De rellen die uitbraken in juni 1969 buiten de Stonewall Inn-bar aan Christopher Street in Greenwich Village in New York City waren een keerpunt in de strijd voor LGBTQ-emancipatie. Die avond was de bar nog maar eens het slachtoffer van een politie-inval, zoals destijds gebruikelijk was bij homobars. Maar deze keer lieten de LGBTQIA-mensen zich niet uit het veld slaan en stonden ze op tegen de New Yorkse politie, wat resulteerde in een weekend van ongekende rellen. Deze moedige daad transformeerde de beweging en leidde ertoe dat duizenden LGBTQ-mensen de slogan "uit de kast, op straat!" in de praktijk brachten. Het is belangrijk om deze gebeurtenissen opnieuw te bekijken en er de belangrijkste lessen voor vandaag uit te trekken.

De LGBTQIA-strijd voor de gebeurtenissen in Stonewall

Voor velen sloeg de Stonewall-rel in als een bliksem in een wolkenloze lucht. Maar de strijd voor LGBTQ-bevrijding begon reeds lang voordien.

In die tijd behoorden LGBTQ-werknemers tot de meest onderdrukte lagen van de Amerikaanse samenleving. Het was toen legaal om een werknemer te ontslaan wegens seksuele 'afwijking', waarbij homoseksualiteit bovenaan de lijst van dergelijke zogenaamde afwijkingen stond. Artsen beschouwden homoseksualiteit als een probleem voor de geestelijke gezondheid en schreven conversietherapieën of elektroshockbehandelingen voor. Homoseksuelen werden soms gecastreerd, zelfs tegen hun wil in. Sodomie werd bestraft met zware gevangenisstraffen en homoseksuele handelingen in het openbaar waren illegaal.

In het tijdperk van het 'McCarthyisme' waren anticommunisme en homofobie nauw met elkaar verbonden. McCarthy zelf grapte tegen de pers dat 'als je tegen McCarthy wilt zijn, jongens, je een communist of een homo moet zijn'. Homoseksuelen worden gezien als een "bedreiging voor de veiligheid" vanwege hun zogenaamde "gebrek aan emotionele stabiliteit" en "zwakte van hun moraal", en worden daarom geweerd als werknemer bij de Amerikaanse overheid.

Interessant is dat de eerste homorechtenorganisatie (met uitzondering van de Chicago Society for Human Rights, die in 1924 slechts een paar maanden bestond) werd opgericht door een communist, Harry Hay. Het gaat over de Mattachine Society, opgericht in 1950. Deze organisatie is de eerste van wat destijds de 'homofiele' beweging werd genoemd.

De Communistische Partij van de Verenigde Staten (CPUSA), waartoe Hay behoort, accepteert echter geen homoseksuelen onder haar leden. De homofobie binnen de CPUSA is het resultaat van de schandelijke acties van Stalin’s kliek in de Sovjet-Unie, die homoseksualiteit in het land in 1934 terug strafbaar had gemaakt, nadat het in 1922 onder Lenin en Trotski was gedecriminaliseerd. Homofobie verspreidde zich vervolgens naar andere communistische partijen over de hele wereld.

In deze specifieke situatie waarin Hay de vaste intentie heeft om zijn homoseksuele activisme voort te zetten, terwijl de CPUSA zelfs weigert homoseksuelen en lesbiennes toe te laten tot haar organisatie, stelt Hay vervolgens zijn eigen verwijdering uit de partij voor. Hij legt uit:

"Aangezien homoseksuelen volgens de eigen regels geen lid van de partij mochten zijn, had ik het gevoel dat leden in Californië die bekend waren met mijn partijwerk zouden weten dat ik nooit de veiligheid van de partij in gevaar had gebracht. Maar als dit zou verschijnen in People's World of de Daily Worker, zouden leden in andere staten misschien het gevoel kunnen hebben dat de partij de bescherming van haar leden verwaarloosde. Ik had het gevoel dat het voorstel om mij uit de partij te verwijderen de Californische afdeling in hun ogen zou vrijpleiten, en dat was het belangrijkste.”

