Sandrine Collard, wereldvermaard specialiste van fotografie in Afrika, toont in het fotomuseum Antwerpen een kroniek van de lange en turbulente geschiedenis van de fotografie in het koloniale Congo.

De fotografische constructie van een koloniale ideologie

De tentoonstelling is in drie delen opgebouwd: Congo-Vrijstaat van 1885 tot 1910, waar regimegetrouwe fotografen de inheemse bevolking opvoeren in traditionele klederdracht en het ontwikkelingswerk dat de missionarissen verrichten positief belichten. Dit in schril contrast met de internationale campagne die op hetzelfde tijdstip de gepleegde wreedheden, in opdracht van koning Leopold II, aanklaagde: voor deze foto’s is een aparte ruimte voorzien, met een gepaste waarschuwing voor de bezoekers!

In het tweede deel: Belgisch Congo 1920-1945 worden de Congolezen opgevoerd als “échte” Belgen, betrouwbare arbeidskrachten en vlijtige huismoeders. Congo verschilt warempel niet zo veel van het thuisland. We kunnen zelfs een fotoreportage van de intrede van Sinterklaas in 1934 in de toenmalige hoofdstad Boma bewonderen.

In het derde deel: Belgisch Congo tot aan de onafhankelijkheid wordt het beeld opgehangen van de tevreden évolués, die een zekere scholing genoten hadden en zich met de hulp van de Belgen hadden opgewerkt. We zien een voorspoedig land, waar scholen, ziekenhuizen en openbare zwembaden zijn, iedereen lijkt gelukkig. Dat de onafhankelijkheidsbeweging gestaag groeide, dat de kolonialen en de Congolezen in strikte apartheid leefden, komt nergens aan bod.

Naast die propagandafoto’s, die pijnlijk duidelijk aantonen hoe we ons maar al te gemakkelijk in de luren lieten leggen, krijgen we ook Afrikaanse amateur- en studiofotografie te zien, met de zelfportrettering van Afrikaanse levens. De foto’s van de Angolese fotograaf Antoine Freitas tonen zelfbewuste Congolezen, die zelf bepalen op welke manier ze in beeld willen komen. Ook de portretten van Jean Depara zijn een ware revelatie. Tussen 1955 en 1965 zwierf hij rond in de bars en nachtclubs van Kinshasa (Leopoldstad) en legde hij er het nachtleven vast.

Sandrine Collard wil ook in dialoog gaan met de bezoeker. Er is een aparte bezinningsruimte voorzien, waarin je je indrukken kan laten bezinken en ze delen via gedrukte kaartjes. Ze organiseert ook nocturnes, met kortfilms, optredens en panelgesprekken. Op 15 december kan je er nog een bijwonen met als thema “Doorbeek de koloniale bril: de toekomst van Afrika in verzet”. Zeker de verplaatsing waard!

Een leven als een politieke avonturenroman

Van bij de eerste pagina van de biografie van Jef Last (1898-1972) zit het er recht op: terwijl hij in 1937 in Madrid vecht, schrijft hij naar het thuisfront: “Het is niet de tijdsduur, maar de zin en intensiteit van het leven die voor mij van belang zijn. Liever een verschrikkelijk einde dan een verschrikking zonder einde!”. Via de SDAP (Nederlandse sociaaldemocratische partij) en de Revolutionaire Socialistische Partij (de beweging rond Henk Sneevliet) was hij bij de CPN (Communistische Partij Nederland) terecht gekomen. Tegen het ordewoord van de leiding in vertrok hij toch naar Spanje. Na zijn bezoek aan de Sovjet-Unie in 1932 was hij met gemengde gevoelens teruggekomen, maar toen het elimineren van al dan niet vermeende Trotskisten en andere Stalin-critici onder de vrijwilligers belangrijker scheen dan het bevechten van Franco hield hij de CPN voor bekeken. Na de capitulatie in 1940 zette hij zijn strijd tegen het fascisme voort bij de verzetsgroep De Vonk, die ook een illegaal blad uitgaf. Henriette Roland Holst publiceerde er in het vierde nummer haar lange gedicht “Aan de Hollandse joden en hun vrienden” in, waarin ze het beginnende verzet een hart onder de riem stak. Tijdens het laatste oorlogsjaar, terwijl hij ondergedoken zat, schreef hij “Dagboek van een veroordeelde”, een indrukwekkende poging om zijn ego te bevragen, de oprechtheid van zijn streven, het échte socialisme te doorgronden, en zich met of zonder God op de dood voor te bereiden, omdat hij elk moment verwachtte opgepakt te worden. Na de bevrijding gooit hij zich met groot enthousiasme op de antikoloniale strijd, hij vertrekt naar Indonesië op uitnodiging van zijn oude vriend, Mohammed Hatta, vicepremier, om voor buitenlandse en Nederlandse kranten reportages te maken over de jonge Republik Indonesia.

Jef Last zette zich ook zijn hele leven in voor de acceptatie van homoseksualiteit. Hij was getrouwd met de links-activistische Ida, met wie hij drie dochters had. Zij accepteerde zijn homoseksuele kant, ondanks zijn vele avontuurtjes en het risico op strafvervolging. Reeds in 1934 publiceerde hij de roman Zuyderzee, waarin voor de eerste keer in Nederland de homo- erotische liefde openlijk wordt beschreven. Hij was ook in 1946 betrokken bij de oprichting van een homo-ontmoetingsclub, het latere COC. Rudi West heeft een imposante biografie gemaakt, van ruim 552 bladzijden, even fascinerend en meeslepend als het leven van Jef Last zelf!

Tentoonstelling “Recaptioning Congo” Fotomuseum Antwerpen Waalse Kaai 47, nog tot 15/01/2023; Rudi West “Bestaat er een raarder leven dan het mijne?” 2021 Prometheus Amsterdam

Tijdschrift Vonk

layout Vonk 322 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken