Met de PVV als grootste partij heeft de afgelopen verkiezingsuitslag veel teweeg gebracht. De eenmanspartij van Geert Wilders presenteerde zich tijdens de verkiezingen als meer gematigd om zich als een realistische coalitiepartner op te stellen. Het verkiezingsprogramma maakt echter duidelijk dat Wilders zijn ultra-reactionaire en racistische standpunten behouden heeft.

Het is nu mogelijk dat we een kabinet krijgen met de partijen PVV, VVD, NSC en BBB. Als dit het geval wordt, betekent dit niets anders dan dat we de komende periode met een uiterst rechts bezuinigingskabinet te maken zullen hebben. Als communisten is het onze taak om een offensief tegen rechts te bepleiten en eraan deel te nemen. Maar op welke manier kunnen we een rechtse regering het best bestrijden?

Staat het fascisme om de hoek?

Om rechts te bestrijden moeten we allereerst duidelijk maken waar we mee te maken hebben, om verwarring te voorkomen. Ter linkerzijde wordt er gewaarschuwd voor de opkomst of zelfs overwinning van het fascisme, door de verkiezingswinst van de PVV. Als communisten zijn wij logischerwijs de grootste tegenstanders van elke vorm van racistische haatzaaierij vanuit Wilders, Baudet of wie dan ook en zullen we altijd vooraan staan in de strijd tegen racisme.

We moeten echter nauwkeurig zijn en niet in bangmakerij vervallen. Fascist wordt namelijk ook vaak als scheldwoord gebruikt voor reactionair-rechtse politici door zowel liberalen als linkse mensen, in plaats van dat het de realiteit als zodanig aanduidt.

Om vast te stellen of we Wilders en de PVV werkelijk als fascistisch kunnen beschrijven moeten we nagaan of het voldoet aan de kenmerken van het fascisme. Daarbij is het belangrijk om Trotski’s analyse van het fascisme erbij te halen uit het pamflet ‘Fascisme, wat het is en hoe te bestrijden’.

Fascisme ontstond in Italië onder Mussolini en kwam daarna ook aan de macht in Duitsland onder Hitler. In Italië kwam het direct voort uit het falen van de leiding van de arbeidersbeweging. Aan het eind van de Eerste Wereldoorlog ontstond een revolutionaire beweging in Italië, maar de sociaaldemocraten waren niet geschikt om deze te leiden. In 1920 kwam deze beweging tot haar hoogtepunt toen er fabrieken werden bezet en grote stakingen werden gehouden, maar een revolutionaire leiding ontbrak. In dit vacuüm kon een massabeweging van gewapende bendes van de kleinburgerij opkomen, met knokploegen die de arbeidersbeweging wilden stukslaan en zelf de macht wilden nemen: het fascisme.

Een vergelijkbare situatie ontstond ook met de opkomst van fascisme in Duitsland in de jaren 20 en 30, dat nu een Italiaans voorbeeld had. Ook toen kwam fascisme op na het wegebben van de revolutionaire beweging. Geïnspireerd op de Russische Revolutie van 1917 brak in 1918 de Duitse Revolutie uit, met verdere revolutionaire golven in 1923 en 1929. In alle drie de situaties maakte het communistische leiderschap van de Duitse arbeidersbeweging fouten, waardoor het niet in staat was om de beweging tot de overwinning te leiden. Om het kapitalisme wel in stand te houden in deze turbulente revolutionaire tijden ging de heersende klasse over tot het financieren en bewapenen van de fascisten.

In beide voorbeelden komt fascisme op wanneer revolutie dreigt, de werkende klasse uitgeput is en de leiding bewijst niet in staat te zijn om de werkende klasse aan de macht te brengen. Fascisme komt alleen op wanneer de kapitalistische crisis zo diep is en het gevaar van revolutie zo groot is dat het als laatste redmiddel wordt gebruikt om het kapitalisme te redden. Zoals Trotski schreef: ‘De historische functie van het fascisme is het verpletteren van de arbeidersklasse, het vernietigen van de organisaties van de arbeidersklasse, en het verdrukken van politieke vrijheden op een ogenblik dat de kapitalisten niet in staat zijn om zelf te regeren en te domineren op basis van een democratisch apparaat.’ Dit is momenteel niet het geval en ook niet het huidige streven van de PVV.

