Op 5 februari betoogden duizenden arbeiders uit verschillende landen in de straten van de Europese wijk. De eisen waren gericht op het inzetten van meer overheidsgeld om de auto-industrie te redden en het inzetten van overheidsaanbestedingen om ervoor te zorgen dat er geen nieuwe sluitingen meer plaatsvinden.

De demonstratie vond plaats enkele dagen na de invoering van de nieuwe Europese industriële strategie, die precies de tegenovergestelde richting uitgaat, namelijk om de winstgevendheid te behouden en het concurrentievermogen te verbeteren (het recept wordt bepleit door Mario Draghi: we moeten "de overheidsbureaucratie, de regelgeving en de milieuzorgen" verminderen - en natuurlijk ook de lonen en de macht van de vakbonden).

Een Europese demonstratie is op zich een heel goede eerste stap, maar het ontbreekt de vakbondsleiders aan strategie. Ze hopen dat de ontslagen als bij toverslag zullen stoppen, omdat ze duizenden werknemers op straat hebben gebracht in Brussel. De betoging vond plaats omdat er enorme druk van onderop was, er was veel woede op de werkvloer in alle Europese landen, maar vooral bij degenen die zagen hoe Duitse kapitalisten hun crisis probeerden te exporteren naar de economieën van de buurlanden. Hoe dan ook, na dit “machtsvertoon” zullen dezelfde vakbondsleiders de industriële kapitalisten steunen tijdens de presentatie van de “New Industrial Deal” op 26 februari in de haven van Antwerpen. De ene dag betogen ze tegen de bazen en de volgende dag gaan ze met hen op de foto!

Dit toont duidelijk aan hoe de vakbondsbureaucratie zich tussen twee vuren bevindt. Ze wil massaontslagen vermijden door de magie van de 'sociale dialoog', maar ze wordt geconfronteerd met een situatie waarin ze weet dat duizenden banen zullen verdwijnen als gevolg van de investeringsstaking van de Europese kapitalisten, en ze moet zich verdedigen (of doen alsof ze een oppositie organiseert).

De vakbondsleiders handelen dankzij de legitimiteit die de arbeiders in de fabrieken hen verlenen (in tijden van 'sociale vrede'), maar in een situatie van economische crisis en banenverlies eisen dezelfde arbeiders die hun leiders doorgaans vertrouwen, actie. Als er totaal niets wordt gedaan, bestaat het risico dat de controle over grote delen van de industriële arbeidersklasse verloren gaat ten voordele van kleinere vakbonden of geradicaliseerde groepen. Maar dit soort Europese demonstraties zullen op korte termijn niets opleveren, omdat de kapitalistische klasse overweldigd wordt door handelsconflicten met China en de Verenigde Staten (Trump dreigt met 25 procent invoerrechten op belangrijke industriële sectoren: auto's, staal, etc.). Dus zelfs als het protest symbolisch is, kan het nuttig zijn om de ogen te openen voor de noodzaak van een strijdstrategie voor de vakbonden, om de manier waarop beslissingen worden genomen te democratiseren en woorden aan daden te koppelen. Uiteraard zullen vakbondsleiders dit gebruiken om hun frustraties te uiten en te beweren dat ze hun best hebben gedaan.

Duitsland, de locomotief van de Europese industrie, verkeert in een recessie. De verwachte groei voor de industriële productie volgend jaar is een groei van 0,2 procent. Dit heeft gevolgen voor alle landen die afhankelijk zijn van de Duitse economie, zoals België, Tsjechië, Slowakije…

Wat stellen de vakbonden voor?

De zogenaamde strategische dialoog over de toekomst van de autoindustrie, die een paar weken geleden van start ging, is een van die discussiefora die instellingen als de Europese Commissie graag in het leven roepen om vakbondsleiders eindeloos te laten vergaderen, terwijl overal op het continent ontslagen plaatsvinden. De krokodillentranen van deze dames

en heren zijn van geen enkel nut voor de duizenden werknemers. Vooral in de uitbestede sector die minder steun krijgt uit de herstructureringsplannen, waar mensen hun baan verliezen en geen andere oplossing zien dan werk te zoeken in een sector die minder goed betaalt. Dit probleem speelt niet alleen in de Europese Unie, want Stellantis heeft onlangs bijvoorbeeld de sluiting van zijn fabriek in Luton (Engeland) aangekondigd.

Ook in Brussel heeft onlangs een grote fabriek haar deuren gesloten: Audi Vorst. In september vond er een massale betoging plaats en het strijdplan van de "zeer linkse vakbonden" bij de fabriek was om te wachten op een andere koper en met het bedrijf te onderhandelen. Na maanden van inactiviteit kwam het bedrijf ermee weg, omdat er nauwelijks aandacht werd besteed aan de eisen van de vakbonden. Werknemers in de toeleveringsindustrieën rondom Audi Vorst bleven met lege handen achter. Het lijkt erop dat hetzelfde patroon zich zal herhalen bij Volkswagen in Duitsland en de andere fabrieken van de groep in Europa. De bekrompenheid van de vakbondsbureaucratie is in feite de beste bondgenoot van antivakbondswetgeving die erop gericht is het aantal vakbondsleden voortdurend te verminderen. Het feit dat er in Brussel meer Poolse en Slowaakse dan Duitse industriearbeiders betoogden, toont aan hoe zwak de Europese vakbonden zijn als het gaat over impact hebben.

Europese arbeiders hebben behoefte aan strijdbare vakbonden die niet van kapitalistische instellingen eisen dat ze "onmiddellijk" doen wat ze nooit hebben gedaan. Ze hebben eisen nodig die hen tot actoren in het proces maken en ze moeten gezamenlijk de nationalisatie van elke gesloten fabriek onder arbeiderscontrole eisen. Ze hebben ook behoefte aan een strijdplan dat in fabrieken en werkplaatsen besproken wordt i.p.v. regelmatige protestmarsen door de straten van de Europese wijk van Brussel.

Tijdschrift Vonk

Layout Vonk 328 page 001layout Vonk 327 1 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken