla ’s zaak, waar hij dan ook kan wonen.
Op een dag bezoekt Harry Lee Van Buren, zoon van de rijke industrieel en mecenas Harrison Van Buren de winkel en is zo onder de indruk dat hij Attila en Lazlo inhuurt om een verrassingscadeau voor zijn vader te maken. Het gaat om een renovering van zijn vader's bureau, dat ze in de moderne brutalistische stijl moeten ontwerpen en bouwen. Harrison Van Buren is echter niet opgezet met het resultaat en het loopt mis. Het project is wel uitgevoerd, maar Atilla wordt er niet voor betaald. Dit veroorzaakt een breuk tussen de neven, en Lazlo wordt uit de woning gezet.
Een parcours met vallen en opstaan
We zijn drie jaar later: Lazlo is op straat beland en raakt verslaafd aan heroïne. Hij werkt als losse arbeider en verblijft in een daklozenopvang. Maar dan komt Harrison Van Buren terug op de proppen. Hij biedt zijn excuses aan voor zijn vroegere schofterige gedrag en vertelt dat hij zeer positieve reacties kreeg op zijn moderne bibliotheek. Hij wil Lazlo terug aannemen om een groot bouwwerk op te trekken, ter ere van zijn overleden moeder. Harrison stelt ook zijn advocaat ter beschikking om Lazlo’s familie naar Amerika te laten overkomen.
Lazlo ontwerpt een prachtig complex dat als cultuurcentrum kan fungeren. De werken gaan van start. Er komen echter snel spanningen tussen Lazlo en Harrison’s aannemers die wegens het budget zijn ontwerp willen aanpassen. Alles gaat zijn gangetje tot een trein geladen met bouwmateriaal ontspoort en alles stilvalt. Harrison stopt het project volledig en ontslaat al het personeel. Lazlo verhuist hierna naar New York City met zijn vrouw Erzsébet en nicht, Zsofia, waar hij werkt als schetser voor een architectenbureau.
Vijf jaar na het beëindigen van het project zoekt Harrison Lazlo terug op geeft hem de opdracht het cultuurcentrum af te werken. Het resultaat is werkelijk oogverblindend.
Harrison Van Buren speelt niet enkel een sleutelrol in de film maar vormt een representatie van de Amerikaanse kapitalisten. In het tweede deel verdiept de film zich in de complexe relatie van de VS met Immigratie, waar ze enerzijds het buitenlands talent bewonderen een anderzijds niets meer dan minachting hebben voor de ‘anderen’. De relatie tussen Lazlo en Harrison reflecteert deze spanningen op meestervolle wijze.
Zsofia op haar beurt staat voor het groot deel van de Amerikanen, die ondanks alles nog proberen te verkopen hoe geweldig de Amerikaanse droom wel niet is. Zij probeert Laszlo's leven te verpakken in een mooie, verteerbare speech met een prettig einde. In een abrupte toonverandering wordt de complexe, grootse, ongemakkelijke sfeer van de voorgaande drie uur weggehaald en lukraak vervangen door vrolijke muziek, digitale beelden en een viering.
Ze vertelt de mensen om haar heen dat het uiteindelijk allemaal de moeite waard was voor Laszlo. Hij heeft een erfenis veiliggesteld en de Amerikaanse droom “verwezenlijkt".
Maar als het echt alleen om de bestemming gaat, wat is dan Laszlo's bestemming? Je zou kunnen zeggen dat hij alles heeft bereikt waar hij ooit van heeft gedroomd in zijn carrière, maar je zou ook kunnen zeggen dat hij gedemoraliseerd is, levenloos, niet in staat om zijn waarheid te spreken, zijn zogenaamde "meesterwerk" draagt de achternaam van de man die hem misbruikte. DIT is de realiteit van de Amerikaanse droom voor immigranten.
Genuanceerd, complex, vervormd en opnieuw verpakt als iets om blindelings te vieren en de volgende generatie hoopvolle massa's te lokken op zoek naar een beter leven in een land dat nooit zal stoppen met het volledig uitbuiten van hen.
Naast de thema's kapitalisme en kunst versus handel en immigratie... is The Brutalist een emotioneel aangrijpende film. Er is een overweldigend gevoel van tastbare dreiging en zinloze tragedie. Laszlo heeft zeker zijn mindere kanten, maar het zien van de sluipende aanval op elke vezel van hem is hartverscheurend. De wreedheid van de wereld wordt grimmiger afgebeeld dan de meeste films durven te doen.
De cinematografie is verbluffend. Uiteraard is de architectuur ongelooflijk gefilmd, maar het grootste deel van de film is vrij stil en gericht op dialoog. Adrien Brody geeft echt een optreden voor de eeuwigheid. Elke emotie en nuance is over zijn lichaam geschreven, maar het voelt nooit overdreven. Laszlo Toth is een verrassend volledig gerealiseerd mens in de handen van Brody en Corbet.
Betoverend, gecontroleerd, verwoestend, maar Brutalist herinnert ons eraan dat het doorzettingsvermogen van de getroffenen ons allemaal hoop geeft.