Sinds het uitbreken van de economische crisis van 2008 hebben bewegingen en partijen die zich kanten tegen immigratie, een sterke groei gekend in Europa en in de VS. Ze slaagden er zelfs in om bepaalde delen van de werkende klasse voor hun programma te winnen. Dit heeft een deel van de arbeidersbeweging ertoe gebracht om zich aan te passen aan deze ideeën, door zelf te pleiten voor striktere grenzen en hun positie daarbij te rechtvaardigen door het citeren van Karl Marx. Zulke kortzichtige ideeën staan ver van het denken van Marx en van de tradities van de 1e, de 2e of de 3e Internationale, zoals we hieronder aantonen.

Marx over Brexit

De discussie over immigratie-beperkingen stond centraal in de Brexit-kwestie in Groot-Brittannië. Rechtse politici concludeerden dat de reden voor de overwinning van het Brexit-kamp in het referendum een gevolg is van het feit dat de mensen racistisch zouden zijn en dat er dus “geluisterd moet worden naar hun bezorgdheden”. Dezelfde redenering werd gemaakt in de vakbonden, waar een aantal vakbondsleiders naar voren zijn gekomen met een pleidooi voor het beperken van immigratie.

Len McCluskey, de leider van de Britse vakbond Unite, schreef recent een artikel getiteld: “Een tweede referendum over de Brexit dreigt de samenleving te verscheuren.” Over het algemeen is dit artikel een zinvolle kritiek op de beweging voor een nieuw referendum, die inderdaad dreigt de Labour Party te verscheuren. Echter, in het artikel komt McCluskey terug op het thema van de immigratie-beperkingen door de stopzetting te eisen van de immigratie die de lokale loon- en arbeidsvoorwaarden ondermijnt:

“Het principe is simpel – verzekeren dat iedereen loon naar werken krijgt; dat collectieve overeenkomsten overeind blijven en dat bedrijven stoppen met het importeren van arbeiders louter en alleen omdat ze goedkoper zijn dan lokale arbeiders. De schuld hiervoor ligt niet bij de migranten, maar bij het systeem dat hebzuchtige bazen toelaat om alle arbeiders te misbruiken. Premier May is stil over deze kwestie.”

Dit is correct. De arbeidersbeweging moet strijden tegen elke poging om haar verworvenheden te ondermijnen. Dit geldt ook voor de Europese richtlijn over “Posted Workers” die in de praktijk de deur heeft geopend voor het importeren van stakingsbrekers vanuit andere delen van Europa. Maar… dan vervolgt McCluskey, en dat is waar hij de grens overschrijdt van een correcte positie naar een gevaarlijke:

“De arbeidersbeweging zal altijd strijden tegen racisme en tegen uitbuiting. En elke syndicalist weet dat onze sterkte altijd gebaseerd moet zijn op het controleren van het arbeidsaanbod.”

De retoriek van McCluskey verbergt een verderfelijke eis, nl. dat we de kapitalisten moeten toestaan om het arbeidsaanbod te bepalen. Hij doet een oproep aan Premier May en aan de burgerlijke staat waar momenteel een bijzonder anti-syndicale regering aan de macht is. Dit is een oproep aan de burgerij om de migratie te beperken, geen oproep voor het controleren van immigratie door de arbeidersbeweging. Indien McCluskey zou pleiten voor een “closed shop” (waarbij enkel vakbondsleden worden toegelaten op de werkvloer), dan zouden marxisten wellicht geen bezwaar hebben – maar dat is niet wat hij voorstelt. Je zou kunnen argumenteren dat de zaken anders zouden liggen indien de Labour Party aan de macht zou komen. Dat zou echter geen fundamenteel verschil maken. De staat zou een burgerlijke staat blijven en het systeem zou nog steeds kapitalistisch van aard zijn. Het idee dat het staatsapparaat en de bureaucratie, die grotendeels rechts zijn, een migratiebeleid zouden implementeren in het voordeel van de arbeidersbeweging, is naïef. McCluskey beseft zeer goed dat hij op gevaarlijk terrein staat en daarom probeert hij te steunen op Marx en op anti-kapitalistische retoriek om zijn positie te verdedigen.

De kunst van het selectief citeren

Op 24 december 2016 publiceerde McCluskey een ander artikel in de Morning Star, het blad van de Britse Communist Party, in het kader van de verkiezingscampagne binnen de vakbond waaraan hij deelnam. Dit artikel was duidelijk gericht tegen de linkse tegenkandidaat van McCluskey, Ian Allinson, die een paar dagen voordien een artikel had geschreven waarin hij de idee steunde dat arbeiders het recht moeten hebben om zich vrij te verplaatsen en migreren. Allinson maakt in zijn artikel een goede analogie met vrouwen op de werkvloer. Doorheen de geschiedenis hebben een aantal vakbonden geprobeerd om vrouwen te weren van de werkvloer, hetgeen een reactionaire eis was die de arbeidersklasse verdeelde en de bazen heeft geholpen om andere loonschalen in te stellen voor vrouwen wat dan weer de loon- en arbeidsvoorwaarden van de mannen ondermijnde. Alle bezwaren die vandaag geuit worden tegen de aanwezigheid van immigranten, werden toen geuit tegen vrouwen. En er is dus geen reden om anders om te gaan met migranten vandaag.

Om zijn positie te verdedigen, citeert McCluskey de toespraak van Marx voor de 1e Internationale ter voorbereiding van het Congres van Lausanne:

“De strijd van de Engelse arbeidersklasse toont aan dat de werkgevers, om in te gaan tegen de arbeiders, ofwel arbeiders importeren vanuit andere landen ofwel hun bedrijven verhuizen naar landen waar de arbeidskracht goedkoper is.”

Uit dit korte uittreksel probeert McCluskey te besluiten dat Marx voorstander was van immigratie-beperkingen. Maar als we de volledige alinea lezen in de tekst van Marx, dan krijgen we een ander beeld:

“De kracht van het menselijk individu is verdwenen door de kracht van het kapitaal. In de fabriek is een arbeider niet meer dan een tandwiel uit een machine. Om zijn individualiteit te herwinnen heeft de arbeider zich moeten verenigen met anderen door organisaties te creëren om zijn lonen en leven te verdedigen. Tot op vandaag zijn deze organisaties van de arbeiders lokaal gebleven, terwijl de macht van het kapitaal, dankzij nieuwe industriële uitvindingen, met de dag groter wordt. De strijd van de Engelse arbeidersklasse toont aan dat de werkgevers, om in te gaan tegen de arbeiders, ofwel arbeiders importeren vanuit andere landen ofwel hun bedrijven verhuizen naar landen waar de arbeidskracht goedkoper is. Gegeven deze toestand, indien de arbeidersklasse haar strijd wil blijven voeren met enige kans op succes, moeten de nationale arbeidersorganisaties internationaal worden.”

Marx ziet het probleem, namelijk dat werkgevers nationale verdeeldheid en grenzen gebruiken om arbeiders tegen elkaar op te zetten. Zijn oplossing is echter niet het “controleren van migratie” maar wel “internationale arbeidersorganisaties”. Marx roept op tot sterkere samenwerking tussen de arbeidersorganisaties over de grenzen heen. Merk ook op dat het citaat betrekking heeft op het Congres van Lausanne van de 1e Internationale, waarvan Marx zich tot doel had gesteld om ze uit te bouwen.