Hay werd uiteindelijk uit de partij gezet.

Zo misten de Amerikaanse communisten een gouden kans om voorop te lopen in de LGBTQ-bevrijdingsbeweging. Hier kunnen we het onmetelijke kwaad zien dat de stalinistische degeneratie teweeggebracht heeft in de communistische beweging. Onnodig te zeggen dat de homofobie van de stalinisten niets te maken heeft met waar authentieke marxisten voor staan.

De Mattachine Society was de toonaangevende homorechtenorganisatie tijdens de jaren 50. In 1955 werd de organisatie Dochters van Bilitis opgericht. Deze is minder radicaal dan Mattachine en is meer een steungroep voor lesbiennes. De twee organisaties blijven vrij marginaal; tegen het einde van de jaren 50 had Mattachine 230 leden, terwijl Dochters van Bilitis er 110 had.

Zoals in elke beweging voor de emancipatie van de onderdrukten, is er een strijd van ideeën, perspectieven en methoden. De homoseksuele bevrijdingsbeweging vormt hier geen uitzondering op. Sommigen willen meer strijdbare acties, anderen proberen liberale politici en 'experts' te overtuigen. Dit is uiteindelijk de uitdrukking van verschillende klassenperspectieven in de beweging.

Er is altijd een laag van de beweging geweest die probeert haar in "veilig" vaarwater te houden, dat wil zeggen voorkomen dat de beweging "te ver" gaat en het hele kapitalistische systeem en zijn politieke vertegenwoordigers uitdaagt. Sommige mensen willen zelfs niet van een "beweging" horen. Curtis Dewees van de Mattachine-organisatie in New York zal bijvoorbeeld voorstellen dat de beweging wordt geleid "door pijlers van de gemeenschap", met als reden dat "strategisch gepositioneerde individuen meer kunnen doen om de publieke opinie in het komende decennium te veranderen dan willekeurig geselecteerde mensen in de samenleving." De gebeurtenissen van Stonewall zouden Dewees ongelijk geven, wanneer honderden mensen "willekeurig gekozen uit de samenleving" de loop van de geschiedenis sneller zouden veranderen dan alle liberale politici bij elkaar.

LGBTQ-bevrijdingsactivisten werden destijds geconfronteerd met vele hindernissen, waaronder het gebrek aan participatie van LGBTQ-mensen zelf. Inderdaad, veel homoseksuele mensen wilden er niet voor uitkomen. Ze vrezen zelfs dat activisten gekleed in 'gewone' kleding ertoe zal leiden dat ze zelf van homoseksualiteit worden verdacht. Het argument is:

"We willen niet dat mensen weten dat we op hen lijken, dat we zijn zoals iedereen. Zolang ze zich schreeuwende koninginnen met wimpers voorstellen, zijn we veilig. We worden niet verdacht. Wij willen geen publiciteit.”

De Stonewall-rellen zouden die dynamiek totaal helpen veranderen.

« Gay Power! »

Tijdens de Stonewall-rellen waren LGBTQIA-mensen voortdurend het doelwit van de politie. Deze laatsten lokten homoseksuelen in de val door zich te vermommen in burger en avances te maken in een homobar of in andere openbare plaatsen. De politie gebruikte dit vervolgens om hen aan te houden. Tussen 1959 en 1963 werden in New York jaarlijks tussen de 1000 en 1300 mensen gearresteerd wegens "homoseksuele activiteiten".

Homobars zijn vaak het enige toevluchtsoord voor LGBTQ-mensen. Maar ook daar konden ze niet helemaal ontsnappen aan onderdrukking. Inderdaad, politie-invallen in homobars waren in die tijd routine. Tijdens deze invallen maakte de politie van de gelegenheid gebruik om degenen te arresteren die "travestieten" waren (d.w.z. gekleed in kleding die niet overeenkwam met het geslacht dat 

ze bij de geboorte hadden gekregen), wat in die tijd verboden was. In 1959 sloot de State Liquor Authority een tiental bars in New York City omdat ze alcohol serveerden aan homoseksuelen, wat illegaal was. Pas in 1966 was het toegestaan om alcohol te schenken aan homoseksuelen, en mochten ze dansen in het openbaar!

