Inleiding

In het derde deel van het document behandelen we een aantal problemen die eigen zijn aan de ex-koloniale wereld. Omwille van het uitstel van de proletarische revolutie in het Westen en de afwezigheid van een echte marxistische partij en leiding, heeft de revolutie in de ex-koloniale landen in het verleden een vervormde gedaante aangenomen (proletarisch-bonapartisme). Met de zich ontvouwende revolutie in Argentinië, Venezuela en andere landen is de leidinggevende rol van het proletariaat echter aan de orde van de dag.

In de voorbije periode kwamen de proletarisch-bonapartistische regimes in een crisis terecht. Mozambique en Angola werden gefnuikt door Zuid-Afrika, dat bandieten ondersteunde en bewapende. Afghanistan slaagde er zelfs niet in een stabiele staat te vestigen voor het verzwolgen werd in een reactionaire guerrillaoorlog. In Ethiopië werd het regime vernietigd omdat het de nationale kwestie niet kon oplossen. Nu Cuba niet langer gesubsidieerd wordt door Rusland, hangt haar leven aan een zijden draad.

De strijd tegen het imperialisme kan niet begrepen worden indien geen verband gelegd wordt met de ontwikkelingen in de geavanceerde kapitalistische landen. Het is het uitstel van de revolutie in het Westen dat gezorgd heeft voor de vreemde aberraties in de ex-koloniale landen, bijvoorbeeld fundamentalisme en proletarisch-bonapartisme (vervormde arbeidersstaten). Overal is een diepe crisis in de maak die revolutionaire gevolgen zal hebben. De centrale kwestie is echter de subjectieve factor. Indien de werkende klasse er niet in slaagt onder leiding van een marxistische partij aan de macht te komen, zijn allerlei eigenaardige en monsterlijke vervormingen mogelijk.

Is het mogelijk dat er nieuwe proletarisch-bonapartistische regimes ontstaan? Na de val van de Sovjetunie is er niet langer een model in de oude zin van het woord. Dat is een belangrijke kwestie, maar op zich is dit niet doorslaggevend. Het model is de vroegere ervaring van het ‘socialisme’ in de USSR en China, dat nog steeds aantrekkingskracht kan uitoefenen op bijvoorbeeld leiders van guerrillabewegingen in Latijns-Amerika. Er zijn ook nog Cuba, China en Vietnam.

In theorie kan het niet uitgesloten worden dat er in de komende periode nieuwe proletarisch-bonapartistische staten opduiken. Het hangt af van de omstandigheden. Vooral in geval van een recessie kan er in bepaalde landen een beweging in de richting van proletarisch-bonapartisme zijn. De Amerikaanse imperialisten maken zich hierover zorgen, en dat doen ze terecht. Uiteraard spreken we hier niet over landen als Argentinië en Brazilië, waar er een sterke arbeidersklasse is. In meer achtergestelde landen als Colombia behoort het echter tot de mogelijkheden.

Indien er in Venezuela een revolutionaire partij en leiding bestond, kon de arbeidersklasse aan de macht zijn gekomen nadat de beweging in de richting van reactie afgeslagen werd door een opwelling van de massa. Een dergelijke leiding bestond echter niet. Indien Chavez een marxist was en geen utopische reformist, zou de macht pijnloos in handen gekomen zijn van de arbeiders, zonder burgeroorlog. Maar de gelegenheid ging verloren: het initiatief kwam in handen van de burgerlijke contrarevolutie, geholpen en in de hand gewerkt door het Amerikaanse imperialisme. Nieuwe pogingen tot staatsgreep zijn onvermijdelijk en kunnen leiden tot bourgeois-bonapartisme van uiterst repressieve aard. Dit perspectief hangt af van de uitkomst van de klassenstrijd, die moeilijk op voorhand te voorspellen is. De massa’s zijn ontwaakt en zijn klaar om te vechten. De subjectieve factor blijft echter beslissend. Hoewel Chavez een bewonderaar is van Castro deed hij niet wat deze laatste deed in 1960, toen hij leunde op de arbeidersklasse om slagen toe te brengen aan het imperialisme en het kapitalisme, de Cubaanse kapitalisten onteigende en een regime van proletarisch-bonapartisme vestigde.

Zo’n ontwikkeling was echter volkomen mogelijk en kan in de toekomst voorkomen in landen als Venezuela, Colombia, Peru of Ecuador. We moeten voorbereid zijn op zulke ontwikkelingen, die enerzijds voortspruiten uit de impasse van het kapitalistische systeem (die een bijzonder scherpe vorm aanneemt in de onderontwikkelde kapitalistische landen) en die anderzijds het gevolg zijn van de zwakte of afwezigheid van de subjectieve factor (de partij en de leiding) en het uitstel van de socialistische revolutie in de geavanceerde kapitalistische landen.

Dit zou geen socialisme zijn maar een vervormde arbeidersstaat, een regime van proletarisch-bonapartisme. We zouden het kritische steun moeten geven tegen het imperialisme aangezien het progressief is in vergelijking met het kapitalisme, zoals het geval was met China en Cuba. We zouden evenwel moeten uitleggen dat het niets gemeen heeft met het socialisme. Onze voornaamste taak bestaat erin de leidende rol van het proletariaat toe te lichten als de enige klasse die de socialistische transformatie van de maatschappij teweeg kan brengen.

Een van de grootste zwakheden van de stalinistische en andere kleinburgerlijke guerrilla-achtige bewegingen is hun nationale engheid en gebrek aan een internationalistisch perspectief. Het idee van socialisme in één land wordt nu ontmaskerd als een reactionaire utopie. De stalinistische bureaucratie in Rusland verkeerde in de waan “het socialisme te bouwen” in een achtergesteld land, afgesneden van de wereldeconomie. Dit leidde tot de wanstaltige totalitaire degeneratie van het regime en uiteindelijk tot de herinvoering van het kapitalisme. Hetzelfde gold voor China. Als reusachtige landen als Rusland en China hun problemen op deze manier al niet kunnen oplossen, hoe zouden kleine en zwakke economieën als die van Colombia en Venezuela, of zelfs Argentinië of Brazilië dat dan kunnen?

De revoluties in El Salvador en Nicaragua hadden het potentieel te eindigen in gezonde arbeidersstaten, maar ze werden gekaapt door de guerrilla’s, die ze in een doodlopend straatje deden belanden. Maar zelfs al waren ze geëindigd in gezonde arbeidersstaten, dan nog zouden ze er nooit in geslaagd zijn de problemen van het gewone volk op te lossen binnen hun eigen grenzen. Enkel door de revolutie te verspreiden – eerst naar heel Centraal-Amerika en dan naar de rest van Latijns-Amerika – konden ze beginnen het probleem op te lossen.

Het is onmogelijk de problemen van Latijns-Amerika, of zelfs Centraal-Amerika op te lossen zonder een internationalistisch perspectief. Zelfs als de guerrilla’s de macht in handen nemen en nieuwe proletarisch-bonapartistische staten vestigen, zou dat geen uitweg bieden. Het belang van de wereldeconomie is tegenwoordig zo enorm dat dit uitgesloten is. Het enge nationalisme van de kleinburgerlijke guerrillaleiders staat haaks op de objectieve behoeften van de economieën van deze landen, die te zwak zijn om een oplossing te bieden.