Het voorstel van McCluskey – om werkgevers te verbieden om arbeiders te importeren als het collectieve arbeidsovereenkomsten ondergraaft – is pure retoriek. In werkelijkheid gebruikt McCluskey links klinkende retoriek om de idee van “gecontroleerde migratie” te verdedigen, waarmee hij duidelijk bedoelt “minder migratie”. Diezelfde gecontroleerde migratie is al minstens twee decennia de kern van het migratiebeleid van de Britse Labour Party, gaande van de gesloten centra van Tony Blair, tot de slogan van Gordon Brown over “Britse jobs voor Britse werkers” en de koffietassen van Ed Milliband met de slogan “Controls on immigration”.

Wat een correcte eis zou zijn, en McCluskey vermeldt die ook wel in zijn recent artikel, is om werkgevers te verbieden om buitenlandse werknemers aan te werven tegen een lager loon dan de lokale werknemers betaald worden. Een goed voorbeeld, uit McCluskey’s eigen vakbond, waren de stakingen van de Lindsey Oil Refinery, waar de arbeiders vochten tegen het ondergraven van hun loon- en arbeidsvoorwaarden als gevolg van de richtlijn over Posted Workers. Tijdens deze acties vochten de lokale vakbondsvertegenwoordigers voor een internationalistisch standpunt en tegen de racisten uit het establishment die probeerden om de leiding over de staking over te nemen. De lokale vakbondsvertegenwoordigers eisten dat alle arbeiders, ongeacht hun herkomst, aan dezelfde voorwaarden tewerkgesteld moeten zijn. Uiteindelijk is de staking gewonnen dankzij de participatie van buitenlandse werknemers, iets wat nooit mogelijk was geweest indien er ook maar een fractie aan xenofobie in de campagne zou zijn gebruikt. Het soort retoriek van McCluskey zou het moeilijker gemaakt hebben om buitenlandse werknemers te winnen voor de eisen van de Britse arbeiders. Op dat moment was de Britse vakbondsbureaucratie gevoelig voor de slogan van de tabloid-kranten (die ze hadden geleerd van Gordon Brown): “British jobs for British workers”. De slogan werd vervolgens overgenomen door vakbondsleider Derek Simpson, die in de ogen van velen een linkse was. Het is duidelijk dat de arbeiders zelf, doorheen hun strijd, in staat waren om een veel juistere positie te ontwikkelen over deze kwestie dan de vakbondsleiding. Een deel van de linkerzijde, dat steeds op zoek is naar bewijzen van racisme onder de arbeidersklasse, noemde de staking racistisch en keerde zich ertegen. Dergelijke ultra-linkse stupiditeit dient enkel de belangen van de bazen en zou de minder klassenbewuste arbeiders in de armen gedreven hebben van de racisten in het establishment. In dit conflict waren de arbeiders correct en de vakbondsleiders totaal fout. Dit is geen toeval. Doorheen strijd ontdekken arbeiders de noodzaak om zich te verenigen met hun broeders en zusters uit andere landen. Het is de kortzichtige reformistische mentaliteit die vakbondsleiders er altijd toe brengt om oplossingen te zoeken die aanvaardbaar zijn voor de kapitalisten.

Hieraan moet toegevoegd worden dat bij het einde van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw, stakingsbrekers vaak werden geïmporteerd vanuit andere landen. Toen Marx de 1e Internationale oprichtte was één van de eerste doelstellingen ervan om dit soort praktijken te bestrijden. Hoe werd dit aangepakt? Door immigranten te winnen voor de vakbond en door arbeiders uit verschillende landen te verbinden via de Internationale.

Het succes van de 1e Internationale heeft voor de arbeiders, vooral in Groot Brittannië, het belang aangetoond van internationalisme. Dezelfde methoden werden ook gebruikt door de 2e Internationale – deze keer met meer succes. Het zou nooit bij Marx opgekomen zijn om te pleiten voor extra grenzen, bijkomende grenscontroles of immigratie-beperkingen. Er is een wereld van verschil tussen de eis dat alle arbeiders moeten werken aan dezelfde loon- en arbeidsvoorwaarden, en de eis dat buitenlandse arbeiders beperkt moeten worden. De eerste eis verenigt de arbeidersklasse; de tweede eis verdeelt ze.

Het ethisch-politiek probleem van Zizek

Slavoj Zizek, een filosoof, houdt er nogal van om de controverse op te zoeken. Vaak maakt hij daarbij een correct punt, maar zijn vermogen om hypocrisie en contradicties te herkennen in het denken van anderen is veel groter dan zijn vermogen om zelf een alternatief voor te stellen. Dit geldt ook voor de kwestie over migratie.

Om de één of andere reden, behandelt Zizek de kwestie over migratie en vluchtelingen in een artikel dat hij schreef over de beweging van de gele hesjes in Frankrijk:

“Hetzelfde geldt voor ons groot ethisch-politiek probleem: hoe moeten we omgaan met de stroom van vluchtelingen? De oplossing is niet om gewoon de grenzen te openen voor iedereen die wil binnenkomen, en op die openheid te baseren op ons schuldgevoel (‘onze kolonisatie is ons grootste misdrijf en daarvoor moeten we voor altijd boeten’). Als we op dat niveau blijven hangen, dan dienen we perfect de belangen van de machthebbers die het conflict tussen immigranten en lokale arbeiders en dan nemen we hun moraal over.”

De analyse van Zizek is oppervlakkig. Natuurlijk is er heel wat kleinburgerlijk moraliseren in de kwestie rond vluchtelingen. Liefdadigheidsorganisaties nemen het vaak op voor vluchtelingen, vooral indien ze ver van huis zijn op een ander continent. Echter, dit soort moraliseren is niet noodzakelijk tegengesteld aan de belangen van de klassenstrijd. In de praktijk bestaat er veel solidariteit tussen werkende mensen van verschillende achtergronden en dit was belangrijker in de beweging rond ‘Refugees Welcome’ dan eender welke ethische overwegingen of schuldgevoelens.

Zoals zoveel intellectuelen uit de middenklasse, beschouwt Zizek arbeiders als ongeïnteresseerd in internationale solidariteit of in theoretische aspecten van de klassenstrijd, en enkel geïnteresseerd in hun volgende loonbriefje. Hier wordt duidelijk wat voor een lage dunk dit soort intellectuelen hebben van de arbeidersklasse. Het is ook fout om de kwestie te omschrijven als fundamenteel ethisch en om het als een “afleiding” te bestempelen, zoals hij hier doet:

“Vanaf het moment dat men in die richting begint te denken, dan roept de politiek correcte linkerzijde meteen ‘fascisme’, zoals te zien was in de harde aanvallen tegen Angela Nagle naar aanleiding van haar schitterende essay ‘The Left Case against Open Borders’ (De linkse visie tegen open grenzen). Opnieuw, de ‘contradictie’ tussen voorstanders van open grenzen en populistische anti-immigranten is een valse ‘secundaire contradictie’, waarvan de functie alleen is om de aandacht af te leiden van de noodzaak om het systeem zelf te veranderen: het ganse internationale economisch systeem dat, in zijn huidige vorm, de oorzaak is voor de vluchtelingen.”

