Er is een bewustwordingproces aan de gang in Latijns-Amerika. Het volk laat harder dan ooit zijn stem horen en de voorbije jaren is het ook uitdrukkelijk op straat aanwezig. Ze doen een gooi naar de politieke macht en in verschillende landen hebben ze een revolutionair proces opgang getrokken.
Die verlinksing heeft zich de afgelopen maanden opnieuw ook in enkele verkiezingen getoond. Uiteraard in Venezuela waar Chavez zijn hoogste score ooit behaalde. Maar ook in Nicaragua, Ecuador en Brazilië. Na 16 jaar rechtse regeringen in Nicaragua ging de overwinning opnieuw naar Ortega en de sandinisten, die in de jaren ’80 aan het hoofd stonden van een revolutionaire regering. In Ecuador won de linkse economist Rafael Correa met 57 procent de tweede ronde van de presidentsverkiezingen tegen de rijkste inwoner van Ecuador, de bananenmagnaat Alvaro Noboa. En in Brazilië won president Lula een tweede ambtstermijn met een verpletterende zege in de tweede ronde, bijna 61 procent, de hoogste score ooit in Brazilië.
Deze ontwikkelingen in Latijns-Amerika zijn een reactie tegen het vroegere neoliberaal beleid dat grote groepen mensen in de armoede dreef en hen geen waardig bestaan toestond. Die mensen zijn zich daar nu van bewust en zijn dan ook op zoek naar alternatieven. Door de druk van onderuit maken steeds meer landen komaf met de neoliberale politiek van de jaren ’80 en ’90. Zelfs het beleid van gematigde figuren als de Argentijnse president Kirchner en zijn Braziliaanse collega Lula is anders dan het beleid van hun voorgangers. Lula bijvoorbeeld heeft in de onderhandelingen over de FTAA (een continentale vrijhandelszone gedomineerd door de VS) kant gekozen tegen de plannen van de Amerikaanse regering en zo de FTAA afgeblokt. Kirchner in Argentinië heeft gebroken met de door het IMF opgedrongen besparingsplannen en hij heeft zelfs de terugbetaling van de buitenlandse schuld vertraagd. Hij wist immers goed genoeg dat de levenstandaard van de meeste Argentijnen steil naar beneden was getuimeld na de financiële crash van december 2001. Massabetogingen stuurden de ene president na de andere naar huis. Geen van hen kon de sociale crisis bezweren totdat Kirchner aan de beurt kwam. Als hij in die omstandigheden nog meer geld naar het buitenland had laten gaan, dan had de revolutie totaal geweest, en zoiets wil hij vermijden. Zijn radicale retoriek en anti-imperialisme dienen juist om een revolutie af te wenden en hij verdedigt zo dus de belangen van de Argentijnse bourgeoisie.
Ook Lula verdedigde trouwens de belangen van de Braziliaanse burgerij door zich uit te spreken tegen de FTAA. Zo wil hij de invloed van Amerikaanse multinationals tegengaan. Dat is misschien het grootste verschil van Argentinië en Brazilië tegenover de leiders van Bolivia en Venezuela. Hugo Chavez en de Boliviaanse president Evo Morales kunnen niet rekenen op steun uit de burgerij. Zij zijn er mee in aanvaring doordat ze radicaal uit de hoek komen en zowel in woorden als in daden dichter bij de grote massa van arbeiders, uitgebuite en onderdrukte mensen staan. Deze groepen vormen immers hun politieke macht.
In nogal wat landen is men nog steeds niet afgestapt van het sociaal-democratische reformisme, namelijk het idee dat je het kapitalisme fundamenteel menselijker kan maken via hervormingen. Lula in Brazilië, Tabaré Vazquez in Uruguay en Bachelet in Chili zijn met grote beloftes aan de macht gekomen maar zijn niet van plan te breken met het kapitalisme. Nochtans is het juist dit systeem dat zulke ravages onder de massa van de mensen aanricht. Juist door de aanvaarding van de tekorten die het kapitalisme oplegt aan de massa, had Lula in Brazilië een tweede ronde nodig bij de verkiezingen. De nieuwe radicaal-linkse formatie, P-SOL, kwam in de eerste ronde uit het niets op bijna 7 procent. In Nicaragua is de sandinistische leider Ortega terug van weggeweest maar hij zegt zelf dat hij niet meer dezelfde ideeën heeft. Daartegenover staat dan de evolutie in Venezuela, waarvan de leider Chavez de belichaming is van een radicale verandering richting socialisme. Door de uitstraling van de Venezolaanse Revolutie op de massa’s in heel Latijns-Amerika voelen andere leiders zoals de Boliviaanse Evo Morales zich gesterkt en gedwongen om eveneens een radicalere koers te varen. Zo kwam Correa meer op de lijn van Chavez en werd hij verkozen tot de president van Ecuador. Ook Ortega zal dus moeten kiezen in Nicaragua.
De slinger slaat onomstotelijk naar links. Toch is er nog geen sprake van een doorgedreven socialisering van de maatschappij, namelijk nationalisatie van de basisindustrieën en de banken onder arbeiderscontrole als onderdeel van een democratisch geplande economie. Er zijn wel nationalisaties in Bolivia en Venezuela, en er wordt op kleine schaal ook geëxperimenteerd met arbeiderscontrole, maar dit moet nog veralgemeend worden om echt komaf te maken met het kapitalisme. De situatie is dus niet zwart-wit en zit vol tegenstrijdigheden. Dit is echter eigen aan elk revolutionair proces waarbij lokale en tijdelijke schommelingen de situatie allesbehalve éénduidig maken maar juist complex.
Er is duidelijk gebroken met het verleden maar de toekomst ligt niet vast. De revolutie moet verdergaan. De toestand van nu is niet houdbaar. Ofwel wordt de revolutie tot haar einde doorgevoerd ofwel zal het volk ten prooi vallen aan een bloedige contrarevolutie. Het moment is vandaag enorm gunstig. Het politieke bewustzijn is hoog en op internationaal vlak verzwakt de weerstand van het imperialisme. Daarom moeten de Latijns-Amerikaanse massa’s de gedurfde stap zetten naar het socialisme. Zij staan niet geïsoleerd maar vinden medestanders over de grenzen heen. Vonk en de International Marxist Tendency voeren met hen deze strijd, zowel in Latijns-Amerika als in Europa en de rest van de wereld. Vervoeg ons en bouw mee aan de overwinning van de revolutie.