Omwille van de zwakheid van de krachten van het marxisme is het mogelijk dat er een heropleving van guerrillaideeën zal zijn. Dit is onvermijdelijk als de guerilla’s aan de macht komen in Colombia. De sekten, met hun gewoonlijke empirisme en gebrek aan principes, zullen onkritische steun geven en illusies onder studenten verspreiden. Dit kan veel schade veroorzaken, vooral in Latijns-Amerika. Dit is een slechte zaak en zal alles een tijd compliceren.

Indien de revolutie in Latijns-Amerika geëvolueerd was op marxistische basis, zou het proces helemaal anders verlopen zijn. In plaats daarvan werd er een andere richting aan gegeven (guerrillastrijd) dankzij de invloed van kleinburgerlijke elementen, geholpen en bijgestaan door de zogezegde trotskisten als Mandel. Daarom is het van essentieel belang dat oprechte marxisten een onvermurwbaar standpunt innemen tegen guerrillastrijd en terrorisme of ‘stadsguerrilla’, wat een contradictio in terminis is en hetzelfde betekent als terrorisme onder een andere naam. De Ecuadoriaanse revolutie was een indicatie van het potentieel dat bestaat voor een klassiek revolutionair proces, zelfs in landen waar de boeren een groot deel van de bevolking uitmaken.

We moeten voorbereid zijn op een nieuwe heropleving van guerrillatendensen in Latijns-Amerika en andere delen van de wereld. We moeten de beperkingen van deze kleinburgerlijke bewegingen aantonen en daartegenover de revolutionaire beweging van het proletariaat stellen. De enige uitweg is een arbeidersdemocratie en een socialistische federatie van Centraal- en Zuid-Amerika, als eerste stap naar de socialistische wereldfederatie. De Mexicaanse kameraden hebben in dit opzicht uitstekend werk verricht en bestrijden de onzinnige ideeën van de Zapatisten. Het is noodzakelijk de echte lessen uit de geschiedenis te trekken, die voor deze mensen een gesloten boek zijn.

De revolutie in de ex-koloniale landen kan een geweldige impuls geven aan de socialistische revolutie in Europa, Noord-Amerika en Japan, vooral als die een klassieke vorm aanneemt, onder leiding van de arbeidersklasse en het proletariaat. Dit is zeker mogelijk in landen als Argentinië en Brazilië, die een sterke werkende klasse hebben. Met een correcte leiding is er geen reden waarom de arbeidersklasse in deze landen de macht niet in handen zou nemen zoals in 1917. Dit zou de hele situatie doen veranderen.

Het voornaamste is de enorme degeneratie van het stalinisme en de zwakheid van de subjectieve factor. De echte reden is de zwakte van het echte marxisme en de afwezigheid van een model in de vorm van een klassieke proletarische revolutie als de Oktoberrevolutie. De stalinistische twee stadia-theorie heeft overal gefaald en tot een totale mislukking geleid. Nog maar één succes zou de hele situatie echter transformeren. Een gezonde arbeidersrevolutie in Pakistan bijvoorbeeld zou de tendens naar proletarisch-bonapartisme doorbreken. Vooral de prachtige strijd van de Argentijnse arbeiders plaatst de mogelijkheid van een klassieke proletarische revolutie in een ontwikkeld land op de agenda, wat de hele situatie in Zuid- en Noord-Amerika zou doen kantelen, en ook op wereldschaal.

Een globale crisis van het kapitalisme

De grootste zorg van de burgerij is dat de crisis zich tegelijk ontvouwt in elke sector van de wereldeconomie. Dat verschijnsel noemt men ook wel ‘besmetting’. Dit is het andere gezicht van de globalisering. Net zoals in de politiek wordt het Amerikaanse imperialisme op economisch gebied overal geconfronteerd met het equivalent van overal opduikende bosbranden. Van zodra ze één vuur geblust hebben, flakkert er een ander op met nog grotere intensiteit. Dat alleen al tekent de aard van de huidige periode.

De crisis in Argentinië is daar niet ontstaan. Ze weerspiegelt de algemene instabiliteit van het wereldkapitalisme. De ineenstorting in Turkije aan het begin van 2001 had onmiddellijk een invloed op de Poolse zloty en de Braziliaanse real, die in de loop van het jaar met 30 procent devalueerden. Dit zorgde voor een onhoudbare druk op Argentinië, haar belangrijkste handelspartner, wiens export volledig oncompetitief werd gemaakt.

Aangezien de Argentijnse peso gekoppeld was aan de Amerikaanse dollar, was devaluatie (theoretisch) uitgesloten. Op die manier werd het ganse gewicht van de crisis resoluut op de schouders van de Argentijnse arbeiders en de middenklasse geplaatst. Dit zorgde voor een serieuze sociale en politieke terugslag. In de loop van 2001 waren er al een aantal militante algemene stakingen geweest. Er waren aanzienlijk veel proteststemmen in de algemene verkiezingen en zelfs een opstand in de noordelijke stad General Mosconi, waar de werklozen en de arbeiders het beheer van alle publieke aangelegenheden in eigen handen namen.

Dit bracht bezorgdheid teweeg in Washington, waar het IMF aanvankelijk fondsen ter beschikking stelde om de Argentijnse economie overeind te proberen houden. Maar nu hebben de gebeurtenissen dit alles sterk overstegen. De beslissing om ingrijpende bankcontroles te introduceren leidde tot een bestorming van de banken. Op één dag verloren de banken in het land 1,3 miljard dollar. De reserves van de Centrale Bank krompen met 1,7 miljard dollar ineen. Opeens was het land dat een van de rijkste ter wereld was, bankroet. De minister van Financiën, Domingo Cavallo, ging eens te meer bedelen bij het IMF, maar werd in Washington ijzig ontvangen. Het IMF, dat Argentinië in het vorige jaar al leningen toegestaan had tot 48 miljard dollar, was niet van plan nog eens een slechte investering te doen. Argentinië werd aan zijn lot overgelaten en zonk weg onder het gewicht van zijn eigen schulden.

De Argentijnse revolutie kan verregaande gevolgen hebben doorheen heel Latijns-Amerika en op wereldschaal. De crisis in Argentinië heeft de internationale markten al doen beven. Markten over de hele wereld kijken toe om te zien of de crisis een domino-effect zou hebben in andere economieën van Latijns-Amerika en daarbuiten.

Dit zien we duidelijk in de massale revolutionaire bewegingen die de laatste jaren al plaatsgevonden hebben in een aantal landen, bijvoorbeeld in 1998 in Indonesië, de Ecuadoriaanse revoluties van 2000 en 2001, de beweging tegen de privatisering van het water in Cochabamba (Bolivië) in 2000, de opstand in General Mosconi (Argentinië) van 2001 en de heroïsche revolte in Algerije. Wat deze bewegingen met elkaar gemeen hebben, is de oprichting van volkscomités die de verschillende onderdrukte lagen vertegenwoordigen en die de staatsmacht aanvechten en ze beginnen te vervangen.