De fascistische beweging (zoals de NSB in Nederland) had in het verleden een massabasis onder de kleinburgerij, de kleine bedrijfseigenaars, boeren en professionals die stabiliteit zoeken in roerige tijden. De situatie ziet er nu echter heel anders uit. De middenklasse wordt kleiner terwijl de werkende klasse groter en sterker is dan ooit tevoren. Beroepen die voorheen tot de middenklasse behoorden, zoals lagere ambtenaren en onderwijzers, zijn nu ook meer geproletariseerd. Tevens komt een groot deel van PVV-stemmers uit achtergebleven delen van de arbeidersklasse, waarbij een stem op Wilders deels een verwarde anti-establishment stem laat zien.

Fascisme als massafenomeen komt dus alleen op in deze specifieke situatie in een specifieke politieke cyclus met een specifieke balans tussen klassen waar we ons momenteel niet in bevinden. Wilders is een ultra-reactionaire burgerlijke demagoog die probeert op delen van de arbeidersklasse en middenklasse te steunen, maar is geen fascist. Dit betekent uiteraard niet dat Wilders of anderen geen fascistische sympathieën of standpunten kunnen hebben, maar het zou onjuist zijn om ze te categoriseren als fascist en te verklaren dat het fascisme in opkomst is. Nu we hebben behandeld hoe we ultrarechts wel of niet beschrijven kunnen we doorgaan met hoe we het wel of niet kunnen bestrijden.

Identiteitspolitiek of klassenstrijd?

Onder radicale jongeren en de voorhoede van de werkende klasse heerst er deels een tijdelijk gevoel van verslagenheid, maar de beste elementen willen terugvechten. De ‘strategische stem’ op PvdA/GL heeft Wilders niet kunnen stoppen. Welke strategie hebben we nodig om een rechtse regering te stoppen?

Een deel binnen de anti-racistische beweging neigt naar identiteitspolitiek als strijdmiddel tegen de PVV. Identiteitspolitiek heeft echter een klap ontvangen met het verlies van de enige zetel van BIJ1. Deze partij heeft een sterke focus op identiteitspolitiek en het laat goed zien hoe dit meer kwaad dan goed kan betekenen voor de beweging. Identiteitspolitiek heeft namelijk een negatieve rol gespeeld, zowel in de politieke analyses van BIJ1 als in hun interne organisatie. We zagen rivaliserende kliekjespolitiek rond wie er waar op welke lijst mag staan, met giftige aanvallen op elkaar op basis van mogelijke ‘privileges’ en wie er het meest onderdrukt is, in

plaats van principiële samenwerking op basis van een politiek programma. Dit heeft de partij flink geschaad. Toch blijft identiteitspolitiek (waaronder ‘intersectionaliteit’) bewust of onbewust bij linkse organisaties of individuen een dominante ideologie om racisme en rechts in zijn geheel te bestrijden. In werkelijkheid is het geen progressieve politiek en heeft het bewezen niet alleen ongeschikt te zijn, maar ook giftig voor de beweging.

Identiteitspolitiek is politiek gebaseerd op het definiëren van mensen op basis van persoonlijke kenmerken in plaats van hun klasse of politieke overtuiging. De hoofdgedachte hierbij is dat maatschappelijk bewustzijn verandert wanneer er meer rolmodellen in het bedrijfsleven, politiek, filmwereld, etc zijn, de discriminatie afneemt en de groep geëmancipeerd raakt. Onderdrukte groepen worden echter niet onderdrukt omdat ze ondervertegenwoordigd zijn; ze zijn ondervertegenwoordigd vanwege systemische onderdrukking in de samenleving die barrières creëren voor deelname aan het openbare bestuur en de politiek. Echte vertegenwoordiging van onderdrukte groepen in de beweging kunnen we alleen bereiken door een duidelijke, militante strijd tot stand te brengen met echt leiderschap van onderop, in plaats van het tokenisme van bovenaf aan te moedigen.