Zizek heeft natuurlijk gelijk dat de belangrijkste strijd erin bestaat om de maatschappij te veranderen. De kwestie rond migratie en vluchtelingen zal echter vooral de aandacht afleiden indien ze op een verkeerde manier gesteld wordt en dat is precies wat zijn eigen artikel doet. Migratie is een cruciale kwestie, die een socialistisch antwoord behoeft – niet een ethisch antwoord.

Marx en de Ierse nationale kwestie

Zizek verwijst naar het artikel van Angela Nagle dat gepubliceerd werd in het conservatieve American Affairs onder de titel “The Left Case against Open Borders”. Het artikel kreeg vanuit de linkerzijde veel kritiek, maar ook wat waardering. Het artikel is opvallend omdat het, opnieuw, Marx probeert te gebruiken om tegenstand tegen immigratie te legitimeren. De passage die Nagle koos, is een brief van Marx aan twee Amerikaanse leden van de 1e Internationale:

“Door de toenemende concentratie van de pachtgronden, stuurt Ierland constant haar eigen surplus aan arbeiders naar de Engelse arbeidsmarkt, en verlaagt er zo de lonen en de materiële en morele positie van de Engelse arbeidersklasse.”

“En het belangrijkste van allemaal! Elk industrieel en commercieel centrum in Engeland heeft nu een arbeidersklasse die verdeeld is in twee vijandige kampen. Engelse proletariërs en Ierse proletariërs. De gewone Engelse arbeider haat de Ierse arbeider als een concurrent die zijn levensstandaard verlaagt. In verhouding tot de Ierse arbeider, beschouwt de Engelse arbeider zich als een lid van een overheersende natie en op die manier wordt hij een hulpmiddel van de Engelse aristocraten en kapitalisten tegen Ierland, wat op die manier de overheersing over zichzelf versterkt. Hij koestert religieuze, sociale en nationale vooroordelen tegen de Ierse arbeider. Zijn houding tegenover de Ierse arbeider is gelijkaardig aan de houding van de “arme blanken” tegenover de zwarten in de voormalige slaven-staten in de VS. En de Ier betaalt de Engelse arbeider terug met interest in zijn eigen geld: hij ziet in de Engelse arbeider zowel een medeplichtige als een dom hulpmiddel van de Engelse machthebbers in Ierland.”

“Deze vijandschap wordt artificieel in leven gehouden door de pers en door alle middelen die ter beschikking staan van de heersende klasse. Deze vijandschap is het geheim van de onmacht van de Engelse arbeidersklasse en dat ondanks zijn organisatie. Dat is het geheim dat de kapitalisten aan de macht houdt. En die laatsten zijn zich daar zeer goed van bewust.”

Dit is een zeer duidelijke analyse waar Marx uitlegt hoe de Ierse immigranten opgezet worden tegen de Engelse arbeiders in de tweede helft van de 19e eeuw en dat deze verdeeldheid schadelijk was voor de klassenstrijd in Engeland. Deze uitleg van Marx hoeft eigenlijk niemand te verbazen. Wat ons vooral moet interesseren is niet zozeer de scherpzinnige opmerkzaamheid van Marx, maar de oplossing die hij naar voren schuift – en dat is iets van Nagle niet gepast vond om te vermelden in haar artikel:

“Engeland, de metropool van het kapitaal, de macht die tot hiertoe de wereldmarkt overheerste, is op dit moment het belangrijkste land voor de arbeidersrevolutie, en bovendien het enige land waar de voorwaarden voor revolutie een zekere mate van rijpheid hebben bereikt. Het is bijgevolg de belangrijkste taak van de Internationale Arbeidersorganisatie om de sociale revolutie in Engeland te versnellen. De enige manier om die te versnellen is door Ierland onafhankelijk te maken. Daarom is het de taak van de Internationale overal om het conflict tussen Engeland en Ierland op de voorgrond te plaatsen, en overal openlijk de zijde te kiezen van Ierland. Het is in het bijzonder de taak van het Centraal Comité in Londen om de Engelse arbeiders te doen inzien dat de nationale emancipatie van Ierland geen kwestie is van abstracte rechtvaardigheid of van een humanitair sentiment, maar de eerste voorwaarde voor hun eigen sociale emancipatie.”

Dit gaat naar de kern van de zaak. Marx stelt voor dat de Engelse arbeiders zich verenigen met de Ierse arbeiders door hen te steunen in hun eis voor onafhankelijkheid en dat de 1e Internationale in die zin standpunt moet innemen. Op die manier worden de Engelse en Ierse arbeiders verenigd in hun strijd tegen het Engelse kapitaal en het Engelse imperialisme. Er moet ook opgemerkt worden dat Marx de verantwoordelijkheid legt bij de Engelse arbeiders om dit standpunt in te nemen en op die manier de Ierse arbeiders te winnen aan hun kant. Dit is totaal iets anders dan argumenteren voor gesloten grenzen.

Nagle lijkt het citaat gewoon te hebben gekopieerd uit een artikel van David L. Wilson in de Monthly Review. In dit artikel stelt Wilson dat het verkeerd is om diegenen die vrezen dat migratie de lonen verlaagt, te kleineren en in twijfel te trekken – wat op zich correct is. Echter, deze redenering, zonder verdere verduidelijking, kan gemakkelijk gebruikt worden om reactionaire ideeën te rechtvaardigen. Dat doet Wilson voor alle duidelijkheid niet. Hij citeert op een gepaste manier en hij eindigt met een pleidooi voor de eenheid van de arbeiders over nationale grenzen; voor verzet tegen het buitenlands beleid van de VS en voor de eenheid van migranten en niet-migranten. Dit is allemaal juist. Maar hij laat de fundamentele theoretische kwestie over de grenzen onaangeroerd. En een dergelijk gebrek aan duidelijkheid zet de deur open voor andere interpretaties. Angela Nagle volgt dan wel Wilson door op te roepen tot actie tegen de “grondoorzaken van migratie”, die ze ziet in het buitenlands beleid van de VS, de multinationals en de armoede. Echter, terwijl Wilson argumenteert tegen immigratie-restricties omdat ze ingaan tegen de eenheid van migranten en niet-migranten, kiest Nagle voor het tegengestelde standpunt.