In het geval van de Ecuadoriaanse revolutie overhaalden de volksparlementen een deel van het leger (met inbegrip van een aantal officieren) om aan hun kant te komen en namen ze gedurende een paar uur effectief de macht in handen. Enkel het gebrek aan leiding stond de uitbreiding en veralgemening van deze beweging in de weg en dwarsboomde zo de revolutie. Nu is de revolutie opnieuw uitgebarsten, maar deze keer in de tweede grootste economie van Latijns-Amerika. De omvang van het Argentijnse proletariaat en haar militante tradities betekent dat de krachtsverhoudingen tussen de klassen kwalitatief verschilt van die in Ecuador of Peru. Nu is Argentinië de sleutel tot de revolutie in heel Latijns-Amerika.

De Argentijnse arbeidersklasse is na de Braziliaanse de sterkste arbeidersklasse van Latijns-Amerika. Ze heeft een enorme revolutionaire traditie. Gewapend met een echt revolutionair programma zou ze gemakkelijk de macht in handen kunnen nemen en beginnen met de socialistische transformatie van de maatschappij. Zo’n gebeurtenis zou de situatie in heel Latijns-Amerika onmiddellijk doen kantelen. Het zou een nog groter effect hebben dan de Bolsjewistische revolutie in 1917. De echo zou gehoord worden in de Verenigde Staten en op wereldschaal. In plaats van nieuwe militaire interventies voor te bereiden tegen de volkeren van Azië, Afrika en Latijns-Amerika, zouden de imperialisten overal met revoluties geconfronteerd worden. Enkel een radicale heropbouw van de samenleving, van boven tot onder, kan een uitweg bieden uit de impasse.

Argentinië: de revolutie is begonnen

De gebeurtenissen van december 2001 zijn een waarschuwing van wat in de komende periode in het ene land na het andere staat te gebeuren. De Argentijnse revolutie is een afdoend antwoord op alle bangeriken, lafaards, sceptici en cynici die vraagtekens plaatsten bij de mogelijkheid van de arbeiders om de maatschappij te veranderen. Ze verdient het minutieus bestudeerd te worden door alle werkers. Het is een laboratorium van revolutie, maar ook van contrarevolutie.

De revolutie ging van start met de omverwerping van de regering van Fernando de la Rua, die tot ontslag gedwongen werd nadat duizenden kwade en arme protesteerders de straten van Buenos Aires opkwamen. Dit was de eerste fase van de revolutie. Het weerspiegelt de diepe crisis die Argentinië in de greep heeft, maar die ook heel Latijns-Amerika aangrijpt.

In wezen is het probleem van de Argentijnse heersende klasse de enorme sterkte van het proletariaat, dat hen ervan weerhoudt de smerige versoberingsmaatregelen zoals gedicteerd door het IMF tot het einde door te voeren. De potentiële macht van de massa’s werd algauw duidelijk in de loop van december. Noch de afkondiging van de noodtoestand noch de kogels en het traangas van de politie konden de massa’s intimideren. Verenigd in actie leerden ze hun collectieve kracht kennen. De macht glipte uit de handen van de staat en werd overgeheveld aan de straat.

Dit was een beweging die elk deel van de onderdrukte lagen in de maatschappij omvatte: niet enkel de arbeiders, maar ook de werklozen en de middenklasse. Als gevolg hiervan stelden sommigen de klassenbasis van de beweging in vraag en verloochenden ze de rol van het proletariaat. Daarmee begrijpen ze echter de dynamiek van de Argentijnse revolutie niet. De ernst van de crisis – die grote aantallen kleine zakenlui en gepensioneerden geruïneerd heeft – heeft de meest diverse lagen van de massa ertoe aangezet de strijd aan te gaan en heeft zelfs de meest achteropliggende en voorheen inactieve lagen wakker geschud. Dit is zowel een sterkte als een zwakte. De aanwezigheid van andere klassen versluiert haar ware aard. Het is echter enkel onder leiding van het proletariaat dat de beweging kan triomferen.

De revolutie die begon met de volksopstand in december, duurt voort. Alle moeite van de heersende klasse en het regime om hem in toom te houden, was tevergeefs. Elke dag groeit de massabeweging in sterkte en omvang. Argentinië is beslist de weg van de revolutie ingeslagen. De volgende maanden en jaren zal de centrale contradictie opgelost moeten worden. Het huidige ‘overgangsregime’ zal geen van de fundamentele problemen oplossen, maar zal ze enkel een rustelozer en explosief karakter geven.

Het gewone volk zoekt een weg uit de crisis door directe actie te ondernemen. Bijna elke dag zijn er stakingen, betogingen, ‘cacerolazos’, bedrijfsbezettingen en wegblokkades. In de school van de directe actie ontdekken de massa’s hun sterkte en de kracht van collectieve actie. Het is zoals de opwarmingsoefeningen van een atleet die al zijn krachten bijeenraapt voor de uiteindelijke krachtmeting en beproeving van zijn wilskracht. De doorslaggevende test is echter nog niet aangebroken.

De hoogste uitdrukking van de beweging zijn de volksassemblees, de lokale comités en de fabriekscomités, de organisatie van de ‘piqueteros’ en andere vormen van zelforganisatie van de massa’s. Een belangrijke stap voorwaarts was de bijeenkomst van een nationale vergadering van werkers in februari. Dit liet de vertegenwoordigers van verschillende regio’s, districten en bedrijven toe het belang in te zien van gecoördineerde actie op nationale schaal, om te discussiëren over de slogans en tactieken van de strijd en om de prioriteiten voor de nabije toekomst vast te leggen. De heersende klasse heeft de echte betekenis ingezien van de volksassemblees en de andere vormen van volksmacht. Het zijn embryonale sovjets.

De diepte van de crisis, die een groot deel van de middenklasse dreigt te ruïneren, heeft de beweging een massaal karakter verleend. Dit is tegelijkertijd zowel een sterkte als een zwakte. De woede-uitbarsting van de middenklasse en andere niet-proletarische elementen ontneemt de heersende klasse haar massabasis en maait het gras weg voor de voeten van de reactie, die TIJDELIJK uit evenwicht gebracht is en verlamd is. Dit brengt uitzonderlijk gunstige krachtsverhoudingen teweeg. Deze situatie kan echter niet blijven duren. Indien de werkende klasse de macht niet in handen neemt en de middenklasse geen uitweg op revolutionaire leest biedt, kan de stemming van de middenklasse veranderen en kan het initiatief naar de reactie overgaan.

De grootste zwakte die vervat zit in de situatie, is het uitblijven van een veralgemeende beweging van de werkende klasse. De meerderheid van de georganiseerde arbeiders staan onder de controle van de officiële (peronistische) CGT. De vakbondsbureaucratie doet er alles aan om de arbeiders tegen te houden. Het CGT-apparaat heeft aanzienlijke macht en gigantisch veel middelen. Het geniet de steun van de burgerij en de staat. De Argentijnse burgerij zou zonder hun steun geen 24 uur haar macht kunnen handhaven.

De klassenstrijd in Argentinië wordt in de meest grimmige bewoordingen gesteld. Er zijn al geruchten van een samenzwering en putschen in de heersende klasse. Er kan geen twijfel over bestaan dat dit het geval is. De vertegenwoordigers van de zakenwereld, de bankiers, de legertop, de reactionaire kringen van de kerk, allen zullen ze samenzweren om de revolutie te breken.