Op basis van de definitie kan rechts ook identiteitspolitiek uitoefenen zonder dat het progressief is voor de benadeelde groepen in de samenleving. Zo is Dilan Yesilgöz misschien wel een vrouw met Turkse migratieachtergrond, maar erg weinig mensen zullen vertrouwen hebben dat zij de situatie van vrouwen of de Turkse gemeenschap in Nederland zal verbeteren op basis van VVD-politiek. Vrouwen als Margaret Thatcher, Angela Merkel, Theresa May of Hillary Clinton hebben ook enkele van de hoogst mogelijke politieke functies bereikt, wat de emancipatie van vrouwen niet heeft bevorderd. Integendeel, revolutionairen hebben actief campagne tegen hen gevoerd. Evenzo, bleef de levensstandaard van zwarte Amerikanen onder Obama stagneren en kwam onder zijn bewind de eerste golf van de Black Lives Matter-beweging op.

Wanneer het kapitalisme in een crisis verkeert, geven de heersende klasse en hun vertegenwoordigers in de staat de schuld aan onderdrukte of gemarginaliseerde groepen en worden ze tegen elkaar opgezet. Door het falen van links, dat geen klassenalternatief kon bieden, kon de PVV dit vacuüm vullen met rechtse demagogie. Wanneer mensen worstelen om te overleven en er geen echt links alternatief wordt gepresenteerd, kunnen dit soort ideeën inderdaad standhouden. Discriminerende houdingen zijn geworteld in de structuren van de klassensamenleving, die versterkt worden door schaarste, armoede en frustratie met het kapitalistische systeem, vooral op het moment wanneer links geen alternatief kan bieden.

Organiseer je en bestrijd rechts met klassenpolitiek!

In plaats van identiteitspolitiek hebben we klassenpolitiek nodig waarbij de ware vijand wordt aangevallen. Paradoxaal genoeg zijn de marxisten juist in deze tijd, waarin de rest van links vol wanhoop is, strijdbaar en hoopvol over de toekomst van de klassenstrijd. Terwijl velen de overwinning van de PVV zien en waarschuwen voor de "dreiging van fascisme en extreem rechts", hebben wij een positievere kijk op de tegenstrijdige situatie. In plaats van de nadruk te leggen op Wilders en vergelijkbare figuren, leggen wij de nadruk op de klassenstrijd. Het is

jaren geleden dat we zo veel actie en energie hebben gezien binnen de arbeidersbeweging, en de massale pro-Palestina demonstraties en de stakingsgolven laten zien dat mensen bereid zijn tot mobilisatie over te gaan.

Hier ligt de potentiële kracht die georganiseerd moet worden rond een gedurfd socialistisch programma. Enkel op klassenbasis kunnen we een alternatief bieden voor de demagogie voor Wilders, in het belang van de gehele werkende klasse. Dat betekent dat we geen alliantie moeten aangaan met ‘progressieve’, ‘liberale’ en ‘anti-racistische’ vertegenwoordigers van de kapitalisten.

Zonder een fundamentele transformatie van de maatschappij langs socialistische lijnen zullen alle rotte symptomen en plagen van het verval van het kapitalisme - van xenofobie, racisme en extreem rechts - nooit genezen worden. 100 jaar geleden werd Europa overspoeld door een golf van nationalisme en chauvinistische hysterie toen sociaal-democratische leiders in elk land hun eigen nationale bourgeoisie steunden en de arbeiders opriepen zich met deze te verenigen voor de "verdediging van het vaderland". Tegen 1917 was deze reactionaire stemming echter omgeslagen in zijn tegendeel, met de Russische Revolutie die het begin markeerde van een Europese revolutionaire beweging die geen grenzen kende.

De voorwaarden voor een explosie van de klassenstrijd worden vandaag voorbereid in Nederland en in heel Europa. Ondertussen is de heersende klasse verdeeld en niet in staat om op de oude manier te regeren. Het enige wat ontbreekt, is een revolutionair leiderschap dat een uitweg uit de impasse kan bieden. Wat we echt nodig hebben zijn vastberaden klassenstrijders aan het hoofd van de arbeidersbeweging - leiders die zich geen illusies maken over het kapitalisme, maar die in plaats daarvan zullen vechten om de maatschappij te veranderen en het socialisme in te voeren. We zien nu meer dan ooit tevoren dat er een grote noodzaak is om een krachtige marxistische tendens op te bouwen om deze strijd ruggengraat te geven; een leiderschap dat geen compromissen sluit met de klassenvijand. Ben je een communist? Organiseer je!