De verkiezingen van 26 mei zijn uitgedraaid op een duidelijke nederlaag voor de uittredende regering. De partijen van de Zweedse coalitie hebben geen meerderheid meer in het federale parlement.

Het intense sociale protest tegen haar hardvochtig beleid heeft het electorale draagvlak van deze rechtse partijen doen krimpen. Alle partijen van de drie traditionele politieke families bevinden zich aan beide kanten van de taalgrens ook in een diep electoraal dal. Dit is het geval voor zowel partijen die de laatste 5 jaar in de oppositie zaten als in de regeringen. Sommigen kennen zelfs een historisch dieptepunt zoals de sp.a en de PS. De PS beperkt nog enigszins de schade dankzij een linkse campagne en blijft daarom de eerste partij van Wallonië. De verlinksing van het sp.a programma heeft niet echt geholpen. Het is immers niet voldoende om goede eisen op te nemen, je moet als partij ook geloofwaardig zijn. Het politieke geheugen van de socialistische kiezer is niet zo slecht. Velen vragen zich af: indien die eisen zo goed zijn, waarom hebben jullie er dan geen werk van gemaakt toen jullie tientallen jaren lang hebben deelgenomen aan de macht? Ook het bondgenootschap met de N-VA in verschillende steden, waaronder Antwerpen, zal ook niet hebben bijgedragen tot de geloofwaardigheid van de partij. De partij betaalt hier nog eens haar knieval voor de aangehouden soberheid, sociale afbouw en haar plat opportunisme.

De Franstalige christen-democratie, de CDH, ooit een machtspartij, is nu herleid tot een partij van vijfde rang. De afstraffing van de federale regering en de motie van wantrouwen voor de traditionele partijen zijn de twee eerste belangrijke tendenzen van de verkiezingsuitslag. Hiermee sluit België aan bij een internationale trend waarbij de kiezers de gevestigde partijen en de gevestigde orde de rug toekeren.

De N-VA, die zich graag valselijk voordoet als een anti-establishmentpartij, deelt ook in de klappen. Na de gemeenteraadsverkiezingen van oktober 2018 tekende de ideoloog van het Vlaams-nationalisme, Bart Maddens, reeds een ‘structurele achteruitgang’ op. Deze zet zich nu verder voor de partij van Bart De Wever. Maar de Vlaamse nationalisten blijven wel de eerste partij in Vlaanderen en de grootste partij van het land. De Groenen gaan vooruit, maar een groene golf is het niet geworden. De twintig klimaatactiedagen van de scholieren hebben wel de politiek op stelten gezet, maar van een electorale aardverschuiving is er geen sprake. Ecolo doet het wel beter dan haar Vlaamse evenknie. Het is ook niet zo dat de ‘groene’ partijen een monopolie hebben op de klimaatmobilisaties. Integendeel, de actieve jongeren richten zich eerder naar de PVDA/PTB, die het sociale aspect duidelijk linken aan het ecologische.

Twee overwinnaars

De twee grote overwinnaars van deze verkiezingen zijn het Vlaams Belang en de PVDA/PTB. Het Vlaams Belang is de eerste overwinnaar en de PVDA/PTB de tweede. De eerste overwinning beperkt zich wel tot één landsdeel, de enorme vooruitgang van de PVDA/PTB kent echter geen taalgrens meer. De electorale heropstanding van het uiterst rechtse Vlaams Belang was al aangekondigd met de lokale verkiezingen van oktober. Na de zeer slechte score van 2014 nadert het Belang nu de resultaten van het Blok in 2004. Het is dus niet de eerste keer dat deze partij zo goed scoort. Gedeeltelijk is er sprake van voormalige N-VA kiezers die teruggekeerd zijn naar het Belang. De regeringsdeelname van de N-VA heeft het Vlaams Belang weer groot gemaakt, zoveel is zeker. Maar er is meer aan de hand. Het Belang is erin geslaagde de grote ‘sociale colère’ die er bestaat bij de arbeidersklasse en de kleine middenstand politiek op te vangen. Ze heeft dat gedaan door enerzijds een gedeelte van de bevolking wijs te maken dat de migranten de oorzaak zijn van hun ellende, anderzijds door op een demagogische wijze de ‘sociale kaart’ uit te spelen. Een analist van de VRT nieuwssite ziet het zo:

‘Maar er speelt ook nog een ander belangrijk aspect: sociale ongelijkheid. Vlaams Belang is niet enkel een migratiepartij, het voerde ook campagne met een wat linkser programma op socio-economisch vlak. Om de pensioenen niet te noemen. Er is veel om te doen geweest dat Vlaams Belang het uitstekend doet bij jongeren, maar de partij scoort van oudsher ook goed bij mensen in een zwakkere sociale positie (ook al is het lang niet alleen daar dat ze scoort) en bij ouderen.’