De maffia ziet een kans om haar activiteiten uit te breiden en zal de controle over de homobar "industrie" overnemen - de Stonewall Inn is een van de bars die door de maffia worden gecontroleerd. De gangsters maken gebruik van hun controle over homobars om verdunde alcohol tegen hoge prijzen te serveren en om klanten te chanteren die hun seksuele geaardheid willen verbergen. De homoseksuelen zijn een zeer grote bron van winst voor de maffia in de jaren 60. De maffiosi zelf worden echter niet vervolgd; de politie waarschuwt hen vooraf voor invallen en ze betalen corrupte politieagenten om hen met rust te laten.

In het geval van de Stonewall Inn krijgt de politie, onder het voorwendsel van het bestrijden van de maffia, toestemming om de bar te sluiten. Een eerste inval vond plaats op dinsdag 24 juni 1969 om bewijs te vinden tegen de maffiosi die eigenaar waren van de bar. Volgens Ronnie Di Brienza, die aanwezig is bij de inval, is het algemene gevoel dat dit weer een routine-intimidatie is waarbij corrupte politieagenten de maffia om geld vragen. Hij zegt dat drie dagen lang de frustratie van de overval wordt gevoeld: Iedereen voelde: ‘Dit moet stoppen!'

Toen, vroeg in de ochtend van zaterdag 28 juni, werd een tweede inval gedaan door de politie. Travestieten worden bijeengedreven om in de badkamer te worden "onderzocht", een vernederende procedure om te controleren of ze reactionaire wetten overtreden die "travestisme" verbieden. Maar de operatie verloopt niet zoals gepland. Deze keer weigeren de aanwezigen mee te werken met de politie. Buiten verzamelen klanten die het pand hebben kunnen verlaten, zich bij de uitgang en in plaats van te vertrekken wachten ze af wat er met hun vrienden gebeurt.

Terwijl barmedewerkers en travestieten in een celbusje worden gepropt, begint de menigte de politie uit te joelen en te bespotten. Een lesbienne wordt uit de bar geduwd en in een politieauto gegooid, tot twee keer toe weet ze eruit te komen. Volgens sommigen wendde ze zich tot de menigte en riep:"Waarom doe je niets?" Toen ze met geweld terug in de auto werd geduwd, begonnen de demonstranten "Politiegeweld! Varkens! " in de richting van de politie te roepen. Vanaf dan zijn de poppen aan het dansen!

De menigte beledigt voortdurend de politie, gooit met munten, flessen bier, wijn of frisdrank en zelfs met tegels. Na jaren en decennia van vernedering, onderdrukking en uitbuiting, storten LGBTQIA-mensen die nacht al hun opgekropte woede uit op de politie.

Onder een regen van projectielen werd de politie gedwongen zich terug te trekken en zichzelf te barricaderen in de Stonewall Inn. Zoals een deelnemer aan de oproer het verwoordde:

"In de burgerrechtenbeweging waren we op de vlucht voor de politie, in de vredesbeweging waren we op de vlucht voor de politie. Die avond was het de politie die voor ons, de onderkant van de samenleving, op de vlucht ging! De LGBTQ-mensen die die avond aanwezig zijn, maken de wijdverbreide mythe ongedaan dat ze zwak, kwetsbaar en passief zijn. Ze roepen "Gay power!" en "We want freedom!" voor verbaasde en bange politieagenten."

De oproerpolitie die als versterking wordt opgetrommeld maakt een einde aan deze historische avond.

De volgende dag verspreidde het nieuws van de rellen zich als een lopend vuurtje. Op de houten panelen die de ingeslagen ruiten van de Stonewall Inn vervangen, staan leuzen in krijt geschreven:

"Ondersteun Gay Power – Vooruit meiden", "Ze willen dat we vechten voor ons land, terwijl ze onze rechten schenden” en "Homoverbod corrumpeert, de politie versterkt de maffia."