Het probleem van de heersende klasse is echter dat de omstandigheden niet gunstig zijn voor zo’n zet, voorlopig tenminste. De beweging staat nog in haar kinderschoenen. Haar strijdkracht is intact en onverslagen. De middenklasse koestert een enorme haat en rancune tegen de grote bankiers, kapitalisten en hun handlangers in Washington. Elke poging om geweld te gebruiken teneinde de beweging te breken zou in dit stadium het tegenovergestelde effect hebben. Ook maar één bloedige confrontatie, en het hele land barst.

De heersende klasse is daarom verplicht te wachten. Ze zullen wachten tot de beweging tekenen van uitputting begint te vertonen. Dit is op een bepaald moment onvermijdelijk als de massa geen duidelijk vooruitzicht heeft op een uitweg uit de huidige rotzooi. De crisis wordt elke dag groter. Er zijn almaar meer ontslagen, fabriekssluitingen, stijgende prijzen en dalende levensstandaarden. De politieke crisis is enkel een oppervlakkige en achterblijvende weerspiegeling van de diepte van de economische crisis, te weten een crisis die op kapitalistische basis onmogelijk opgelost kan worden, tenzij door een nog wredere terugschroeving van de levensstandaard. Dit kunnen ze evenwel alleen maar bereiken door eerst het verzet van de werkende klasse te breken. Toegepast op Argentinië, betekent dit een openlijke klassenoorlog die tot het bittere einde uitgevochten moet worden.

De revolutie in Argentinië kan maanden, zelfs jaren duren vooraleer een definitief vergelijk bereikt wordt, op de ene manier of de andere. Er zullen periodes zijn van vooruitgang en achteruitgang, van vermoeidheid, van nederlagen en zelfs reactie, die nieuwe uitbarstingen kunnen uitlokken. Vroeg of laat zal de vraag naar de macht echter gesteld worden, en dat vraagstuk zal opgelost moeten worden. Ofwel een dictatuur van het Kapitaal, ofwel een dictatuur van het proletariaat. Er is geen derde weg.

Rusland

Rusland blijft een belangrijk land voor de wereldrevolutie. De verlenging van de wereldhoogconjunctuur en het uitblijven van de beweging van het Russische proletariaat zorgden ervoor dat de marktrelaties uitgekristalliseerd zijn en dat de herinvoering van het kapitalisme een feit is.

We moeten toegeven dat de zaken niet uitgedraaid zijn zoals we een paar jaar geleden verwacht hadden. We hadden niet verwacht dat de crisis van het wereldkapitalisme zo lang uitgesteld zou worden. Dit heeft het Russische kapitalisme voldoende tijd gegeven zich te vestigen. De overgang naar het kapitalisme heeft tien jaar geduurd. De nieuwe productiewijze en haar eigendomsverhoudingen hebben de tijd gehad het bewustzijn van de massa binnen te dringen. Dit proces heeft veel langer geduurd dan we verwacht hadden. De grootste verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de stalinisten, die zich overal bij neergelegd hebben.

Zes jaar geleden was het privatiseringsproces nog niet voltooid en was een ommekeer nog steeds mogelijk. Dit is nu niet langer het geval. De sleutelsectoren van de economie zijn in privéhanden. Grote delen van de vroegere nomenclatuur hebben er alle belang bij deze toestand zo te houden. Bovendien heeft het een massabasis gecreëerd in de kleinburgerlijke lagen van de bevolking, vooral in Moskou en Sint-Petersburg. Er is daarom een sociale revolutie nodig om de huidige toestand ongedaan te maken.

Tien jaar is voldoende om een oordeel te vellen. We moeten zeggen dat de Rubicon nu overgetrokken is. De ontwikkeling naar het kapitalisme is tegenstrijdig geweest en heeft vele tegenstromen gekend, maar na elke crisis is het proces met hernieuwde kracht verdergegaan. De laatste crisis was in 1998, toen de economie instortte. Dit was een onmiskenbaar keerpunt. Tot dan toe was het Russische kapitalisme niet in staat geweest de productiekrachten te ontwikkelen. De economie kende de grootste ineenstorting, groter dan eender welke economie in vredestijd. Zoals we voorspeld hadden, was de afschaffing van het staatsmonopolie op buitenlandse handel een ramp voor Rusland. De Russische industrie werd gedecimeerd door een vloed aan goedkope buitenlandse importproducten. Het resultaat was de ineenstorting in de zomer van 1998.

De economische situatie – vooral sinds de crisis van 1998 – heeft een heel belangrijke rol gespeeld. De ineenstorting van de Russische economie was toen de laatste mogelijkheid om de klok terug te draaien. Er was een sterke reactie tegen de markteconomie en zelfs grote delen van de kleinburgerij in Moskou en Sint-Petersburg waren hun baan kwijt en bekritiseerden het systeem. De ‘hervormers’ waren gedemoraliseerd en in het defensief. Maar de subjectieve factor gaf de doorslag. De zogenaamde Communistische Partij deed geen poging op te komen voor een hernationalisatie. We hebben de sterkte van de bureaucratie overschat die terug wou naar een gecentraliseerde, genationaliseerde economie en hebben de rotheid en degeneratie van de stalinisten onderschat.

Indien de ‘Communistische Partij’ de beweging terug naar een genationaliseerde geplande economie wou leiden, dan was dit het uitgelezen moment. De voormalige stalinistische leiders van de CPRF waren echter doodsbang van enige beweging van de werkende klasse. Ze hebben bewezen niet in staat te zijn om zelfs maar te strijden voor een terugkeer naar het systeem onder Brezjnev, iets wat de meeste van hun aanhangers waarschijnlijk zouden ondersteunen. Ze hebben vrede genomen met het kapitalisme.

De andere doorslaggevende factor was de afwezigheid van een massabeweging. Drie generaties van stalinisme hebben een effect gehad op het bewustzijn van de werkende klasse. De samenstelling van de klasse is ook veranderd. Miljoenen boeren trokken in de jaren ’30 en ‘40 de fabrieken in. De oude generatie die de Oktoberrevolutie meegemaakt had, was tot op zekere hoogte uitgedund. De actieve laag was helemaal gedecimeerd. Degenen die de jaren van oorlog, revolutie en burgeroorlog overleefden, werden door Stalin uitgeroeid.

Beter dan hij verwacht kon hebben, slaagde Stalin erin de laatste overblijfselen van de echte traditie van het Bolsjewisme te vernietigen. De nieuwe generatie heeft geen inzicht in de ideeën van Lenin. Er heerst een algemene desoriëntatie. De massa is ontevreden maar mist een revolutionair perspectief. Daardoor kon de opkomende bourgeoisie haar machtsgreep consolideren. Het privatiseringsproces is voltooid. Nu moeten we de balans opmaken van de toestand en de nodige conclusies trekken.