Bart De Wever stelde zich zelf ooit voor als een dam tegen het Vlaams Belang. Wat we echter hebben gezien is dat het racistische beleid van Theo Francken en Jan Jambon in de regering, de regeringscrisis rond het Marrakech-pakt, het ranzige racisme van het Belang heeft versterkt. De N-VA is nooit een dam geweest tegen het Vlaams Belang maar eerder een bruggenhoofd voor de terugkeer van uiterst-rechts.

Felrode doorbraak

Velen zijn terecht sterk verontwaardigd door de nieuwe doorbraak van het Vlaams Belang. In verschillende steden zijn er acties aangekondigd tegen extreem-rechts. Dat is goed. Maar om het Belang terug te dringen zal er meer nodig zijn, d.w.z. een radicaal links alternatief op de problemen in de volkswijken, in de scholen en in de bedrijven. De PVDA is het best geplaatst om dit alternatief aan te reiken. Dit verklaart ook de doorbraak van de partij in heel België. De verrassing is de mate waarin de partij van Peter Mertens in Vlaanderen doorbreekt. Vier zetels in het Vlaamse parlement en 3 federale verkozen uit Vlaanderen is een echte krachttoer.

In Antwerpen haalt de PVDA 11,66 procent van de stemmen voor het Vlaams Parlement. De sp.a nog slechts 9,79 procent. De “Bourgondische coalitie” van N-VA, sp.a en Open VLD onder leiding van burgemeester Bart De Wever, die sinds januari van start ging in de Antwerpse gemeenteraad, is daar waarschijnlijk niet vreemd aan. Bij velen heeft de sp.a haar laatste beetje geloofwaardigheid verloren nu ze in de grootste stad van Vlaanderen samen bestuurt met N-VA en Open VLD. Als sp.a deze samenwerking op regeringsniveau wil herhalen, is de kans groot dat deze trend zich in de toekomst verder zet in andere steden. In Antwerpen wordt de PVDA nu de vierde partij en laat niet ze alleen de sp.a, maar ook de Open VLD en zelfs de CD&V, die geen 6 procent meer haalt, ver achter zich.

Alle pessimisten ten spijt toont dit aan dat Vlaanderen en de Vlaamse volks-en arbeiderswijken gewonnen kunnen worden voor een links en radicaal alternatief. In Brussel en Wallonië is de vooruitgang nog groter. Met 10 verkozenen in het Waals parlement en 11 in het Brusselse halfrond wordt de PVDA de vierde grootste partij. De PVDA stuurt ook iemand naar het Europees parlement. De 42 verkozenen zijn steunpunten in de parlementen voor de strijd die ongetwijfeld weer gevoerd zal moeten worden. Dit resultaat bevestigt de dubbele politieke radicalisatie in het land. Een radicalisatie rechts van traditioneel rechts en een radicalisatie links van de sp.a en de PS.

Welke regeringen?

Het patronaat maakte haar keuze voor de volgende regering duidelijk. Het VBO wil een zogenaamde 'investeringsregering'. Hiermee zeggen ze: een regering die het nodige doet (afbreekt) om de winsten van de kapitalisten in bescherming te nemen. Ook de CEO van de maaltijdbezorger Deliveroo mengde zich in de keuze. De platformkapitalisten willen dat er snel werk wordt gemaakt van een zelfstandigenstatuut voor de koeriers. In de volgende weken gaan ze proberen wegen op zowel het programma als de samenstelling van de volgende regering. Gezien het resultaat van de verkiezingen is een linkse federale regering niet mogelijk. De rechtse meerderheid in Vlaanderen en het overwicht van links in Wallonië bemoeilijkt ook de vorming van een regering. Dit wordt gebruikt door de Vlaamse nationalisten en door de Waalse regionalisten als een argument om het land nog meer op splitsen. Er is duidelijk een gevaar dat een lange formatie leidt tot een regimecrisis, met een verdere opsplitsing van België tot gevolg. Welke combinatie er ook uit de bus komt, er zal een beleid gevoerd worden tegen de sociale zekerheid en tegen de arbeidersbeweging. Als de sp.a en de PS hier opnieuw aan deelnemen zullen ze verder afkalven ten voordele van de PVDA/PTB. De PVDA/PTB kan dan resoluut kiezen voor een strijdbare oppositie.

