De discussie over een eenheidstatuut woedt volop. Volgens een uitspraak van de Raad van State moeten arbeiders en bedienden in België uiterlijk 8 juli 2013 een zelfde sociaal statuut krijgen. Belangrijkste knelpunten zijn de ontslag- en vakantie regelingen, die nu doorgaans (maar niet altijd) in het voordeel van de bedienden zijn. Als u dit leest zou er dus wellicht al een oplossing moeten zijn, maar België kennende zou het ons niet verwonderen dat deze discussie, al smalend het BHV van het sociaal overleg genoemd, nog even voorbij de gerechtelijke deadline zou worden gesleept. Ondertussen wordt er van alle kanten druk gezet op de onderhandelaars. De vakbonden organiseerden een betoging op 6 juni, de patroons voerden de druk op via de pers.

Angstpyschose

'Als elke arbeider een bediendestatuut krijgt, moeten we de boel sluiten', zegt de Geert Bruyneel, afscheidnemende topman van Volvo Gent, in een interview met De Tijd. De bouwsector dreigt dat er 50.000 werklozen zouden bijkomen als de arbeiders de zelfde ontslagregeling krijgen als de bedienden. Er wordt een angstpsychose geschapen om de werkende bevolking tot steeds meer “flexibiliteit” te dwingen, steeds minder rechten en steeds lagere lonen. Het voorstel van VLD en N-VA om “mini-jobs” in te voeren naar Duits model kadert ook in die gedachtegang. In Duitsland werken ondertussen al meer dan 7 miljoen mensen onder dat statuut. Voor 40 procent onder hen gaat het om hun enige inkomen. De anderen combineren het met een veel te laag pensioen, uitkering of wonen samen met iemand met een voltijdse baan. Zij verdienen dan bijvoorbeeld 500 euro per maand voor een werkweek van 30 uur. Zo organiseert men de armoede onder de vlag van de strijd tegen de werkloosheid. Mini-jobs zijn discriminerend: geen betaalde vakantie, ziekteverlof of andere rechten. Het was de bedoeling zwartwerk tegen te gaan of ervoor te zorgen dat studenten, werklozen of oudere mensen een centje konden bijverdienen, maar daartoe beperken die jobs zich allang niet meer. Meer en meer verdringen zij de reguliere jobs in alle sectoren van de economie. Dat bedoelt VLD voorzitster Gwendolyn Rutten als ze spreekt over “flexibele en betaalbare jobs in arbeidsintensieve sectoren met piekmomenten zoals dat bijvoorbeeld in de Horeca het geval is”.

Neerwaartse spiraal

Hebben de bedrijven dan geen problemen? Toch wel. Neem nu de bouwsector. Niet alleen wordt die overspoeld door laagbetaalde werkkrachten uit landen als Portugal en Polen en is het zwartwerk er legio. De bedreiging komt ook van dichterbij. In Nederland is de bouwsector in elkaar gestort door de vermindering van de fiscale aftrek bij hypothecaire leningen. Massa’s werkkrachten komen de grens met België over en werken als schijnzelfstandigen zwaar onder de prijs. Het is een teken van de diepte van de crisis, maar ook van het internationale karakter ervan. De bouwondernemingen klagen over ‘oneerlijke en deloyale concurrentie’. Maar deze concurrentie organiseren ze eigenlijk zelf. Als ‘oplossing’ zoeken ze naar een nieuwe onderklasse van rechteloze werkende armen in eigen land. Dit leidt nu reeds tot een negatieve spiraal die heel Europa meesleurt. Voor de arbeidersbeweging komt het erop aan om niet mee te doen aan de concurrentie en competitiviteitsrace. We mogen ons niet laten verleiden om mee te discussiëren op het terrein van de competitiviteit. Die discussie is een echt moeras voor de vakbonden. Het patronaat wil een klimaat scheppen waarin de arbeiders en de bedienden geloven dat we allemaal in hetzelfde schuitje zitten. Heel wat mensen op de werkvloer slikken momenteel het verhaal over de te hoge loonkost. Tijd om extra tegengas te geven en de patronale argumenten te counteren. We eisen een strenge toepassing van de reeds bestaande sociale wetgeving (meer personeel voor de sociale inspectie) en een effectieve vakbondscontrole op de werven met brede betrokkenheid van de bouwvakkers zelf, de organisatie van de niet georganiseerden en vooral een gemeenschappelijke strijd van de arbeiders van verschillende nationaliteiten tegen 'illegale' praktijken. Iedereen is welkom maar tegen dezelfde voorwaarden! En we eisen ook de afschaffing van de EU regelgeving die de concurrentie organiseert tussen arbeiders. Om dit te bekomen kunnen we niet rekenen op het bouwpatronaat.

Het is kenmerkend voor een economisch systeem in verval dat aan vervanging toe is door een efficiënter en menselijker systeem: het socialisme. Maar we weten dat veel mensen het moeilijk hebben met dergelijke uitspraken. Is het dan niet mogelijk nu al iets te doen, vragen zij? Natuurlijk wel. In de eerste plaats moeten we werken aan een Europees minimumloon en de invoering van een index in alle EU landen. Gemeenschappelijke actie van de vakbonden moet het sociaal niveau in elk land optrekken. Dit bereiken we niet door ‘een nieuw sociaal pact’ zoals het Europees Vakverbond voorstelt maar door de confrontatie met het patronaat elke dag opnieuw in elk bedrijf en in elk land aan te gaan.

Bovendien moet duidelijk gemaakt worden dat werkenden en steuntrekkers niet verantwoordelijk zijn voor de overheidsschuld. Toch betalen we ze momenteel wel. De terugbetaling van de schuld gaat vooral naar de rijken die aan de basis liggen van de schuld. 77 procent van de zogenaamde reddingsgelden die vanuit de EU naar Griekenland werden versluisd kwamen terecht in de zakken van de financiële instellingen en de banken zelf. Ja, de competitiviteit van de Griekse economie is nu verbeterd maar ten koste van alles wat een moderne menselijke beschaving kenmerkt. Het nieuwste recept van het IMF om de werkloosheid in Spanje terug te dringen bestaat erin de lonen verder te doen dalen. Zulke maatregelen zorgen voor een neerwaartse spiraal van meer werkloosheid en steeds opnieuw weer aanvallen op onze lonen. Met andere woorden: de competitiviteit van het patronaat is niet die van de arbeidersklasse.