's Avonds vindt er een spontane bijeenkomst plaats voor de Stonewall Inn. Ongeveer tweeduizend mensen verzamelden zich en zongen de slogans van de vorige dag, waaraan werden toegevoegd "Christopher Street behoort aan de koninginnen!" en "Gelijkheid voor homoseksuelen!" De betoging leidt tot een nieuwe confrontatie met de politie en de oproerpolitie wordt opnieuw opgeroepen om in te grijpen.

De Stonewall-rellen hebben geschiedenis geschreven omdat ze het moment waren waarop LGBTQ-mensen zeiden: "genoeg is genoeg!" Zoals een deelnemer het verwoordde:

"We werden lastiggevallen omdat we plezier hadden, zonder iemand last te berokkenen. Welnu, "homorellen" betekenen dat we het niet meer zullen accepteren."

Radicalisering

De rellen waren meteen de katalysator van een nog nooit geziene golf van homo-activisme. Na de rellen wil een laag activisten van de Mattachine Society of New York (MSNY), geradicaliseerd door hun ervaring, dat de beweging strijdbaarder wordt en zich aansluit bij de rest van links in de strijd tegen zwarte onderdrukking en de Vietnamoorlog in het bijzonder. Binnen de MSNY wordt een actiecomité gevormd. Maar dit comité kwam al snel in conflict met de meer conservatieve leiding van de organisatie, met name vertegenwoordigd door Dick Leitsch. In een stormachtige MSNY-bijeenkomst zei Leitsch dat hij wilde dat de beweging "de instemming van het establishment zou behouden". Er volgde een levendig debat, waarbij Leitsch werd onderbroken door een activist die tegen hem zei:

"Alle onderdrukten moeten zich verenigen! Het systeem houdt ons allemaal in een zwakke positie en houdt ons van elkaar gescheiden."

Later zou de conservatieve fractie zelfs zo ver gaan om zich te verzetten tegen een herdenking van de rellen, omdat ze met zo'n demonstratie van "Gay Power” het risiko liepen de liberale bondgenoten in de gemeenteraad tegen hen in het harnas te jagen! Er zijn vandaag ongetwijfeld vergelijkbare figuren in de LGBTQ-beweging die willen dat Pride-protesten en de beweging in het algemeen in het veilig vaarwater voor het establishment blijven.

Uiteindelijk vormde het actiecomité een aparte organisatie, het Gay Liberation Front (GLF). In een artikel gepubliceerd in het tijdschrift Rat dat de oprichting van de GLF aankondigt in de vorm van een interview, luidt het antwoord op de vraag "Wat is het Gay Liberation Front" als volgt:

"Wij zijn een revolutionaire groep van mannen en vrouwen doordrongen door het besef dat volledige seksuele bevrijding voor iedereen alleen kan worden bereikt als bestaande sociale instellingen worden afgeschaft. We verwerpen de poging van de samenleving om genderrollen en definities van onze aard op te leggen ..."

"Net als iedereen worden we behandeld als handelswaar. Ons wordt verteld wat we moeten voelen, wat we moeten denken... We identificeren ons met alle onderdrukten: de Vietnamese strijd, de Derde Wereld, zwarten, arbeiders... al diegenen die onderdrukt worden door deze verrotte, vuile, verachtelijke kapitalistische samenzwering."

Radicalisering naar links binnen de LGBTQ-beweging was geen toeval. Hele lagen van de Amerikaanse samenleving, vooral de jeugd, kwamen tot de conclusie dat het kapitalisme en de verschillende vormen van onderdrukking met elkaar verbonden waren en dat het noodzakelijk was om samen tegen het kapitalisme te vechten om de onderdrukten te bevrijden. Organisaties vergelijkbaar met de GLF zijn opgericht in andere landen zoals het Verenigd Koninkrijk, Canada, Frankrijk, Italië, enz. De GLF in de Verenigde Staten bestond slechts tot 1972. Hoe dan ook, de oproep om de strijd van LGBTQ-mensen te verbinden met arbeiders en onderdrukten moet vandaag worden overgenomen. Dit is wat de marxisten van de Internationale Marxistische Tendens proberen te doen!