Voor Nagle is blijkbaar de loutere vaststelling dat er een conflict bestaat tussen migranten en niet-migranten, een argument voor immigratie-beperking, terwijl het in werkelijkheid een argument is voor het omgekeerde. Met een vreemde kronkel, gebruikt Nagle het citaat waar Marx pleit voor het verdedigen van de democratische rechten van de Ierse arbeiders, om zelf te pleiten voor strafmaatregelen tegen immigranten:

“Met betrekking tot illegale migratie, moet de linkerzijde steun verlenen aan het verplichten van de E-Verify en het opleggen van zware sancties voor werkgevers die weigeren om zich hieraan te houden. Werkgevers, niet de migranten, moeten het voornaamste doel zijn van de handhaving. Die werkgevers maken misbruik van immigranten die niet op een normale manier wettelijk beschermd zijn om de lonen steeds verder te verlagen en om sociale bijdragen te ontwijken. Dat soort praktijken moet gestopt worden als we willen dat arbeiders eerlijk behandeld worden. […]. Net als in de situatie die Marx beschreef over Engeland in zijn tijd, zijn er vandaag politici zoals Trump die een sfeer aanwakkeren tegen immigranten, maar die zelden of nooit de structurele uitbuiting aanpakken –hetzij in eigen land of elders – die aan de basis ligt van de massa-migratie. Vaak maken ze de problemen erger door de macht te vergroten van werkgevers en het kapitaal tegenover arbeid, terwijl ze de woede van hun aanhangers, vaak de slachtoffers in dit proces, richten tegen andere slachtoffers: immigranten. Maar ondanks al het geraas van Trump tegen migranten, heeft zijn administratie zo goed als niks gedaan om de E-Verify te implementeren en hij verkiest om op te scheppen over de grensmuur met Mexico die er nooit lijkt te komen. Terwijl families gescheiden worden aan de grens, doet de Trump-administratie een oogje dicht voor de werkgevers die immigranten gebruiken als pionnen in hun spel van loondalingen.”

Hier probeert Nagle zich voor te doen alsof ze aan de kant van de arbeiders staat, door sancties te eisen tegen werkgevers. Maar in werkelijkheid, zoals Wilson stelt in zijn artikel, maken dit soort sancties en voorwaarden de migranten nog meer kwetsbaar voor uitbuiting door werkgevers. Dit soort wetgeving en controle creëert een onderklasse van super-uitgebuite migranten. Werkgevers gebruiken onsmakelijke onderaannemers om dergelijke wetten te omzeilen. Dit soort voorstellen lost niks op, en in de praktijk komen ze neer op dezelfde reactionaire positie als de oude anti-chinezen-wetten van 1882 die Nagle bijna instemmend bespreekt wanneer ze heeft over de roemloze hoofdstukken uit de geschiedenis van de Amerikaanse vakbond AFL.

Nagle laat de controle over de stroom van arbeid in de handen van de kapitalisten. Als de kapitalisten bepalen dat er meer arbeid nodig is, legaal of illegaal, dat laten ze er meer binnen; indien niet, dan niet. De idee dat dit de onderhandelingspositie van de arbeidersklasse zou versterken is op zijn minst kortzichtig.

Een dergelijk beleid zou ook een wig drijven tussen legale en illegale arbeiders en leiden tot een nog meer gesegmenteerde werkende bevolking, waar sommigen meer rechten hebben dan anderen. Tijdens de voorbije decennia heeft de AFL-CIO, en terecht, campagne gevoerd tegen de migratiewetten en voor manieren voor migranten om te blijven en de nationaliteit te verwerven. Dat is een juiste houding, die aansluit bij het programma dat werd aangenomen door de 2e Internationale, precies omdat de arbeidersbeweging de rechten van alle arbeiders moet gelijk trekken om eenheid te bekomen.

Echter, Trumka en de andere leiders van de AFL-CIO, blijven de noodzaak benadrukken van het afschaffen van de “illegale” migratie, wat de fictie is die Nagle ook min of meer verdedigt. Ze luisteren teveel naar de retoriek van de burgerij in plaats van naar hun daden te kijken. Het doel van migranten andere rechten toe te kennen, of het nu het recht is om onder bepaalde voorwaarden te blijven of volledige illegaliteit, is om de loon- en arbeidsvoorwaarden te ondergraven en om super-uitgebuite sectie te creëren binnen de arbeidersklasse. Om die reden kunnen we niet verwachten van de klasse van kapitalisten, of hun staatsapparaat, dat ze een migratiebeleid instelt in het voordeel van de arbeiders.

De mythe van de liberale burgerij

De linkse verdedigers van migratie-beperkingen doen er alles aan om hun tegenstand tegen het liberalisme te benadrukken, om zo in feite hun opportunisme te verdoezelen. Ze baseren zich op een retoriek van klassen-conflict en tegenstand tegen “liberale elites”. In werkelijkheid bestaan deze liberale elites echter niet.

Nagle verwijst naar de campagne Fwd.us van Mark Zuckerberg die zogenaamd steun zou geven aan linkse voorstanders van open grenzen, maar in werkelijkheid verdedigt de campagne geen open grenzen maar meer “humane” en efficiënte grenzen. Fwd.us stelt bijvoorbeeld samen met het Cato Institute dat gesloten centra voor immigranten te duur zijn en pleit voor het gebruik van “elektronische enkelbanden, telefoon-monitoring, stemherkenning, onaangekondigde controles thuis en controles bij de werkgever.” Een deel van dit programma werd overigens doorgevoerd in 2010 onder President Obama en dat is meteen een goede illustratie van het verschil tussen de Republikeinen en de Democraten: de eersten zijn de voor gesloten centra, de laatsten zijn eerder voor enkelbanden omdat het goedkoper is.

In november 2018, riep Hillary Clinton de Europese leiders op om de immigratie te beteugelen:

“Ik bewonder de gulle en medelevende houding van leiders zoals Angela Merkel, maar ik denk dat het duidelijk is dat Europa zijn deel heeft gedaan en nu een duidelijke boodschap moet brengen: ‘we zijn niet in staat om nog langer vluchtelingen op te vangen’. Want als we niet omgaan met de migratiekwestie, dan zal de kwestie de politiek blijven beheersen.”

Tony Blair, nog zo een lieveling van het establishment, gaat akkoord:

“We moeten een antwoord bieden op de legitieme bezorgdheden en dat is waarom je vandaag in Europa niet kan deelnemen aan verkiezingen tenzij je een krachtige positie inneemt over immigratie want de mensen zijn daarover bezorgd… Als je daarop geen antwoord biedt, dan laat je een grote ruimte waarin de populisten kunnen oprukken.”

Blair, een sluw burgerlijk politicus, spreekt zich nooit duidelijk over deze kwestie uit. Hij houdt het vaag: er is nood aan een “krachtige positie over immigratie” zonder dat hij zegt wat dat inhoudt. Het is nuttig om te herinneren aan het feit dat het migratiebeleid onder Blair – ‘managed migration’ – erin bestond om private gesloten centra op te zichten waar migranten erger behandeld werden dan misdadigers. Zijn partij deelde pamfletten uit om te stoefen met de daling van het aantal asielaanvragen, enzovoort. De vijandige omgeving die eist van dokters, leraren, banken en huiseigenaren om immigranten te controleren, dateert eigenlijk van de tijd van Blair. Dus we mogen veronderstellen dat hij meer van hetzelfde voorstelt.

Het inzicht van Blair in de kwestie van verkiezingen winnen, is ietwat beperkt. Het verkiezingsprogramma van Labour vorig jaar was de meest uitgesproken pro-migratie van de voorbije decennia, waarin ook duidelijk afstand werd genomen van de “vijandige omgeving” en opsluitingen van onbepaalde duur. Ondanks de steun in het programma voor een op punten-gebaseerd immigratiebeleid, betekende het programma een duidelijke breuk met het xenofobe beleid onder Blair, Brown en Miliband. En met dit programma behaalde Labour zijn beste verkiezingsresultaat sinds 1997.