Zolang de economie op instorten stond, was de toekomst van het systeem niet gegarandeerd. Geen enkele economie kan echter permanent op instorten staan. Ofwel zouden de kapitalistische eigendomsverhoudingen omvergeworpen worden, ofwel zou de economie uiteindelijk haar evenwicht vinden en beginnen groeien. Als gevolg van de crisis gebeurde dit ook, zij het op een heel bijzondere manier. De scherpe devaluatie van de roebel en de stijgende olieprijs maakten de weg vrij voor een gedeeltelijke heropleving van de Russische economie. De ‘hervormers’ waren opnieuw aan zet.

De overgang naar het kapitalisme in Oost-Europa en de andere voormalige sovjetrepublieken voltrok zich aan een verschillende tempo en met wisselend succes. In landen als Polen en Hongarije was de overgang vroeger met succes voltooid dan in de meeste andere voormalige stalinistische regimes. Daarbij was zowel hun geografische ligging (nabij Duitsland en de EU) als de verlenging van de hoogconjunctuur een hulp. Andere regimes zoals het Servische en het Roemeense hebben echter niet dezelfde mate van succes gekend in de ontwikkeling van een levensvatbare kapitalistische economie. Het lot van deze regimes is onlosmakelijk verbonden met de evoluties op wereldschaal en vooral met wat in Rusland gebeurt. Een ommekeer in het proces in Rusland zou in deze landen een onmiddellijk effect gehad hebben en de overgang vertraagd of zelfs teruggedraaid hebben. De consolidatie van het kapitalisme in Rusland zal bijgevolg de greep van de voorstanders van het kapitalisme in deze landen ook versterken.

De voornaamste delen van de bureaucratie in Rusland en Oost-Europa zijn overgegaan tot het kapitalisme. Dat betekent niet alleen het besturende deel en degenen die miljonair geworden zijn, maar ook de meerderheid van de leiding van het leger, de politie en de staatsbureaucratie. Dit is een vernietigende kritiek op de verrotheid van de stalinistische bureaucratie. Hiermee vergeleken is het verraad van de leiders van de sociaal-democratie in 1914 kinderspel.

Poetin, een bourgeois-bonapartist

Ondanks alles blijven de grondvesten van het Russische kapitalisme zwak. De Russische burgerij is corrupt en verrot. De relatieve stabiliteit die er kwam ten gevolge van de relatieve economische stabilisatie in de laatste twee jaar, is nog steeds broos en zal niet lang standhouden. Het terugdringen van de werkloosheid zal de arbeidersklasse versterken. Dit zal het extreme verarmingsproces dat een deel van de jongeren trof, doen ophouden. Vanuit ons standpunt bekeken is dit een positieve evolutie.

Het regime berust op de tijdelijke inertie van de massa. Maar dat kan niet blijven duren. Op een bepaald moment is een nieuwe uitbarsting van de klassenstrijd in Rusland onvermijdelijk. De economische groei zorgde er niet voor dat de problemen van de arbeidersklasse opgelost werden. Ten gevolge van de devaluatie was er een groeiende inflatie. De regering voert nieuwe wetten in die de levensstandaard aanvallen, bijvoorbeeld met betrekking tot huisvesting en taxatie. Dit heeft de weg bereid voor een heropleving van de arbeidersklasse, in de vorm van een economische strijd.

Poetin is een bourgeois-bonapartist die de markteconomie tracht te consolideren. Hij heeft individuele magnaten (Guzinsky, Berezovsky) aangepakt, maar enkel met het oog op de versterking van het kapitalisme door de ongebreidelde plunderingen en corruptie van de Yeltsin-periode te beperken en door tegelijkertijd elke oppositie te elimineren en zijn eigen positie te verstevigen.

Poetin heeft de democratische rechten ingeperkt met de wet op de vakbonden (Kzot) en de wet op politieke partijen. Hij heeft de media onder zijn controle gebracht en heeft de macht zelfs meer nog dan Yeltsin in zijn eigen handen geconcentreerd. Hij zou graag per decreet regeren, maar heeft dit stadium nog niet bereikt. Hij moet nog steeds verschillende groepen binnen de bureaucratie en de burgerij verzoenen. Nog belangrijker is dat hij in botsing kan komen met de arbeidersklasse.

Om een echt bourgeois-bonapartisch regime te installeren, heeft Poetin de steun van het leger nodig. Maar dat is niet zo eenvoudig. De bovenste lagen van het leger zijn pro-bourgeois en even corrupt als de burgerij zelf. De lagere rangen zijn echter ontevreden en slecht georganiseerd. Het Russische leger zou geen betrouwbaar repressieapparaat zijn tegen de arbeiders. Een serieuze botsing zou kunnen leiden tot een Albanese variant. Maar Rusland is niet Albanië. Een dergelijke situatie kan er makkelijk toe leiden dat de arbeidersklasse de macht grijpt. Daarom moet Poetin voorzichtig te werk gaan.

Ondanks het economische herstel, dat niet zal blijven duren, blijft Rusland een belichaming van armzaligheid en ellende. Dit is vooral zo op het platteland. De stijgende inflatie zal de miserie voor miljoenen mensen nog opdrijven. Poetin is nu bezig het land te privatiseren. Als hij slaagt, zal hij doorgaan met de hervorming van genationaliseerde huisvesting en verwarming. Dat kan echter massale tegenkanting uitlokken.

Rusland en Amerika

Poetin lijkt de Russische sterke man te zijn, maar in werkelijkheid is hij een nietig persoon die even kortzichtig is, zo niet meer, als Yeltsin. Dit blijkt duidelijk op het gebied van buitenlandse politiek. Rusland is nog steeds een grootmacht. In absolute termen heeft het Duitsland ingehaald. Toch lijken de Russen op wereldschaal geen onafhankelijke macht. Op buitenlands vlak probeert Poetin de Amerikaanse imperialisten gunstig te stemmen in de hoop economische concessies te verkrijgen, wat wel of niet kan lukken. Vroeg of laat zal Rusland echter in conflict raken met Amerika omdat hun belangen tegenstrijdig zijn. Dit is vooral zo in Centraal-Azië en de Kaukasus, waar beide partijen de controle willen over de olie en het natuurlijke gas.

Bush en Poetin lijken nu ‘goede vrienden’. Vanuit het standpunt van Rusland bekeken, is dit heel kortzichtig omdat er in de praktijk op wereldschaal een sterke belangentegenstelling is tussen Rusland en Amerika. Ondanks alle mooie woorden zullen de Amerikanen niet aarzelen Rusland in Oost-Europa en Azië te verzwakken. Rusland had er belang bij Amerika te helpen de Taliban omver te werpen, maar haalt er geen voordeel uit als het Amerikaanse imperialisme de dominantie verwerft in Afghanistan of haar positie verstevigt in Centraal-Azië. Vroeg of laat zal deze trend omgebogen moeten worden. Achter alle glimlachen en handdrukken zijn er op wereldschaal sterke belangenconflicten tussen Rusland en Amerika die aan de oppervlakte moeten komen. Poetins verzoeningspolitiek zal gediscrediteerd worden en kan op een bepaald moment zelfs tot zijn afzetting leiden.

In Tsjetsjenië blijft Rusland een imperialistische oorlog zonder einde voeren. De erbarmelijke vertoning van het Russische leger is een symptoom van de stuitende corruptie en degeneratie van het Russische kapitalisme. Trotski legt uit dat het leger steeds een weerspiegeling is van de samenleving. Het sovjetleger was in staat Hitler te verslaan en een kwart van Europa te veroveren. Nu kan het Russische leger zelfs de Tsjetsjenen niet onderwerpen.