Hoe de vakbonden gaan reageren is niet duidelijk. Velen aan de top van zowel ACV als ABVV hebben ingezet op een deelname van de ‘socialisten’ aan een federale coalitie. De vakbondsstrijd van de laatste jaren werd hier ook op afgestemd en werd zelfs afgeremd. Wij waarschuwden voor deze verkeerde houding. Voor de arbeidersbeweging is het fataal om haar lot te verbinden aan een verkiezingsuitslag. Dit is nog meer het geval als er gehoopt wordt dat reformistische partijen de belangen van de arbeidersklasse gaan behartigen. De vakbonden moeten zich voorbereiden op een harde strijd op straat en in de bedrijven.

In Vlaanderen wil het Vlaams Belang het cordon sanitaire breken. Zij ziet de kans om samen met de N-VA een regering te vormen. Bart De Wever heeft hiervoor de deur op een kier gezet. Eens zien welke andere partij het aandurft met het Belang in zee te gaan. N-VA en VB samen hebben nog geen meerderheid. Ze ontbreken 5 zetels. Een regionale regering met het Vlaams Belang is echt niet uit te sluiten, maar is moeilijk. Dat zou een oorlogsverklaring zijn voor de arbeidersbeweging, haar eenheid en solidariteit.

In Wallonië is mathematisch gezien een regering met de PS, Ecolo en de PTB mogelijk. Dat is wat het Waalse FGTB wil. Vele linkse militanten zijn zo een regering wel genegen, maar wat mathematisch mogelijk is, is niet noodzakelijk politiek mogelijk. Met de ervaring van de gemeente-onderhandelingen tussen PS en de PTB in het geheugen zien wij de PS niet kiezen voor een echte trendbreuk in het regionale beleid. Hiervoor zit de partij nog steeds te veel gevangen van haar reformisme. Ecolo is ook niet echt een linkse partij, maar meer een groene liberale partij. Van hen is er ook geen radicale ommekeer te verwachten. De PTB doet er zeker goed aan om een ondubbelzinnige oproep te doen aan de PS om samen na te gaan of een coalitie mogelijk is en rond welk programma. Zo een initiatief wordt ook best openlijk in de vakbonden en de bredere sociale beweging besproken. De PS is zeker electoraal sterk verzwakt, maar beschikt nog over reserves van steun onder de arbeidersklasse. De PTB kan deze socialistische achterban niet winnen met propaganda alleen. Ze moet tonen dat ze bereid zijn om verantwoordelijkheid op te nemen, maar niet met om het even wie en enkel op basis van een duidelijk socialistisch programma. Zo kan de achterban van de PS en de vakbonden in de praktijk ondervinden wie de echte verdedigers zijn van de belangen van de arbeidersklasse.

Economisch noodweer in zicht

Last but not least. Het economisch weerbericht verslechtert. Wanneer weten we niet echt, maar een nieuwe recessie is op komst. Deze economische storm zal alle mooie verzuchtingen van sociale en andere verbeteringen binnen het kapitalisme wegblazen. De kapitalisten zullen dan met man en macht alles verder willen afbreken wat is opgebouwd na de Tweede Wereldoorlog. Erger nog. Een terugkeer naar de sociale toestand van de jaren '30 is hun horizon. De Belgische arbeidersklasse kennende, zowel in Vlaanderen en Brussel als in Wallonië, kunnen we met zekerheid zeggen dat ze zich niet zal laten doen. Harde klassenstrijd staat dan op de agenda. De ‘traditie van overleg’ en ‘zin voor consensus’ die kunstmatig is ingebouwd in de sociale relaties in ons land, zullen dat niet kunnen tegen houden. De internationale trend, van invraagstelling van het kapitalisme, is hier ook zichtbaar en zal zich versterken. De nood aan een revolutionaire alternatief zal zich dan nog meer opdringen dan vandaag reeds het geval is.