Merkel wordt vaak genoemd als de vriend van de immigranten, maar dat is allesbehalve het geval. Toegegeven, tijdens de crisis rond de Syrische vluchtelingen liet ze veel meer vluchtelingen toe in Duitsland dan er werden toegelaten in andere landen. In werkelijkheid probeerde ze echter de neergang van het ‘Vrij Verkeer van Personen’ in Europa te stoppen. Er werden opnieuw grenzen ingesteld tussen Europese lidstaten en de politiek van Merkel was een manier om druk van de ketel te halen terwijl ze probeerde om de vluchtelingenstroom af te remmen. Uiteindelijk werd er een deal gemaakt met Erdogan, die 6 miljard euro aanvaardde in ruil voor het houden van de vluchtelingen – onder schot – in Turkije. Dat is de zogenaamde humanitaire EU.

De mythe van de liberale burgerij bestaat zowel bij tegenstanders als bij voorstanders van migratie in de linkerzijde. Paul Mason, een Britse journalist en schrijver, is dan wel een paar keer van mening veranderd in deze kwestie, maar in 2016 stelde hij dat Labour een alliantie moest vormen voor een zachte Brexit met de “globalistische strekking in de elite”. Men vindt dezelfde houding ook terug in de rest van dat deel van de Britse linkerzijde die pro-EU is. Ze verwijzen constant naar de EU als een of andere progressieve instelling en, hoewel ze misschien niet dezelfde bewoording zouden gebruiken als Paul Mason, ze stellen precies hetzelfde voor: een alliantie over de klassen heen tussen arbeiders en de bankiers van de Londense City, waarvan de overgrote meerderheid tegen Brexit was.

In de VS neemt deze volksfront-strategie de vorm aan van steun aan de Democraten. Maar de Democraten, alhoewel ze niet zo extreem rechts zijn als Trump, verdedigen het grootste deel van zijn programma. Hun belangrijkste kritiek op Trump is dat hij dit soort beleid een slecht imago bezorgt. Volgens hen er is geen probleem met ICE, de overheidsdienst die immigranten opspoort, maar kinderen moeten gedeporteerd worden samen met hun ouders – niet afzonderlijk. In hetzelfde interview met Hillary Clinton waaruit hoger al werd geciteerd, zegt ze: eerst moeten we de criminelen uitwijzen en diegenen die een bedreiging vormen voor onze nationale veiligheid, en dan moeten we diegenen die al lang in de VS zijn uitzicht bieden op een correcte procedure. “Mensen die dan nog blijven komen, moeten teruggestuurd worden tenzij ze in aanmerking komen voor asiel”. We kunnen alleen maar veronderstellen dat Clinton hier verwijst naar de migranten-karavaan. Het is geen toeval dat tijdens de eerste bijeenkomst van de Democratische congresleden, er niemand duidelijk positie durfde innemen over ICE, en in werkelijkheid hebben ze snel hun verzet tegen ICE laten vallen.

Doen alsof de burgerij op de één of andere manier een bondgenoot kan zijn van migranten en zij die willen strijden tegen racisme en xenofobie, bewijst een nuttige dienst aan de burgerij door hen van een progressief etiket te voorzien. Als marxisten is het onze taak om de reactionaire motieven bloot te leggen bij dat deel van de burgerij dat zijn belangen verbergt achter progressieve, democratische retoriek, en dat deel van de burgerij dat doet alsof het aan de kant staat van de autochtone werkers tegen de buitenlandse werkers.

Onze echte tradities

Het Congres van Stuttgart van 1907 was het belangrijkste congres van de 2e Internationale. Het behandelde kwesties waaronder de kolonies, oorlog, imperialisme, stemrecht voor vrouwen, vakbonden en migratie. Dit was niet toevallig: het was rond deze thema’s dat het opportunisme het duidelijkste naar voren kwam.

De rechtse opportunisten op het congres, die vooral kwamen uit Groot-Brittannië, de VS en Duitsland, namen standpunt in voor het koloniaal systeem als een “beschavende” kracht, tegen een krachtige anti-oorlogshouding, tegen immigratie vanuit landen die “te ver achterliepen in hun ontwikkeling”, voor “neutrale” (i.e. apolitieke) vakbonden en voor een compromis over de kwestie van het stemrecht voor vrouwen door aan de uitbreiding van het stemrecht voor mannen prioriteit te geven. Uiteindelijk won de linkerzijde de stemming over deze kwesties.

Het loont de moeite om wat in detail te treden over het debat over migratie op het congres omdat de argumenten toen zeer gelijkaardig zijn aan de argumenten die vandaag door Nagle en McCluskey worden gebruikt. Trömer, een afgevaardigde van de Australische Labour Party, stelde op het congres:

“De kapitalisten proberen meer Aziatische arbeiders binnen te brengen om zo de lonen naar beneden te duwen. De blanke immigranten, daarentegen, die organiseren zich meteen en staan niet toe dat ze de arbeidsvoorwaarden van de Australiërs naar beneden halen. Daarom wil de Australische Labour Party die arbeiders buiten houden waarvan niet kan worden aangenomen dat ze zich aanpassen aan de omstandigheden van de blanken. Daarmee bedoelen we de Aziaten. Deze houding van de Australische Labour Party is niet in strijd met het socialisme. […] Natuurlijk zijn we allen voorstanders van de broederschap van alle volkeren, maar vooraleer dat mogelijk is moeten we eerst zorgen voor de arbeiders van ons eigen land, zodat zij niet zonder verzet overgeleverd worden aan de kapitalisten.”

Dezelfde visie werd gebracht door Hillquit, de afgevaardigde uit de VS:

“De kapitalisten importeren die arbeiders die van nature goedkoper zijn en die over het algemeen dienen als onbewuste stakingsbrekers, en die een gevaarlijke concurrentie vormen voor de autochtone werkers. Vandaag zijn die buitenlandse arbeiders Chinezen en Japanners, over het algemeen het gele ras. We hebben totaal geen racistisch vooroordeel tegen de Chinezen, maar het mag wel gezegd worden dat zij onmogelijk te organiseren zijn. Een volk kan alleen georganiseerd worden voor de klassenstrijd wanneer zijn ontwikkeling ver genoeg gevorderd is, zoals in het geval van de Belgen en de Italianen die migreren naar Frankrijk. De Chinezen, daarentegen, lopen te ver achter in hun ontwikkeling om ze te kunnen organiseren. Socialisme is iets anders dan sentimentalisme. We staan midden in een open gevecht tussen arbeid en kapitaal. Eénieder die niet de zijde kiest van de georganiseerde arbeidersklasse, is onze vijand […]. Als we geen maatregelen nemen tegen de import van Chinese stakingsbrekers, dan duwen we de socialistische arbeidersbeweging achteruit.”

Behalve de taal die hier en daar gebruikt wordt, hebben we hier exact dezelfde stelling als die van Nagle en Mccluskey. Achter een retoriek van internationalisme en klassenstrijd, verdedigen deze afgevaardigden aanvallen op de rechten van de bepaalden groepen van arbeiders. Ze vallen niet de immigranten aan in het algemeen natuurlijk (waar zou de VS staan zonder migranten?), maar bepaalde groepen immigranten waarvan verondersteld wordt dat ze de lonen naar beneden duwen.