Een onstabiel regime

Ondanks zijn ogenschijnlijke successen is het huidige regime op-en-top instabiel. Zijn successen zijn niet het resultaat van interne sterkte, maar van een gebrek aan een serieuze oppositie. De toekomst van het Russische kapitalisme is niet rooskleurig. Het Russische kapitalisme begint als monopoliekapitalisme, en monopolies vertonen steeds de neiging de prijzen af te spreken. Maar deze grote monopolies zijn een argument ten gunste van nationalisatie. De heerschappij van het kapitaal zal ondraaglijk worden voor het volk.

Ongeveer 40 procent van de Russische handel maakt verlies (The Economist, 1/12/01). En dit na de twee beste jaren in de geschiedenis van de laatste twee decennia. De import stijgt opnieuw snel, naarmate de effecten van de devaluatie geleidelijk minder worden. Indien we ruwe grondstoffen als olie en gas buiten beschouwing laten, is er nog steeds weinig export. De meeste Russische industrie kan niet concurreren op de wereldmarkten. De machinerie is gemiddeld zestien jaar oud en versleten. Het management blijft meestal in gebreke en is corrupt. Miljarden dollars zijn gestolen.

De doorslaggevende kwestie is Ruslands verhouding tot de wereldeconomie. De ontwikkeling van de wereldmarkt bezegelde het lot van de Russische bureaucratie. Nu doet Rusland in ongeziene mate mee op de wereldmarkten. Dat betekent echter dat het hard getroffen zal worden bij de volgende recessie. Dit zal alles opnieuw destabiliseren. Voornamelijk een prijsdaling van olie op de wereldmarkten zal een verregaand effect hebben. Door zich nog sterker in te schakelen in de wereldeconomie bereiden ze nieuwe catastrofen voor. De wereldcrisis van het kapitalisme zal een groot effect hebben op Rusland en zal alles opnieuw door elkaar schudden. Op lange termijn zal het duidelijk worden dat er een soort plan nodig zal zijn om Rusland bijeen te houden. De eis voor een geplande economie zal vaker weerklinken naarmate de crisis begint te bijten en Rusland eens te meer tot chaos reduceert.

Er zijn al duidelijke aanwijzingen dat de economische groei als gevolg van de devaluatie en de hoge olieprijzen haar limiet bereikt heeft. Analisten voorspellen een groei van 3 tot 4 procent in 2002, wat minder is dan de 5,1 procent van 2001 en de 9 procent van 2000. Dit is gedeeltelijk zo omdat de hoge inflatie – 18,6 procent vorig jaar – de wisselkoers van de roebel omhooggestuwd heeft. De effecten van de devaluatie van 1998 verdwijnen. Tegen de herfst van 2002 had de Russische industrie al driekwart van de prijsvoordelen verloren die ze gewonnen had door de instorting van de munt. Anderzijds blijven kapitaalsinvesteringen, de echte motor van een kapitalistische economie, hardnekkig laag. De cijfers van de voorbije maanden tonen dat de investeringen erg dalen: van 10,5 procent jaarlijkse groei in december 2002 tot 7 procent in januari en 4 procent in januari 2002. Dit is de achillespees van het Russische kapitalisme. Anderzijds gaat de inflatie omhoog. De omstandigheden beginnen rijp te worden voor een opleving van de economische strijd.

Op dit moment lijkt de massa apathisch en onverschillig voor politiek. Dat hoeft niet te verwonderen. Tientallen jaren stalinistisch totalitarisme hebben het bewustzijn van de arbeidersklasse achterop doen raken. Nu zien de arbeiders geen alternatief. De jongeren zijn verward en vervreemd. De erfenis van het stalinisme heeft een verregaand psychologisch effect gehad, vooral op de jongere generatie. De CPRF voert een politiek in dienst van het kapitalisme. Ze heeft volledig gecapituleerd. Hetzelfde geldt voor de leiding van de FNPR. Er is bijgevolg geen echte oppositie. Maar dat zal niet blijven duren. De onhoudbare tegenstellingen die voortkomen uit het kapitalisme, zullen de arbeidersklasse steeds weer tot strijd dwingen. Tien jaar geleden waren er zelfs onder arbeiders wat illusies in het kapitalisme. Nu niet meer. Op basis van ervaring hebben de arbeiders begrepen dat privatisering diefstal is en dat op basis van een zogenaamde markteconomie geen uitweg mogelijk is. Uiteindelijk zal de arbeidersklasse revolutionaire conclusies beginnen trekken. In de loop van de klassenstrijd zal de jonge generatie de echte tradities van de Russische arbeidersklasse herontdekken, de tradities van 1905 en 1917, de sovjets, het Bolsjewisme.

Omwille van de zwakte van de subjectieve factor zal dit tijd vragen. Een snelle oplossing van de contradicties is niet mogelijk. De strijd zal gedurende een aantal jaren plaatsvinden met overwinningen en nederlagen. Maar de situatie blijft latent explosief. We moeten ook in Rusland voorbereid zijn op plotse en scherpe veranderingen. Het grootste probleem is het gebrek aan perspectief en voorbereiding van de Russische werkende klasse. Dat kan echter snel veranderen. Eens de opstopping verwijderd is, kunnen de zaken snel in beweging komen. Binnen de tien jaar kan er een nieuwe Russische Oktober komen die de wereld zal transformeren.

De Russische arbeidersklasse heeft een andere geschiedenis en traditie dan die van het proletariaat in het Westen. Haar bewustzijn is gevormd door de ervaring van de Oktoberrevolutie en een genationaliseerde planeconomie. Daarom beschouwt het privatisering als diefstal en de genationaliseerde productiemiddelen als een natuurlijk alternatief.

Het voornaamste is de subjectieve factor te bouwen. Nu zijn de marxistische krachten zwak. Maar er zijn mogelijkheden. Alle stalinistische partijen verkeren in crisis. De ideeën van het trotskisme kennen een groeiende interesse in de rangen van de KP’s en bij de jeugd. Ons blad is welbekend bij de activisten. Onze website is een groot succes. Dit zijn belangrijke overwinningen waarop we kunnen bouwen.

De taak van marxisten is, zoals Lenin verklaarde, “geduldig uit te leggen”. We moeten geduldig het programma, de politiek en de theorie van het echte marxisme-leninisme (trotskisme) uitleggen. We moeten de vooruitstrevende laag van de arbeiders en de communistische beweging overtuigen van het programma van het echte marxisme. In alle communistische partijen is er ontevredenheid over de stalinistische leiding en kijken de beste elementen uit naar een alternatief. Er is een groeiende interesse in de ideeën van het trotskisme.

Oost-Europa

Oost-Europa, of tenminste de meest ontwikkelde delen ervan (Polen, Hongarije en de Tsjechische Republiek), is sneller in de richting van het kapitalisme geëvolueerd dan Rusland. Oost-Duitsland was een speciaal geval aangezien de contrarevolutie hier doorgevoerd werd door haar opname in West-Duitsland. Eigenlijk zijn de andere ook satellieten geworden van Duitsland. Niet minder dan 27 landen (28 als Montenegro afsplitst van Joegoslavië; 29 of 30 als Kosovo en Tsjetsjenië meegeteld worden) zijn te voorschijn gekomen uit de acht die ervoor bestonden.