De strijdbare traditie nieuw leven inblazen

De eerste herdenking van de Stonewall-rellen vond een jaar later plaats, op 28 juni 1970. Tot vreugde van de initiatiefnemers nemen duizenden mensen deel aan het evenement. Een deelnemer zei:

"Het was het moment waarop de kastdeur openging en de homogemeenschap naar buiten kwam."

Van toen af zou de Pride March een traditie worden die tot op de dag van vandaag voortduurt.

Het waren niet de parlementaire pirouettes van liberale politici die de aanzet gaven tot LGBTQ-emancipatie, maar de heldhaftige actie van duizenden mensen die zich verzetten tegen de NYPD en die het mogelijk maakte om de beweging te ontwikkelen.

Helaas is de Pride sindsdien ver verwijderd geraakt van zijn strijdbare wortels. Het protest, dat begon onder de slogan 'Gay Power', is nu niets meer dan een groot feest dat zelfs wordt bijgewoond door politici als Hillary Clinton en Justin Trudeau. Zelfs de politie verschijnt in uniform in de parades, dezelfde instelling die LGBTQ-mensen onderdrukte in het Stonewall-tijdperk en hen vandaag de dag nog steeds onderdrukt. De politie van New York zag dit jaar een kans om hun imago op te poetsen en ging zelfs zo ver dat ze zich cynisch verontschuldigde voor hun behandeling van LGBTQ-mensen in die tijd!

Ook de commercialisering van de Pride is jaar na jaar toegenomen. Grote bedrijven sponsoren het evenement en banken voegen de regenboog toe aan hun logo. In 2017 had de New York Pride maar liefst 61 sponsors! Witeck Communications, een communicatiebedrijf dat gespecialiseerd is in het bereiken van LGBTQ-mensen, berekende in 2016 dat de koopkracht van LGBTQ-mensen in de Verenigde Staten een biljoen dollar bedroeg. Dit is waar het materiële belang van deze bedrijven ligt om de Pride in te lijven.

Ondanks de volledige hypocrisie en financiële belangen die hier op het spel staan, is de populariteit van de Pride nog steeds een opmerkelijk bewijs van de verschuiving in de publieke opinie over LGBTQ-mensen. Terwijl de hele burgerlijke maatschappij doordrenkt was van homofobe vooroordelen, zijn vandaag veel van deze vooroordelen afgenomen. In 2004 was 60% van de Amerikanen tegen het homohuwelijk. In 2019 is 61% van de Amerikanen er voorstander van. Wat een opmerkelijke ommekeer!

De mars naar gelijkheid is lang geweest en overwinningen hebben pijnlijk lang op zich laten wachten. Pas in 2003 werden alle anti-sodomiewetten vernietigd door het Hooggerechtshof in de Verenigde Staten en in 2015 was het homohuwelijk in het hele land legaal. Bovendien is de strijd nog lang niet gestreden. Ondanks het feit dat veel formele rechten zijn verworven, blijven LGBTQ-mensen tot de meest onderdrukte lagen van de samenleving behoren. Volgens een onderzoek uit 2017 hebben LGBTQ-mensen 120% meer kans om dakloos te zijn dan heteroseksuele mensen. Bovendien, volgens het 2017-rapport van GLSEN, ervoer 70,1% van de LGBTQ-studenten verbale intimidatie op school op basis van hun seksuele geaardheid. Voor het eerst sinds 2007 bleef pesten op scholen op basis van genderexpressie of seksuele geaardheid stabiel of nam het toe. Volgens het Williams Institute hebben LGBTQ-mensen een werkloosheidspercentage dat bijna twee keer zo hoog is als niet-LGBT-mensen, en 27% van hen is voedselonzeker, vergeleken met 15% voor niet-LGBT-mensen. Gegevens verzameld door de FBI en gepubliceerd in 2016 tonen aan dat LGBTQ-mensen tot de minderheid behoren die het meest kans heeft om slachtoffer van een haatmisdrijf te worden.

