Volgens de CGT (de vakbondsfederatie aan het hoofd van de staking) namen 1,5 miljoen mensen deel aan de demonstraties over heel Frankrijk op 5 december. Op 10 december kwamen tussen 800.000 en 1.000.000 arbeiders en jongeren op straat. Deze mobilisatie heeft verschillende weken geduurd, de SNCF (de spoormaatschappij) en de RATP (openbaar vervoer in Parijs) bijvoorbeeld, staakten ononderbroken tot eind januari.

Maar jammer genoeg loopt deze periode van brede mobilisatie in Frankrijk stilaan op haar laatste benen. Wat kunnen we leren uit deze woelige periode? Welke fouten zijn er gemaakt? Een kort overzicht.

Een lange strijd: van de Gele Hesjes tot nu

Als we het over de stakingen en betogingen van de laatste maanden hebben, moeten we altijd in het achterhoofd houden dat een groot deel van de werkende klasse in Frankrijk niet opeens in actie is geschoten. De protestbeweging van de ‘gilets jaunes’ is als sinds oktober/november van 2018 actief en was de laatste maanden opnieuw zeer aanwezig in het straatbeeld. De beweging ontstond na een verhoging van de belasting op brandstof (vermomd in een reeks ‘groene’ maatregelen) iets wat vooral de rurale armere bevolking zou treffen.

De belangrijkste kenmerken van deze gele hesjes beweging was dat ze zonder georganiseerde structuur er toch in geslaagd waren enkele overwinningen te halen en een massa mensen op straat kregen. Bij het begin van de beweging, Act I, kwamen zo’n 300.000 mensen op straat over heel Frankrijk.

Het niet ondersteunen van de gele hesjes (door de vakbonden en linkse politieke partijen) had verschillende redenen, bijvoorbeeld: Eind november 2018 zei Philippe Martinez, leider van de CGT, dat hij de "legitieme" woede van de gele hesjes begrijpt, maar weigert zijn organisatie bij deze beweging te betrekken, omdat hij de CGT niet "naast het Front Nationale" van Marine Le Pen wil zien marcheren. Tegelijkertijd erkent hij echter dat extreemrechts een 'minderheid' in de beweging is. Deze analyse van de CGT (maar ook van andere vakbonden en politieke partijen) over de gele hesjes is helemaal verkeerd en heeft in grote mate bijgedragen aan het niet ondersteunen van de beweging.

Het is belangrijk om te weten dat de aangekondigde pensioen hervormingen van Macron het ongenoegen onder de bevolking weer deed oplaaien, maar dat er veel andere bronnen van ontevredenheid zijn:

  • Tussen januari 1997 en maart 2019 werden niet minder dan 338 kraamafdelingen gesloten, op een totaal van 835 of ongeveer 40%.

  • Terwijl het aantal studenten tussen 2005 en 2018 met 5% steeg, daalde het aantal leraren met 5%. Bovendien werden tussen 2001 en 2018 ongeveer 8.000 basisscholen gesloten, wat neerkomt op een daling van 15% van het aantal openbare scholen.

  • Sinds 2016 zijn bijna 600 brandweerkazernes gesloten. Als gevolg hiervan nemen de responstijden voor brandweerlieden toe, waardoor de bevolking in gevaar komt.

  • Deze lijst met bezuinigingsmaatregelen gaat maar door…

De beweging tegen de pensioenhervorming

Na de aankondiging op 5 december de algemene staking in te zetten (georganiseerd door de ‘progressieve’ vakbonden), zou men verwachten dat ze samen voor een totale overwinning op Marcon zouden gaan…

Niets is minder waar. Eerst en vooral: de oproep tot staken bleef eerder beperkt. De vakbonden namen niet genoeg maatregelen om alle sectoren, privé en publiek, te verenigen in hun protestacties. Het betrekken van zoveel mogelijk mensen is cruciaal om de beweging succesvol te maken. De IMT waarschuwt hier al sinds november voor: “Als de staking van de spoorwegarbeiders geïsoleerd blijft, zal de overheid twee opties hebben: ofwel kan ze concessies doen aan de geïsoleerde delen van de stakers, of het kan op hun uitputting rekenen. In beide gevallen zou de werkende klasse verliezen.”