De imperialisten hebben deze trend aangemoedigd om hun controle over Oost-Europa te vergemakkelijken. Het Duitse imperialisme gaf het voorbeeld voor de balkanisering van Oost-Europa. De opsplitsing van Tsjecho-Slowakije was reactionair en kwam niet ten goede aan de Tsjechen noch aan de Slowaken. Het volk werd niet geraadpleegd. Dit was een manoeuvre van het Duitse imperialisme, waarvan Klaus een agent was. De ergste gevolgen van dit beleid was de versnippering van Joegoslavië, die tot oorlogen en een ongeziene rotzooi geleid heeft.

De ervaring met de ‘markteconomie’ heeft een effect gehad op de psychologie van de massa. In gebieden als oostelijk Polen is de werkloosheid al meer dan 20 procent en is de economie aan het slabakken. Er is grote en groeiende ongelijkheid. De toetreding tot de EU – als dit gebeurt – zal niets oplossen. Ten minste één vijfde van de bevolking haalt ten minste een deel van zijn inkomsten uit akkers. De EU stelt voor Poolse boeren maar 25 procent van de subsidies te geven die aan westerse boeren gegeven werden in de overgangsperiode. Dit betekent dat de Poolse landbouw afgebouwd zal worden als gevolg van zwaar gesubsidieerde westerse import. Alsof dat nog niet genoeg is, zal de oplegging van EU-quota op de melkproductie en op andere producten het voor Poolse landbouwers nog moeilijker maken om hun kost te verdienen.

Er heerst onrust onder de bevolking. Vele mensen blikken nu nostalgisch terug op het ‘communistische’ tijdperk. Bij de laatste verkiezingen in Polen boekte de voormalige Communistische Partij grote winst, terwijl Solidariteit en andere burgerlijke partijen zo goed als weggeveegd werden. Dit was beslist een stem die geen vertrouwen heeft in de markt en al haar wonderen. Het ongenoegen van de massa werd echter tegengehouden door de vroegere stalinisten, die de ontevredenheid langs veilige kanalen afgeleid hebben. De leiders van de vroegere Communistische Partij hebben zich volledig neergelegd bij het kapitalisme. En niet alleen in Polen. Overal waar ze aan de macht komen, handelen ze op identiek dezelfde manier als de burgerlijke partijen.

De ‘communisten’ bieden dus geen oplossing. We hebben het gehad over de contrarevolutionaire rol van de stalinisten in het verleden, maar dat was niks in vergelijking hiermee. Met de weigering actie te ondernemen en de economie te hernationaliseren, zullen ze ontgoocheling veroorzaken bij de massa’s en delen van de bevolking in de armen drijven van de contrarevolutionairen. In Hongarije werd de nederlaag van de Socialistische Partij veroorzaakt door een golf van volkswoede over de marktgerichte versoberingsmaatregelen. De rechtse regering van Viktor Orban was het resultaat. Op deze manier maken ze de weg vrij voor openlijke reactie in de toekomst.

De overwinning van de rechtse burgerlijke partijen kan echter enkel een voorbijgaande fase zijn. De extreme zwakheid van het kapitalisme in al deze landen zal vreselijk duidelijk worden bij de volgende wereldrecessie en zal een algemene opgang in de klassenstrijd veroorzaken doorheen Oost-Europa. In landen als Roemenië, Bulgarije en Servië staat het kapitalisme nog zwakker. De burgerij is er nog corrupter, nog verderfelijker en misdadiger dan in Polen, Hongarije en de Tsjechische Republiek. Hier is de crisis groter en zijn de regimes nog onstabieler.

In Bulgarije leidde de wanhoop van de massa’s en het gebrek aan een alternatief van de kant van de vroegere stalinisten van de BSP tot de overwinning van de vroegere koning Simeon. Dit is echter een tijdelijke afdwaling. De werkloosheid staat officieel op 18 procent, de levensstandaard is pijlsnel gedaald en de corruptie is wijdverbreid. De illusies in de koning zullen niet lang duren. Ze weerspiegelen een groeiende wanhoop en een verwoede zoektocht naar een weg uit de crisis. Simeon is echter een monarch zonder kleren. De illusies zullen gauw omslaan in desillusies, gevolgd door woede. Bulgarije en de naburige staten gaan een turbulente toekomst tegemoet. Een zware recessie zal een kettingreactie aan crisissen in gang steken, die in het ene land na het andere revolutionaire ontwikkelingen aan de orde van de dag kunnen brengen.

De Balkan

Sinds het uit elkaar vallen van Joegoslavië is er nog geen enkele dag van stabiliteit geweest in de Balkan. De crisis waart als een zwarte golf van het ene land naar het andere. Het lot van elke staat is nauw verbonden met elke andere staat. Alle zijn zwak en broos en vele zijn helemaal niet levensvatbaar.

De versnippering van Joegoslavië was een grote misdaad, waarin geen atoom progressieve inhoud zat. We stelden dit toentertijd, in tegenstelling tot de pseudo-trotskistische sekten die dit schandalig genoeg ondersteunden op grond van ‘zelfbeschikking’. Als gevolg van de verdere balkanisering van de regio is de controle van de volkeren over hun eigen leven en lot werkelijk niet groter geworden, maar kleiner, terwijl de imperialisten brutaal tussengekomen zijn om hun macht en invloed uit te breiden. Het feit dat de euro (voorheen de Duitse mark) vrijwel de gemeenschappelijke munt is, wijst al op de ware toedracht die verborgen zit achter de façade van ‘zelfbeschikking’ en ‘onafhankelijkheid’.

Het onvermogen de revolutie door te voeren in Albanië na de val van Berisha leidde tot een catastrofale ellende en uiteindelijk tot de oorlog in Kosovo. Ook hier is er niets opgelost. Alle beloften van de imperialisten bleken een lege doos te zijn. De sterke groei (7 procent) is bedrieglijk omdat hij vertrekt vanuit een zeer lage basis. De infrastructuur valt uit elkaar, vooral dan de wegen en de elektriciteitstoevoer. Er zijn dagelijks tot achttien uur stroompannes, die ook een invloed hebben op de watertoevoer. Het regime is door en door corrupt en is een toevluchtsoord voor illegale immigranten, drugs- en wapensmokkelaars en prostitutie. De ‘socialistische’ regering voert privatiseringen uit en levert het land op die manier eens te meer uit aan buitenlandse eigenaars. Er is echter een groeiende onrust binnen de partij, die misschien zelfs kan splitsen.

De interventie van het imperialisme heeft voor een grotere instabiliteit gezorgd in de regio en heeft de kiemen gezaaid voor nieuwe en bloediger conflicten en oorlogen in de toekomst. De Kosovo-oorlog heeft volstrekt niets opgelost maar enkel alle tegenstellingen erger gemaakt. Na Kosovo was het de beurt aan Macedonië, dat nog steeds op ontploffen staat. Enkel de aanwezigheid van buitenlandse troepen verhindert een uitbarsting. De wapenophaling van de NAVO-troepen was, zoals voorspeld, een betekenisloos manoeuvre. De rebellen verstoppen zich gewoon, begraven de meeste van hun wapens en wachten op een geschikt moment om ze te gebruiken.

