Wie de commentaren in de pers een beetje volgt, is het waarschijnlijk opgevallen dat er zonder al te veel verwachtingen over deze verkiezingen wordt geschreven. Het weekblad Knack stelt de symptomatische vraag: “Doet het er nog wel toe wat er gezegd wordt of telt alleen de manier waarop?” Alsof de verkiezingen er niet toe doen. Waarom houden we dan nog verkiezingen?

Het lijkt er voor de partijen inderdaad meer op aan te komen hoe ze iets zeggen of doen, dan wat ze zeggen of doen. De verkiezingen in Nederland waren daar een goed voorbeeld van. Over één ding waren de meeste partijen in Nederland het eens: het gaat slecht en er zal bezuinigd moeten worden, dus hoeven de mensen niet veel verwachtingen te koesteren. Dan moet er iets de doorslag geven hé. Of hoe het ‘kontje van Bos’ en het ‘Harry Potter-gehalte van Balkenende’ de verkiezingen beslissen.

De verkiezingscampagne lijkt ook in België opnieuw dezelfde weg op te gaan. We worden nu al overspoeld met peilingen over wie de populairste politicus is. En voor de rest is het water troebel, zeer troebel. Alle partijen erkennen wel dat het slecht gaat – je kan er ook niet naast kijken met al die ontslagen en herstructureringen – en beloven dat ze er iets aan zullen doen. We zullen nog wat uitkeringen activeren of we zullen nog wat meer cadeaus uit de sociale zekerheid geven, is vervolgens de toverformule. Het debat gaat dan over hoe en in welke mate dit zal gebeuren. Maar daar stopt het.

Na vier jaar paars-groene regering en activeringsmaatregelen zou het toch voor iedereen duidelijk moeten zijn dat het actieve sociaal beleid slechts verwaarloosbare effecten heeft. Alle activering ten spijt, de werkloosheid is aan het toenemen en de crisis is nog lang niet gedaan. Zelfs Europa geeft het toe. Uit vergelijkend onderzoek in de Europese lidstaten blijkt immers dat elke activering van een uitkering of vrijstelling van patronale bijdragen gemiddeld slechts een halve job oplevert. Het zou dus efficiënter zijn als de overheid alle werklozen die ze subsidieert zelf in dienst neemt. Maar dat mag natuurlijk niet. ‘Europa’ is dan het excuus. Of ‘de wereldmarkt’. Dus blijft de politiek aanmodderen met dezelfde recepten.

Toch is paars-groen niet uitgeteld, dat tonen de peilingen aan. Uiteraard zeggen peilingen niet alles en kan er op enkele maanden van alles veranderen door grote crisissen. Maar zoals het er vandaag voorstaat, blijft de coalitie in het zadel. Niet dat de mensen zo tevreden zijn. Er biedt zich alleen geen aantrekkelijk alternatief aan. Per slot van rekening kende de Belgische economie onder paars-groen haar beste tijden in decennia. Niet dat dit ook maar iets te maken had met de ploeg van Verhofstadt. Zij oogstten gewoon de positieve gevolgen van twintig jaar besparingen en het herstel van de wereldmarkt (op een bel weliswaar). Waren die positieve gevolgen dan niet pover en uitermate schaars voor de werkende klasse? Inderdaad. Maar bij gebrek aan beter kiezen zij voor die schrale zekerheid. De herinnering aan de vorige regeringen en hun besparingspolitiek maakt dat paars-groen zelfs na vier jaar nog vernieuwend lijkt.

De wittebroodsjaren lopen niettemin op hun einde. De negatieve effecten van de economische crisis doen zich steeds meer voelen. En we zijn nog maar aan het begin van de magere jaren. Ook paars-groen maakt zich op voor een besparingsronde zoals rooms-rood eertijds. Na de verkiezingscampagnes komt de realiteit van het kapitalistische keurslijf waarmee geen van de coalitiepartners wil breken.

Doet stemmen er wel toe?

Maakt het dan nog uit op welke partij je stemt? Doet stemmen er wel toe? Vanzelfsprekend.

Want hoewel eigenlijk alle partijen het grosso modo eens zijn over de liberale recepten inzake werkgelegenheid en sociale zekerheid die Europa ons voorschrijft, zijn er wel degelijk verschillen. Een overwinning van links of rechts zál verschillende mogelijkheden en uitkomsten bieden. De VLD wil de belastingen verder verlagen, vooral voor de bedrijven en de hoogste inkomens. Van CD&V en NVA verwachten we niet veel anders. Een overwinning van rechts zou een vrijgeleide betekenen voor verdere neoliberale afbraak. Ondertussen zouden Agalev en SP.a zich gaan ‘herbronnen’ in de oppositie, waar ze zich zouden kunnen verstoppen achter een linkser discours.

Een overwinning van links zou SP.a en Agalev daarentegen opnieuw voor hun verantwoordelijkheid plaatsen. Want hoe je het ook draait of keert, SP.a en Agalev blijven de uitdrukking van de aspiraties naar een socialere en rechtvaardiger wereld die leven bij een groot deel van de bevolking. En slechts via de praktijk van het regeren worden de heersende ideeën van links aan de werkelijkheid getoetst.

Aan de ideeën van Agalev lijkt in elk geval iets niet te kloppen na de vier eerste jaren in een regering. De partijtop leverde in op al haar stokpaardjes: stemrecht voor migranten, pacifisme (Nepal, wapentransporten via de Antwerpse haven), leefmilieu. Gedurende één regeringstermijn slaagde Agalev er in meer te degenereren dan de socialisten in een eeuw.

Maar ook op de ideeën die vandaag heersen aan de top van de SP.a zit sleet. De actieve welvaartstaat zal in tijden van crisis nog minder welvaart kunnen garanderen dan in tijden van economische opgang, en van gelijke kansen hebben we totnogtoe niets gemerkt. Nochtans vormen “typische SP.a-thema’s de topbekommernissen van de kiezer”, aldus de conclusie van De Standaard op basis van de laatste Dimarsopeiling (DS 01/02/03). Sociale zekerheid, gezondheidszorg en werkgelegenheid komen voor de kiezer respectievelijk op nummer één, twee en vier. De meeste kiezers behoren immers tot de arbeidersklasse (loontrekkenden) en genoemde thema’s zijn nu eenmaal typische bekommernissen van arbeiders onder het kapitalisme. En zoals De Standaard terecht concludeert, is de SP.a de historische vertolker van die verzuchtingen. Wat de partijleiding in een gegeven periode ook moge uitspoken, het lot van de partij blijft verbonden met de klasse die haar oprichtte. Als de ideeën van de top niet de gewenste resultaten (inzake sociale zekerheid enzovoort) oplevert voor de basis, dan zullen ze die top op een bepaald moment dumpen en zoeken naar een nieuwe leiding. Op dat proces moeten linksen inspelen. Uiteraard niet door de zoveelste linkse partij op te richten en nog grotere verdeeldheid te brengen. Want na enkele decennia klein-linkse avonturen lijkt links in België meer dan ooit niet te bestaan naast SP.a en Agalev. Klein-links is vandaag politiek eigenlijk volledig gemarginaliseerd. De politieke kaste heeft daar met het invoeren van de kiesdrempel pijnlijk de nadruk op gelegd.

Stem dus op de socialisten, zeggen wij. Maar met een uitermate kritische stem. Waarmee we bedoelen dat stemmen op zich onvoldoende is. Word actief en militeer voor een echt socialistisch programma. Sociale vooruitgang is uiteindelijk iets wat we enkel bereiken door ervoor te vechten, en het stemhokje is slechts een hulpmiddel.