Ten tweede, de leiding van de vakbonden wilden niet weten van andere eisen. Enkel het terugtrekken van de pensioenhervormingen, of ‘nieuwe progressieve hervormingen’ werden op tafel gelegd. Zonder een uitbreiding van het eisenplatform (loonsverhogingen, tegen flexibiliteit, arbeidsduurvermindering enz.) kan je de privé sector niet mee krijgen. In de industrie is de bezorgdheid eerder heelhuids en min of meer gezond de pensioenleeftijd halen. Deze bekommernis vind je niet terug bij de officiële eisen van de vakbonden.

Er ontstaat een duidelijke tegenstelling tussen de strategie en de vooruitzichten van de vakbondstop en haar achterban. Eerstgenoemde zet alles op de hervorming van de pensioenen. De achterban valt het algemene beleid van de Macron-regering aan en wil haar zien verdwijnen. Voor de zoveelste maal zagen we een beweging die door de beslissingen van de vakbondsleiders vanaf het begin ondermijnd was. Een patroon dat we vaak terugzien: De regering voert aanvallen uit op de arbeidersklasse, die op haar beurt druk uitoefent op de vakbonden om een protestbeweging te leiden. De vakbonden roepen op tot verschillende "dagen van actie" (zelden stakingen), die talrijk en militant zijn, maar niets meer bereiken dan stoom afblazen. Zodra de beweging uitgeput is, keren mensen weer naar het werk (met lege handen en gedemoraliseerd) en de regering gaat door met haar bezuinigingen.

In tegenstelling tot wat alle perscommuniqués zeggen, willen de vakbonden in de praktijk niet dat al de verschillende sectoren met hun verschillende strijdbewegingen samenkomen. Ze hebben geen serieuze inspanningen gedaan om de nationale strijd te coördineren of om politiek leiderschap, programma, doelstellingen of perspectieven te geven.

Leiding en reformisme

Waarom neemt de leiding van de vakbonden zulke posities aan? De leidinggevenden van alle vakbonden (in Frankrijk, België etc.) zijn doorgaans 'reformistisch' in de marxistische betekenis van het woord: ze verwerpen het idee van een socialistische revolutie en verdedigen het vooruitzicht van een lange reeks progressieve sociale hervormingen in het kader van het kapitalisme. Zij beschouwen het kapitalisme als het enige levensvatbare systeem.

Heeft dat als gevolg dan dat marxisten, de strijd tegen de botte besparingsoperaties zoals die van Macron niet steunen? Absoluut niet. In 1913 schreef Lenin het volgende over de kwestie van hervormingen:

"De marxisten erkennen de strijd voor hervormingen, d.w.z. voor zodanige verbeteringen in de toestand van het werkende volk, waarbij de macht nog altijd in handen van de heersende klasse blijft. Tegelijkertijd echter voeren de marxisten een zeer krachtige strijd tegen de reformisten, die het streven en de werkzaamheid van de arbeidersklasse direct of indirect willen beperken tot hervormingen. Het reformisme is burgerlijk bedrog tegenover de arbeiders, die, zolang de heerschappij van het kapitaal blijft bestaan, ongeacht op zichzelf staande verbeteringen, steeds loonslaven zullen blijven."

Gevolg van de beweging

Na bijna 3 maanden van actie kunnen we stellen dat de beweging zijn hoogtepunt voorbij is. Wat hebben de protesten en stakingen dan opgebracht?

De grootste impact van de beweging is waarschijnlijk mentaal: het klassenbewustzijn van veel mensen is verhoogd. De politie treedt steeds gewelddadiger op tegenover de betogers. Het bekendste voorbeeld zijn de talloze filmpjes van buitensporig politiegeweld die op sociale media circuleren. Niet alleen tegen gele hesjes en vakbondsmilitanten, maar ook tegen werknemers van overheidsdiensten: brandweermannen, dokters, verpleegsters, etc.

Voor Macron, met zijn kolossale arrogantie, hebben de betogingen ook gevolgen: volgens de laatste peilingen zou Macron nog slechts van 10 procent van de arbeidersklasse een positieve evaluatie krijgen.