De provocatie van chauvinistische en fascistische elementen aan beide zijden ondermijnt zienderogen de pogingen van de NAVO tot steun aan de Trajanovsky-regering. Vroeg of laat zal een nieuw conflict opflakkeren dat zich makkelijk kan verspreiden, met alle onvoorziene gevolgen van dien. In hun blindheid hebben de Amerikaanse imperialisten zich echter niet alleen verwikkeld in Afghanistan, maar bereiden ze ook een aanval voor op Irak! Terwijl hun aandacht is afgeleid, kan het zijn dat een onaangename verrassing wacht in de Balkan.

Op kapitalistische basis kan er geen oplossing zijn voor de nationale kwestie in de Balkan. De enige manier om de waanzin van de expansionistische oorlogen en etnische zuiveringen een halt toe te roepen, is de oorlog in een socialistische revolutie om te buigen. Dit was in de voorbije periode verschillende keren mogelijk, zowel in Albanië als in Servië. In Servië zagen we het revolutionaire potentieel van de massa na het einde van de Kosovo-oorlog. Wegens de afwezigheid van de subjectieve factor resulteerden de inspanningen van de massa toen in het aan de macht komen van burgerlijke elementen. Deze mensen worden nu op de proef gesteld. Het volgende offensief van de massa zal tegen hen gericht zijn. De werkende mensen moeten de macht in eigen handen nemen en de corrupte en reactionaire oligarchieën die hen tot slaaf maken, onteigenen. Op basis van een Socialistische Federatie van de Balkan zouden de werkende mensen de problemen makkelijk op een broederlijke manier kunnen afhandelen, binnen het kader van een arbeidersdemocratie en de grootst mogelijke autonomie voor alle nationaliteiten.

China

China is er beter dan Rusland in geslaagd de productiekrachten te ontwikkelen in de overgang naar het kapitalisme, maar de bureaucratie behoudt een stevige greep op de staat. De Chinese leiding was gealarmeerd door het lot van Rusland en Oost-Europa en was vastberaden niet dezelfde weg op te gaan. Hoewel de Chinese bureaucratie ver gegaan is in de overgang naar het kapitalisme, is de natuur van het regime nog niet definitief uitgeklaard. Belangrijke elementen van een genationaliseerde planeconomie bestaan onbehaaglijk naast een opkomende kapitalistische sector. Hoewel een groot deel van de economie nu in private handen is, is er nog steeds een groot deel van de bureaucratie dat verbonden is met de staatssector. (In Vietnam staat het proces van kapitalistische restauratie nog steeds in een embryonale fase.)

Indien het perspectief op wereldschaal er gedurende een lange periode een was van aanhoudende economische groei, dan zou het kapitalisme op een bepaald moment uiteindelijk triomferen. Maar dat is helemaal niet zeker. Om het regime stabiel te houden, moet China groeicijfers kunnen voorleggen van ten minste 8 procent per jaar. Met de vertraging op wereldvlak zal dit onmogelijk aan te houden zijn. Er vallen dan ook op enorme schaal sociale conflicten te verwachten, die vroeg of laat tot splitsingen in de bureaucratie moeten leiden. Sommige delen hebben zich al succesvol omgevormd tot kapitalisten, namelijk de eigenaars van de productiemiddelen. Maar er is ook een groot deel wiens macht en privileges nog steeds gebaseerd zijn op hun positie in de overheidssector. Ondanks het feit dat de Chinese bureaucratie met meer succes marktmethodes ingevoerd heeft, is het potentieel voor een groot conflict binnen het staatsapparaat dus nog groter dan in Rusland.

Het beleid van een ‘gecontroleerde’ beweging in de richting van het kapitalisme (‘marktsocialisme’) heeft een tijd vruchten afgeworpen. China’s groeicijfers waren een van de hoogste ter wereld. In feite bekleedt China de positie die westerse investeerders oorspronkelijk voorzien hadden voor Rusland. Maar nu plaatst het perspectief op een wereldwijde recessie grote vraagtekens bij de toekomst van China. Het overboord gooien van Mao’s despotische politiek en de integratie van China in de wereldeconomie hebben alleen maar nieuwe en onoplosbare contradicties geschapen. China is verbonden met de wereldeconomie als nooit tevoren. Het lot van China hangt af van de grillen van de wereldeconomie.

De huidige crisis ging gepaard met een grote inkrimping van de vraag in Amerika en Azië, China’s belangrijkste markten. De binnenlandse markt volstaat niet om de enorme warenproductie door China’s industrieën te absorberen. Op die manier bereiden de successen van de Chinese economie zelf een serieuze crisis voor.

Indien de Beijing-regering de overgang naar en consolidatie van het kapitalisme voort wil zetten, zal ze een groot deel van de overheidsbedrijven moeten sluiten. Dit zou echter een sociale explosie kunnen uitlokken waarvoor een bureaucratie doodsbenauwd is die zich goed bewust is van de revolutionaire tradities van de Chinese arbeiders en boeren. De bureaucratie handelt daarom heel voorzichtig.

China heeft de ergste kenmerken van een stalinistisch regime gecombineerd met de ergste kenmerken van het Aziatische kapitalisme. Hoewel de economie snel gegroeid is, heeft het een economische en sociale catastrofe van gigantische proporties gecreëerd. Er zijn ten minste 120 miljoen werklozen in de steden en een vergelijkbaar aantal op het platteland. De steden kunnen zulke kolossale aantallen niet opvangen zonder explosieve voorwaarden te creëren als die in tsaristisch Rusland aan de vooravond van de revolutie in 1905.

Zolang de bureaucratie economische groeicijfers kan voorleggen en daardoor het vooruitzicht op betere levensomstandigheden, is de massa bereid haar heerschappij te aanvaarden. Er is echter een groeiend misnoegen over de toenemende corruptie, ongelijkheid en machtsmisbruik van de geprivilegieerde kaste van ambtenaren. Er is al een toevloed aan arbeidersstakingen en boerenrellen geweest. De vervolging van de Falun Gong-sekte is een symptoom van de onrust bij de heersende elite, die zichzelf omarmt met het vooruitzicht op de onvermijdelijke sociale gevolgen van de economische depressie. In een dergelijke situatie kunnen zelfs onbenullige erediensten snel uit de hand lopen. Daarom wil de bureaucratie haar controle handhaven. De aanvallen op deze vreemde sekte kunnen alleen maar verklaard worden als een manifestatie van extreme nervositeit. De bureaucratie, die doodsbang is voor een sociale explosie, kan het bestaan niet tolereren van eender welke beweging die niet onder haar controle staat.

De Chinese arbeidersklasse is een van de grootste van de wereld. Marxisten moeten de gebeurtenissen in China aandachtig volgen en alles in het werk stellen om banden te smeden met de elementen die revolutionaire conclusies trekken. Er is een groeiende interesse in onze ideeën en de website. We zijn van plan onze boeken in het Chinees te vertalen. In de komende periode zal China van enorm belang zijn.