Het is geen toeval dat de afgevaardigden uit de VS vooral bezorgd waren over de Aziatische immigratie. Het Amerikaanse Congres van Afgevaardigden had net vijf jaar eerder de Chinese Exclusion Act van 1882 bekrachtigd, zodat niet alleen de verdere immigratie vanuit China verboden werd maar ook een hele reeks rechten werden ontnomen aan migranten van Chinese origine. Deze wetgeving werd beschamend genoeg gesteund door de vakbond AFL en door vakbonden van bouwvakkers in Californië, terwijl de linkse IWW zich wel actief verzette tegen de wet. De Amerikaanse en Australische afgevaardigden op het Congres van Stuttgart van de 2e Internationale, volgden dus de politiek van de Amerikaanse heersende klasse.

Dit was overigens al de tweede keer dat de afgevaardigden van de Socialist Party of America waren tussengekomen rond de migratiekwestie. Op het Congres van Amsterdam in 1904 had Hillquit een gelijkaardige motie voorgesteld, die een einde eiste aan de import van arbeiders van “achtergestelde rassen”. Er kwam verzet tegen de motie, ook door andere afgevaardigden van de Socialist Party, en de motie behaalde, net als in 1907 in Stuttgart, geen meerderheid. De meerderheid van de Socialist Party was echter duidelijk opportunistisch in deze kwestie en speelde het immigratie-thema uit in de campagne voor het presidentschap van Eugene Debs in 1904, ondanks het persoonlijke verzet van Debs tegen de motie in Stuttgart.

In Stuttgart kwam er verzet door de afgevaardigden van de Amerikaanse Socialist Labour Party (geleid door Daniel DeLeon):

“We hebben voornamelijk kritiek op het derde punt van de motie van Hillquit, dat vraagt om een wettelijke limiet op de immigratie van Chinese en Japanse werkers. Dit is totaal on-socialistisch. Een wettelijke limiet is onaanvaardbaar. Niks socialistisch kan bereikt wordt via wetgeving in samenwerking met burgerlijke partijen. Er zijn inderdaad verschillende voorbeelden van rassenhaat in de VS die de arbeiders verblindt en hen ophitst tot geweld. Maar de Japanse en Chinese arbeiders kunnen wel degelijk georganiseerd worden. Zij begrijpen zeer goed wat het kapitalisme is, en hoe ertegen gevochten moet worden.”

Ook de Italiaanse afgevaardigden kwamen op deze manier tussen:

“Men kan niet strijden tegen migranten; alleen tegen het misbruik dat ontstaat uit migratie. De Italiaanse partij en vakbonden houden dat altijd in gedachten. Wij zijn tegen beperkingen op migratie omdat we beseffen dat de zweep van de honger die neerkomt op de migranten sterker is dan eender welke wet die door regeringen wordt geschreven.”

In essentie zijn deze argumenten net zo goed toepasbaar op de situatie vandaag. De visie van de opportunisten op het congres is volledig analoog aan de visie van de voorstanders van migratie-beperkingen vandaag. De resolutie die uiteindelijk door de meerderheid werd aangenomen op het Congres van Stuttgart, luidde:

“Het congres ziet geen oplossing in regels die migranten economisch of politiek uitsluiten, want dergelijke regels zijn zinloos en reactionair. Dit geldt in het bijzonder voor het beperken van de bewegingsvrijheid en het buitensluiten van buitenlandse nationaliteiten of rassen.”

In de plaats van migratie-beperkingen die het beschouwde als “reactionair”, stelde de 2e Internationale een reeks maatregelen voor om de arbeidersbeweging in het ontvangende land te versterken:

“1. Een verbod op de export en import van arbeiders die een contract zijn aangegaan waarin hen de vrije beschikking over hun arbeidskracht en loon wordt ontnomen. 2. Wettelijke bescherming van arbeiders door de beperking van de arbeidsduur, de invoer van een minimumloon, een verbod op de uitbesteding van stukwerk (sweat system) en de regulering van thuiswerk. 3. De afschaffing van alle beperkingen die bepaalde nationaliteiten of rassen verhinderen om in een land te verblijven, of die hen uitsluiten van sociale, politiek of economische rechten waarover de autochtone werkers beschikken, of die hen verhinderen om die rechten uit te oefenen. Uitgebreide maatregen om naturalisatie mogelijk te maken.”

Er werd ook beslist dat de vakbeweging in de Internationale alle beperkingen moest afschaffen die migranten ervan weerhielden om lid te worden, dat ze werk moesten maken van het betrekken van migranten in vakbondswerk, dat er een internationaale vakbeweging tot stand gebracht moest worden en dat vakbonden ondersteund moesten worden in de landen van herkomst van de migranten. Een dergelijk internationalistisch programma staat in schril contrast met het provincialisme van de huidige leiders van de arbeidersbeweging.

Het is duidelijk dat de rol die gespeeld wordt door de arbeid van migranten in de kapitalistische samenleving, niet fundamenteel veranderd is. Er zijn constant pogingen door de kapitalisten vandaag, net als honderd jaar geleden, om migranten te gebruiken om de lonen en arbeidsvoorwaarden te ondergraven. Men kan discussiëren over de mate waarin die pogingen succesvol zijn, maar zelfs indien men tot de conclusie komt dat migranten de arbeidsvoorwaarden van autochtone werkers ondergraven, dan nog impliceert dat geenszins dat we migratie-beperkingen zouden moeten steunen. Wel integendeel. De taak van de vakbonden en politieke partijen bestaat erin om niet-georganiseerde arbeiders te organiseren en te vormen, om zo de arbeidersbeweging te versterken. Dat vereist een verzet tegen elke vorm van discriminatie en tegen het toekennen van verschillende rechten aan migranten en niet-migranten, inclusief het recht om te verblijven in een land en dit onafhankelijk van de status van tewerkstelling.

Lenin en de 3e Internationale

Het zal niemand verrassen dat Lenin aan de kant stond van de linkerzijde op het Congres van Stuttgart. Hij drukte zijn bezorgdheid uit over het opportunisme in de arbeidersbeweging:

“De stemming over de koloniale kwestie is van groot belang. Ten eerste, het toont treffend de groei aan van een opportunistische stroming in het socialisme, die bezwijkt voor burgerlijke vleierijen. Ten tweede, het legt een negatieve eigenschap bloot in de Europese arbeidersbeweging die serieuze schade kan toebrengen aan de proletarische zaak en die daarom de aandacht verdient.”

De resolutie over de koloniale kwestie was gewonnen met een nipte meerderheid, waarbij de kleinere landen het wonnen van de imperialistische koloniale landen. Lenin schreef de kracht van het opportunisme toe aan het imperialisme, een stelling die hij later zou uitwerken in zijn boek ‘Het imperialisme – het hoogste stadium van het kapitalisme’. Hetzelfde punt maakte hij ook met betrekking tot de migratiekwestie:

“Een paar woorden over de resolutie over migratie. Ook hier was er in de Commissie een poging tot verdediging van enge beroepsbelangen, om de immigratie te verbieden van werkers uit achtergestelde landen (‘coolies’: uit China, enzovoort). Dit is dezelfde soort aristocratische houding die men aantreft onder arbeiders in sommige ‘beschaafde’ landen die bepaalde voordelen ontlenen aan hun geprivilegieerde positie, en die daarom geneigd zijn om de noodzaak van internationale klassensolidariteit te vergeten. Maar in de plenaire sessie van het congres was er niemand die deze kleinburgerlijke enggeestigheid verdedigde. De uiteindelijke resolutie beantwoordt perfect aan de noden van de revolutionaire Sociaal-Democratie.”

