Hier volgt een kleine update van de vorige bijdrage die geschreven werd vlak nadat Di Rupo de nota van De Wever had verworpen. De  ‘clarificateur’ had er de hele nacht van wakker gelegen, ocharme. Tja, meer duidelijkheid kon hij toch niet krijgen? 

Wat is sindsdien gebeurd (in een notendop)? Caroline Gennez vindt de snelle afwijzing van de nota door de ‘Franstaligen’ dom en onverantwoord. Paul Magnette verklaart dat de nota De Wever toch kan dienen als basis voor verdere onderhandelingen. De koning stuurt Johan Vande Lanotte in het veld om te bemiddelen. De N-VA voelt zich gekrenkt omdat ze niet werd geraadpleegd en omdat “de formule met zeven tot op de draad versleten is”.  Gelukkig is er één lichtpuntje: de oproep van ABVV-voorzitter Rudy De Leeuw tot progressieve frontvorming tegen de N-VA. Nog iets? O ja, de commentatoren die gisteren optimistisch waren voor een snel akkoord tussen De Wever en Di Rupo, en ze vandaag wanhopig oproepen tot ‘verantwoordelijkheidszin’.

De politieke crisis is echter niet te herleiden tot kinderachtige spelletjes van politici die zich gekrenkt voelen, maar illustreert in werkelijkheid de doodsstrijd van het ‘Belgische compromis’ zoals eerder verwoord door Leterme en bevestigd door De Wever (en uitgelegd in vorige bijdrage). Ons fameuze model, aangeprezen in brandhaarden van Jeruzalem tot Kaapstad, is echter gebaseerd op geld, veel geld. Vandaar dat het in armere gebieden in de wereld niet werkt. Politicologen verwijzen vaak naar de drie breuklijnen die België verdelen: de levensbeschouwelijke (tussen vrijzinnigen en katholieken), de communautaire (tussen Vlamingen en Franstaligen) en de ideologische (tussen progressieven en conservatieven). Deze tegenstellingen werden in de naoorlogse periode ‘overbrugd’ omdat er geld tegenaan werd gegooid: twee schoolnetten, zeven regeringen en een uitgebreid sociaal vangnet. Dat alles was op zijn beurt mogelijk door de economische groei. Die hele constructie staat vandaag op losse schroeven: de schoolstrijd is uitgemond in de overwinning van het katholiek onderwijsnet, de staatshervorming is uitgemond in een regimecrisis en de mazen van het sociale vangnet vertonen steeds grotere gaten.

Maar met het uitbreken van de crisis in het midden van de jaren 1970 begon de staatsschuld razendsnel te stijgen, tot 134,1 procent in 1993. Tussen haakjes, in de financieringswet van 1989 die de dotaties regelde voor gemeenschappen en gewesten, was een ingebouwd besparingsmechanisme voorzien dat Wallonië en de Franstalige gemeenschap in financiële moeilijkheden bracht. Dat geldtekort was vooral voelbaar in het Franstalig onderwijs, dat met de regelmaat van de klok op straat kwam om meer middelen te eisen, geld waarover de Franstalige gemeenschap niet beschikte. Daardoor kwam de bal opnieuw in de schoot van de federale regering terecht. Onder de paarsblauwe regering van Verhofstadt kregen gemeenschappen en gewesten extra middelen toegestopt, waardoor de communautaire vrede voor de zoveelste keer kon worden ‘afgekocht’. Tegelijkertijd, mede dankzij een fikse economische groei, wist de federale overheid de staatsschuld terug te dringen tot 84,22 procent van het BNP in 2007.

Sinds het uitbreken van de financiële crisis is deze schuld echter opnieuw opgeklommen tot boven de 100 procent van het BNP, en dat mag niet van Europa. De federale overheid, die nog altijd instaat voor het leeuwendeel van de ontvangst van de financiële middelen (personenbelasting, vennootschapsbelasting, btw, accijnzen enzovoort), deelt echter een zeer groot deel van dat geld uit aan de gewesten en gemeenschappen en dreigt daardoor zijn eigen kerntaken, waaronder het in stand houden van de sociale zekerheid, niet meer te kunnen financieren. Conservatief Vlaanderen, dat in De Wever zijn nieuwe leider heeft gevonden, roept al jaren van de daken: “Kijk eens naar die geldverslindende Belgische staat, gedomineerd door de potverteerders van de PS. De Franstaligen maken schoon weer met onze ‘Vlaamse’ zuurverdiende centen, en nu kan dat verfoeide België zelfs onze sociale zekerheid niet meer betalen! Laten we die materie dus uit de handen rukken van die slecht bestuurde en geldverslindende (welvaarts)staat, laten we ze doen ‘verdampen’ in Europa!

Met andere woorden: voor links moet de echte discussie draaien rond het behoud en, gezien de schrijnende gevolgen van de crisis, versterking van de welvaartsstaat. Hoe zullen we de bijna 300.000 armen van het Brussels Gewest uit hun miserie halen? Hoe zullen we ons wettelijk pensioenstelsel en de gezondheidszorg versterken zodat ze opgewassen zijn tegen de uitdagingen van een grijzer wordende samenleving? In plaats van akkoord te gaan met 25 miljard noodzakelijke bezuinigingen, moeten de ‘progressieven’ vechten voor minstens 150 miljard extra middelen (dat is het cijfer dat door experts naar voren wordt geschoven om de extra kosten van de vergrijzing te kunnen financieren)! Daarover moet het debat gaan: waar zullen we dat geld vandaan halen? Bij de wereld van de arbeid, of bij die van het kapitaal?

Wel, op dat vlak hebben we als linkse beweging in Vlaanderen de keuze: zullen we dat gevecht alleen voeren binnen een zelfstandiger Vlaanderen, of zullen we het samen doen met onze bondgenoten in Wallonië? Het antwoord lijkt evident. Of we dat geld dan innen via de gewesten of via de federale staat is eigenlijk een secundaire kwestie. Transparantie op gebied van solidariteit tussen de gewesten, het innen van eigen belastingen, ‘responsabilisering’ enzovoort zijn op zich niet slecht. We vergeten soms dat in de jaren zestig de (linkse) Waalse beweging meer economische onafhankelijkheid opeiste omdat ze haar programma van antikapitalistische structuurhervormingen afgeblokt zag door een conservatief Vlaanderen. Wat moesten we als Vlaamse socialisten dan zeggen? Nee, jullie moeten de eenheid van België bewaren?

De kwestie is dus niet wat men eist, maar wie het eist en waarom. De eis van responsabilisering van de gewesten is vandaag een eis van rechts in Vlaanderen, waarbij nationalisme wordt gebruikt om ‘de mensen’ tegen elkaar op te zetten en om een verborgen neoliberale agenda te kunnen  doordrukken. Progressief Vlaanderen mag zich daarom niet op sleeptouw laten nemen door die redenering en moet vechten tegen de afbraak van de sociale zekerheid (remember Tony Judt?). Dat betekent concreet, binnen de huidige context, vechten voor een versterking van het federale niveau dat verantwoordelijk is voor deze materie. De oproep van Rudy De leeuw moet dan ook met 1000 procent worden ondersteund en uitgebreid, in de eerste plaats naar het ACW dat kleur moet bekennen. Het moet een eerste aanzet zijn om de huidige krachtsverhoudingen om te buigen in ons voordeel. Dan kunnen we nieuwe verkiezingen, die alsmaar waarschijnlijker worden, met meer vertrouwen tegemoet zien. Want zeg nu eerlijk, moeten wij vandaag echt hopen op een regering met De Wever?

Overgenomen uit de blog van Jean Lievensblog van Jean Lievens.