Zoals het gezegde luidt: democratie op zich brengt geen brood op de plank! Hoewel er veel democratische rechten zijn verworven, staan enorme barrières voor economische en sociale gelijkheid LGBTQ-mensen in de weg.

En zelfs de verworvenheden uit het verleden worden bedreigd. We zien dit heel duidelijk bij de regering-Trump, die verschillende onderdrukkende maatregelen heeft geïmplementeerd tegen LGBTQ-mensen en transgenders in het bijzonder. Trump verbood bijvoorbeeld transgenders om in het Amerikaanse leger te dienen en verwijderde federale bescherming voor transstudenten die hen in staat stelde het toilet te gebruiken dat overeenkwam met hun genderidentiteit. In mei van dit jaar [2019] kondigde Trump een nieuwe regel aan die daklozenopvangcentra zou toestaan om mensen op religieuze gronden te weigeren of transvrouwen te dwingen toiletten en slaapzalen met mannen te delen. Trump heeft ook voorgesteld om genderidentiteit niet langer op te nemen in de lijst van seksediscriminatie. Dit zou gezondheidswerkers bijvoorbeeld in staat stellen om operaties zoals geslachtsverandering te weigeren. Al deze verschrikkelijke aanvallen zijn het bewijs dat zolang we het kapitalisme laten bestaan, onze basisrechten nooit veilig zullen zijn.

De beweging moet nu de radicale geest van de Stonewall-rellen nieuw leven inblazen. Veel mensen walgen van de hypocrisie van kapitalistische politici die deelnemen aan Pride, maar die hun bezuinigingsmaatregelen voortzetten alsof er niets is gebeurd of een oogje dichtknijpen voor de ongelijkheden die LGBTQ-mensen ondervinden. Ze walgen ook van de aanwezigheid van Pride-politieagenten en de grote bedrijven die ons allemaal uitbuiten. We kunnen niet rekenen op deze mensen voor het versterken van de emancipatiestrijd.

Vandaag meer dan ooit moet de strijd voor gelijkheid worden gekoppeld aan een programma van strijd tegen het kapitalisme en voor het socialisme. De arbeidersbeweging moet de strijd voor LGBTQ-rechten voeren en koppelen aan de strijd om de hele samenleving te transformeren. Door de 1% te onteigenen, zouden we de immense middelen die deze mensen op hun bankrekeningen verbergen, kunnen gebruiken om aan ieders behoeften te voldoen. Zodra alle productiecapaciteit van de samenleving in handen is van de arbeidersklasse als geheel, zullen we in staat zijn om fatsoenlijke lonen, arbeidsomstandigheden, huisvesting en gezondheidszorg voor iedereen te bieden. Democratische controle op werkplekken en scholen zou ons in staat stellen discriminatie en vooroordelen te bestrijden door ervoor te zorgen dat iedereen in leidinggevende of onderwijsposities zijn verantwoordelijkheid neemt en ter verantwoording kan geroepen worden. LGBTQ-groepen zouden alle middelen kunnen krijgen die nodig zijn om aan de specifieke behoeften van LGBTQ-mensen te voldoen. Zoals de GLF het treffend verwoordde:

"Volledige seksuele bevrijding voor iedereen kan alleen worden bereikt als bestaande sociale instellingen worden afgeschaft."

Laten we hieraan toevoegen dat bevrijding alleen kan worden bereikt als deze instellingen worden vervangen door een arbeidersregering en socialisme.

Bronnen

Ann Bausum, Stonewall: Breaking Out in the Fight for Gay Rights, Penguin, New York, 2015.

David Carter, Stonewall: The Riots that Sparked the Gay Revolution, St. Martin's Griffin, New York, 2010.

David Eisenbach, Gay Power: An American Revolution, Carroll & Graf, New York, 2006.