De federale regeringsverklaring 2025-2029 is allesbehalve vriendelijk voor de vakbonden. Zo vinden we onder de titel “een modern sociaal overlegmodel” een aantal reactionaire passages terug over het stakingsrecht en het recht op actievoeren.
Onduidelijkheid troef
De regering waarborgt “de juridische bescherming van de vakbonden voor wat betreft betogingen en stakingen onder stakingsaanzegging of hun rol binnen bedrijven, zodat ze hun historische rol kunnen blijven spelen.” Alleen onder stakingsaanzegging? Betekent dit dan niet dat wilde stakingen wel in het vizier kunnen komen?
In een volgend programmapunt heet het dat vakbonden “voor hun handelingen als dienstverlener of als organisator van (andere) activiteiten onder de gangbare regels van financiële transparantie en juridische aansprakelijkheid (vallen).”
In de supernota’s die aan de basis lagen van de regeringsverklaring werd rechtspersoonlijkheid voor vakbonden in het vooruitzicht gesteld. Schade veroorzaakt tijdens een actie zou dan kunnen teruggevorderd worden. Volgens de media zouden N-VA en MR dit punt hebben laten vallen; dat blijkt alleszins niet uit de gebruikte bewoordingen. Mogen de bonden deurwaarders verwachten?
Betogingsverbod
De regering Wever I koestert een triestig mensbeeld. Zieken en werklozen zijn profiteurs, geneesheren zijn sjoemelaars die veel te snel een ziektebriefje afleveren, betogende arbeiders zijn potentiële relschoppers, ….
Volgens de regeringsverklaring bestaat de noodzaak ‘om, in gevallen van ernstige verstoring van de openbare orde of wanneer de veiligheid in gevaar komt, maatregelen te nemen. Zo staan we rechters toe om relschoppers als bijkomende straf uit te sluiten van demonstraties, met als doel de openbare veiligheid en de orde te waarborgen.”
Als dit in wetgeving wordt gegoten, riskeren vakbondsleiders die aanwezig zijn tijdens een actie die uit de hand loopt, een betogingsverbod opgelegd te krijgen. Thierry Bodson en Bruno Verlaeckt zijn gewaarschuwd dat ze maar beter uit de buurt blijven van wegversperringen, brandende autobanden en opstootjes.
“Verduidelijking” van het stakingsrecht
De regering vraagt aan de sociale partners “om tegen 31/12/2025 de uitoefening van het stakingsrecht te verduidelijken door de overeengekomen principes uit het Herenakkoord van 2002 te actualiseren met respect voor de internationale normen en de rechtspraak. Daarbij moet het stakingsrecht gegarandeerd blijven, met respect voor de rechten en vrijheden van anderen en de openbare orde. De regering engageert zich om dit akkoord te honoreren.”
Het Herenakkoord slaat op een protocol inzake het regelen van collectieve geschillen dat door de sociale partners in 2002 werd gesloten. Voor de werkgeversorganisaties betekende dit dat zij bij hun leden zouden aandringen om collectieve conflicten door overleg te regelen en niet via juridische procedures. Voor de vakbonden waren er drie verplichtingen: het naleven van stakingsaanzeggingen, geen gebruik van geweld en/of vliegende piketten.
Wie heeft zich het minst/niet aan de afspraken gehouden? Juist… de werkgevers die nog om de haverklap naar de rechter stappen. Deze praktijk werd door het comité van ministers van de Raad van Europa in 2012 veroordeeld als strijdig met de bepalingen van het Herziene Europees Sociaal Handvest. Sedertdien is de regelgeving evenwel ongewijzigd gebleven.
Wat er aan het stakingsrecht moet “verduidelijkt” worden is een mysterie. Een ding staat vast, het patronaat zal geen strobreed in de weg worden gelegd om stakingsposten te koeioneren.
De geschiedenis herschreven
Tijdens de Kamerdebatten beweerde de fractieleider van de N-VA dat, mocht priester Daens vandaag geleefd hebben, dan was hij ongetwijfeld lid van de NV-A geweest. Daens was geen revolutionair – integendeel - maar zelfs hij had toch wel bedenkingen gehad bij de wijze waarop het recht op staking en het recht op collectieve actie de volgende vier jaren dreigen uitgehold te worden.