Lenin steunde de resolutie van het Congres van Stuttgart en voor hem stond het in vraag stellen van de rechten van migranten gelijk met steun aan het imperialisme. Zijn houding in deze kwestie, net als in alle andere kwesties, was die van het internationalisme. De houding van een bepaalde laag van de arbeidersklasse in de imperialistische landen was schadelijk voor de eenheid van de internationale arbeidersklasse. Of met de woorden van Lenin: “ze zijn geneigd de noodzaak te vergeten van internationale klassensolidariteit.”

In zijn artikel ‘Kapitalisme en de immigratie van arbeiders’ (1913), maakt Lenin een gelijkaardig punt:

“De bourgeoisie hitst de arbeiders van het ene land op tegen die van het andere land en tracht ze te verdelen. De klassenbewuste arbeiders, die beseffen dat het vernietigen van alle nationale grenzen door het kapitalisme onvermijdelijk en progressief is, doen hun best om het vormen en organiseren van hun makkers uit de achtergebleven landen te ondersteunen.”

In 1915 gaat Lenin nogmaals in op de migratiekwestie:

“In onze strijd voor een echt internationalisme en tegen het ‘chauvinistisch-socialisme’ citeren we in onze pers altijd het voorbeeld van de opportunistische leiders van de Socialist Party of America, die voorstander zijn van immigratie-beperkingen voor Chinese en Japanse werkers (in strijd met de beslissingen van het Congres van Stuttgart in 1907). Wij zijn van mening dat men niet tegelijk internationalistisch kan zijn en voorstander van immigratie-beperkingen. En wij stellen dat socialisten in Amerika die niet tegen immigratie-beperkingen zijn, die niet tegen het bezit van kolonies zijn, dat zulke socialisten in werkelijkheid chauvinisten zijn.”

De visie van Lenin is overduidelijk. Er kan geen sprake zijn van pleiten voor migratie-beperkingen: dat is “chauvinistisch” en totaal tegengesteld aan een internationalistische positie.

Lenin maakt nog een bijkomend punt over de voordelen van migratie in zijn artikel van 1913:

“Het is ongetwijfeld zo dat alleen uiterste nood mensen ertoe brengt om hun vaderland te verlaten, en dat de kapitalisten de geïmmigreerde arbeiders op de meest gewetenloze wijze uitbuiten. Toch kunnen alleen reactionairen de ogen sluiten voor de vooruitstrevende betekenis van deze moderne volksverhuizing. Zonder een verdere ontwikkeling van het kapitalisme, zonder een op deze grondslag gevoerde klassenstrijd bestaat er geen verlossing van het juk van het kapitaal. En in deze strijd betrekt het kapitalisme nu de werkende massa’s van de gehele wereld. Het doorbreekt de mufheid en achterlijkheid van het plaatselijke leven. Het haalt de nationale grenzen en vooroordelen neer en verenigt arbeiders uit alle landen in de grote bedrijven en mijnen van Amerika, Duitsland enz.”

De migratiekwestie moet benaderd worden vanuit het standpunt van de internationale arbeidersklasse. Migratie, hoewel vaak traumatiserend en tragisch voor diegenen die ertoe gedwongen worden, speelt een historisch progressieve rol omdat het de nationale grenzen afbreekt en vooroordelen, lokale gewoonten en provincialisme ondermijnt. Op lange termijn leidt die ontwikkeling tot een versterking van de arbeidersbeweging, zowel nationaal als internationaal.

Ook de 3e Internationale nam een resolutie aan over de migratie-kwestie:

“Gezien de dreiging, zijn de communistische partijen van de imperialistische landen – de VS, Japan, Groot-Brittannië, Australië en Canada – verplicht om zich niet te beperken tot anti-oorlogspropaganda, maar om alles te doen wat mogelijk is om te vermijden dat kapitalisten nationale en raciale tegenstellingen misbruiken om de arbeidersbeweging te desorganiseren. Cruciaal hiervoor zijn de migratiekwestie en de kwestie van goedkope, niet-blanke arbeid. De belangrijkste manier voor het rekruteren van niet-blanke arbeiders in de suikerplantages aan de Stille Oceaan, is het ‘contract-systeem’ dat arbeiders aanbrengt vanuit China en Indië. Dit heeft arbeiders uit de imperialistische landen ertoe gebracht om wetten te eisen tegen immigratie en tegen het inzetten van niet-blanke arbeid, zowel in de VS als in Australië. Deze wetten versterken de vijandschap tussen blanke en niet-blanke werkers, en het fragmenteert en verzwakt de eenheid van de arbeidersbeweging. De communistische partijen van de VS, Canada en Australië moeten een krachtige campagne voeren tegen wetten die de immigratie beperken, en uitleggen aan de proletarische massa’s van deze landen dat ook zij zullen lijden als gevolg van de rassenhaat die aangewakkerd wordt door deze wetten. De kapitalisten zijn tegen immigratie-beperkingen omdat ze ongehinderd goedkoper niet-blanke arbeid hopen te kunnen importeren om de lonen van blanke arbeiders naar beneden te duwen. Er is maar één manier om met succes te reageren op deze poging van de kapitalisten en in het offensief te gaan: de migranten-werkers moeten toegelaten worden in de vakbonden van de blanke werkers. Tegelijk moet ook de eis naar voren gebracht worden dat de lonen van niet-blanke arbeiders moeten stijgen tot het niveau van de blanke arbeiders. Een dergelijke aanpak door de communistische partijen zal de intenties van de kapitalisten duidelijk maken en zal ook duidelijk tonen aan de niet-blanke arbeiders dat het internationale proletariaat geen raciale vooroordelen aanhoudt.”

Opnieuw, het lijdt geen twijfel dat de kapitalisten proberen om arbeid te importeren om de lonen te verlagen, maar dit kan maar op één manier beantwoord worden: de migranten-arbeiders moeten de rangen vervoegen van de bestaande vakbonden van blanke arbeiders. Eisen dat de lonen van migranten naar boven toe convergeren zal, het kan niet genoeg benadruk worden, duidelijk tonen dat het internationale proletariaat geen raciale vooroordelen aanhoudt.

Anti-imperialisme?

De linkse voorstanders van migratie-beperkingen verantwoorden migratie-beperkingen soms door te verwijzen naar internationale solidariteit. Emigratie is toch nadelig voor de landen van oorsprong en we zijn toch voorstander van het verbeteren van de omstandigheden in die landen? Dat klinkt logisch, maar de vraag is hoe die omstandigheden verbeterd kunnen worden. Bovendien, gegeven dat de arbeidersklasse niet aan de macht is, stelt zich de vraag welke eisen ons naar dat punt kunnen brengen?

Ondanks alle vrome retoriek van de wereldleiders, kijken zij altijd eerst naar hun eigen belangen. Trump is voorstander van grenzen voor goederen en migranten. Het doel van protectionistische grenzen voor goederen is om de Amerikaanse werkloosheid te exporteren naar andere landen. Hetzelfde geldt voor migranten. Door migranten buiten te houden, probeert de Amerikaanse heersende klasse de interne klassenstrijd af te wenden, ten nadele natuurlijk van Mexico en da Centraal-Amerikaanse landen. De heersende klasse in de VS proberen de Mexicaanse staat te gebruiken om de stroom van migranten vanuit Centraal-Amerika te controleren en die op te vangen in Mexico. Dat is ook het beleid, zij het misschien minder expliciet, van de Democraten en het zogenaamde liberale establishment. De EU heeft een zeer gelijkaardig beleid ten aanzien van Turkije. Dit is hoe het imperialisme werkt.

Een zeer verontwaardigend voorstel van de Duitse Staatssecretaris voor Afrika, Günter Nooke, is voor Europese landen om land te huren in Afrika om daar steden te bouwen die migranten kunnen absorberen en daar de economie kunnen ontwikkelen, i.e. een terugkeer naar het kolonialisme. Een gelijkaardig voorstel werd gedaan door de reactionaire president Lobos in Honduras. In essentie is dit een verderzetting van wat imperialistische landen op dit moment al doen in Speciale Economische Zones. Ondanks alle retoriek over ‘ontwikkeling’ dient dit beleid niemand behalve henzelf.

In de verbeelding van het volk is het doel van liefdadigheidsorganisaties en ontwikkelingssamenwerking natuurlijk om de armen in de wereld te helpen. In werkelijkheid vullen liefdadigheidsorganisaties vooral hun eigen zakken en die van corrupte ambtenaren over de ganse wereld. De armen mogen het stellen met de kruimels van wat overschiet. Nagle heeft gelijk wanneer ze de militaire avonturen van de VS voorstelt als de belangrijke oorzaak van migratiestromen. Inderdaad, de destabilisatie in het Midden-Oosten heeft miljoenen mensen beroofd van hun huizen en kostwinning. Over dat punt zijn we volledig akkoord. Een eerste voorwaarde voor een correcte houding in de migratiekwestie is een ondubbelzinnig verzet tegen het VS-imperialisme.

Maar niet alleen oorlog en politieke repressie zijn oorzaken van migratie. Eén van de oorzaken voor de migrantenkaravaan doorheen Centraal-Amerika is de prijs van koffie. Het imperialisme heeft grote delen van Centraal-Amerika afhankelijk gemaakt van de export van koffie. Toen de koers van de Braziliaanse munt Real begon te dalen, werden de Braziliaanse koffieboeren hard getroffen. De 2 dollar die ze ontvangen per kilo arabica-koffiebonen volstaat niet om de productiekosten te dekken. Aangezien er geen alternatieve tewerkstelling is, worden de koffieboeren gedwongen om te migreren. Tegelijk verkopen bedrijven zoals Starbucks hun koffie tegen 50 dollar per kilo. Dat illustreert de rol van multinationals in de wereldeconomie en hun bijdrage tot de migratiestromen.

De situatie in de ex-koloniale landen kan niet veranderd worden zonder ook het kapitalisme en het imperialisme in vraag te stellen. De geschiedenis van de 20e eeuw toont aan dat anti-imperialisme nutteloos is als het niet gepaard gaat met anti-kapitalisme en socialisme. Net omdat het imperialisme intrinsiek verbonden is met het kapitalisme, moet de strijd tegen het imperialisme verbonden worden aan een strijd tegen het kapitalisme. Elk ander voorstel, vooral als die afkomstig zijn uit de arbeidersbeweging in de imperialistische landen, riskeert enkel een soort links schaamlapje te worden voor het imperialisme. De arbeiders uit de imperialistische landen moeten zich verenigen met de arbeiders uit de ex-koloniale landen door te strijden tegen hun eigen imperialistische burgerij. Dat is echte internationale solidariteit.

Een nieuwe periode

Eén van de eigenaardigheden van de huidige periode is dat de arbeidersbeweging besmet is met een nostalgie naar het verleden. Door de besparingen in de openbare diensten en de aanvallen op de loon- en arbeidsvoorwaarden kijken veel arbeiders terug naar vroeger als een tijd van stabiliteit en welvaart. Een tijd waarin de kapitalisten en de vakbonden overeenkomsten sloten over loonstijgingen in plaats van besparingen; een tijd waarin politieke partijen hervormingen beloofden – en uitvoerden; een tijd waarin het woord ‘hervorming’ nog stond voor de vooruitgang van de arbeidersklasse in plaats van besparingen. Maar die tijd is voorbij en ze komt niet terug.

De huidige crisis is niet het gevolg van de migranten of van slechte ideeën (‘neoliberalisme’) maar van de limieten van het kapitalisme zelf. Dat inzicht heeft implicaties. De reformisten en de vakbondsleiders trappen in de valstrik door hun houding in de migratiekwestie te baseren op de vraag hoeveel migranten het kapitalisme zich kan veroorloven: hoeveel migranten kunnen er komen zonder neerwaartse loondruk te veroorzaken? Hoeveel migranten kunnen er nog bij in de scholen, huizen en ziekenhuizen? Dit was een verkeerde logica in de jaren 1950 en 1960, maar het is een rampzalige logica in de huidige periode van kapitalistische neergang. Het antwoord is dat het kapitalisme het zich niet kan veroorloven om de huidige loon- en arbeidsvoorwaarden te behouden – met of zonder migranten. De grenzen sluiten, of zelfs alle immigranten deporteren, verandert niks aan die situatie. Het is zoals proberen om je dorst te lessen met zout water.

De realiteit is dat er in het kapitalisme van de huidige periode genoeg geld is om huisvesting, scholen, … te voorzien voor alle vluchtelingen in de wereld, maar die middelen zijn in private handen. De middelen zijn er om alle inwoners ter wereld van een behoorlijke levensstandaard te voorzien, maar die middelen zijn geconcentreerd bij een handvol miljardairs en multinationals. En die ongelijkheid wordt steeds groter.

Ons programma is niet gericht op stabiliteit en een aanpassing aan de kapitalisten, wat enkel kan leiden tot aanvallen op de arbeidersklasse – migranten of niet. Ons programma is gericht op het verenigen van arbeiders over de grenzen heen, ter verdediging van de arbeidsvoorwaarden, tegen besparingen en voor een socialistische revolutie. De resolutie van het Congres van Stuttgart van de 2e Internationale omvat de belangrijkste elementen: verdedig de arbeidsvoorwaarden, strijd voor de verbetering van de toestand van alle arbeiders, dezelfde rechten voor migranten en niet-migranten, inclusief het recht op verblijf, gezondheidzorg, sociale rechten, huisvesting, enzovoort. Bovendien moeten we aandringen op het bouwen en versterken van bruggen tussen de vakbonden en arbeidersorganisaties van verschillende landen. Een dergelijke benadering biedt de beste bescherming voor de bestaande verworvenheden van de arbeidersklasse, tegen de aanvallen van de heersende klasse, maar het is ook de beste voorbereiding voor een wereldwijde socialistische revolutie.

Londen, 20 december 2018