Sinds oktober zijn naar schatting 22.000 Gazanen omgekomen in de massale bombardementen die het Israëlische leger zonder verpozen uitvoert. Ook de materiële schade is enorm. Twee derde van de infrastructuur in Noord-Gaza zou verwoest zijn, net als 70 procent van alle Gazaanse schoolgebouwen. Gaza wordt letterlijk met de grond gelijk gemaakt. In de woorden van de anti-zionistische historicus Ilan Pape:

"Gaza is een van de meest intense vergeldingscampagnes tegen een burgerbevolking in de geschiedenis. Het staat nu in het bovenste kwartiel van de meest verwoestende bombardementen ooit.”

Dit bloedbad vindt plaats met de actieve steun van de VS en haar NATO-bondgenoten (waaronder België). De bommen van overwegend Amerikaanse makelij en ander militair materieel worden via de gebruikelijke NATO-infrastructuur aan Israël geleverd. Daarin spelen ook de haven van Antwerpen en de luchthaven van Luik een belangrijke rol.

Het indijken van het ‘democratisch debat’ tot onschadelijke wateren

De steun is niet enkel materieel, maar ook ideologisch. Vanaf 7 oktober namen de Europese regeringen de richtlijnen van de Israëlische ambassadeurs unisono over. Allen benadrukten ze “het recht van Israël om zichzelf te verdedigen.” En voeg daar gerust de onuitgesproken woorden aan toe: “ten koste van alles.” Sommigen, zoals ‘onze’ eerste minister De Croo, voegden daar pro forma nog aan toe dat Israël daarbij het internationale recht moest respecteren. Ondertussen is het wel duidelijk geworden hoe hol dat soort voetnoten zijn. Hetzelfde patroon doet zich voor in de kapitalistische pers: de toon kan wel enigszins kritisch worden, maar de kritiek blijft steeds beperkt en vooral zonder gevolg. Uiteindelijk mag het bestaan van de zionistische staat Israël niet in het gedrang komen.

Zo speelt het establishment een belangrijke rol als waakhond. Ze bewaken de grenzen van het groeiende maatschappelijke debat over de misdaden van Israël. Het is een manier om te voorkomen dat er politieke eisen groeien die de imperialistische belangen kunnen schaden. Het discours strandt steeds op hetzelfde punt: vanuit België kunnen we enkel vragen dat de Gazanen afgemaakt worden ‘met navolging van het internationale recht’. En om dat gedaan te krijgen moeten we beroep doen op de lamlendige Verenigde Naties en konsoorten.

Repressie van meningsuiting

Wie zich niet houdt aan dit onschadelijke stramien, wordt aangevallen als ‘antisemiet’. Onder deze noemer dreigt de Vlaamse regering de subsidies voor organisaties als Vrede en De Wereld Morgen te schrappen. De bedoeling hiervan is om de meest gepolitiseerde laag tot zelfcensuur te dwingen of af te sluiten van de massa. Maar de waakhond-regeringen willen verder gaan en tasten af.

Macron toonde zich het meest ijverige en bande wekenlang àlle solidariteitsbetogingen in Frankrijk. Een meeting op 17 oktober voor de vrijlating van Georges Abdallah - een Palestijnse politieke gevangene in Frankrijk – werd manu militari door de oproerpolitie verhinderd. Op 20 oktober werd een Noord-Franse vakbondssecretaris thuis gearresteerd voor het opruiing tot terrorisme – omdat zijn vakbond positie had ingenomen tegen Israël! Andere regeringen dachten dit voorbeeld ongetwijfeld te volgen, tot duidelijk werd dat zo’n repressie onhoudbaar is en wel eens averechts zou kunnen werken. Ook in Frankrijk, waar deze repressie aanleiding gaf tot een grote mobilisatie op 21 oktober met steun van de grootste vakbond CGT en de linkse formatie France Insoumise. Dat luidde meteen ook het einde in van het manifestatieverbod.

Ook in België werd een meer repressieve aanpak overwogen. Dat werd zichtbaar op de eerste grote demonstratie van 23 oktober waarbij de keffiyeh, de typerende Palestijnse sjaals werden verboden als ‘gevaar voor de openbare orde’. Ook militanten van Vonk werden toen door de Brusselse politie geviseerd: een bordje met de oproep voor een nieuwe intifada en een vlag van Che Guevara werden door de politie onder intimidatie verboden. Wanneer de betogingen groter werden (oa. met 45.000 op 11 november) kon de politie deze intimidatie niet verder hardmaken.

Ondertussen is deze vorm van repressie doorverwezen naar de staatsveiligheid, die haar pijlen lijkt te richten op jongeren en scholen. Onder de noemer “geradicaliseerd” worden moslimjongeren met een politieke mening duidelijk geviseerd. Het amalgaam met “(religieuze) terrorist” wordt al meteen ingeprent. Uit de communicatie blijkt duidelijk dat elke uitspraak die het bestaan van de zionistische staat in vraag stelt, als een geradicaliseerde ‘gedachtenconstructie’ moet gezien worden. De boodschap is duidelijk: eerder dan razend te zijn tegenover het status quo, zou de jeugd beter smeken dat de ‘internationale gemeenschap’ tegen beter weten in iets zou ondernemen om het bloedbad te verminderen.

Onze openbare meeting kreeg met meer slinkse tegenwerking te maken. Nadat de Universiteit Mons ons eerst een lokaal had toegekend, kreeg het rectoraat het angstzweet bij het zien van de affiches ‘Intifada tot de overwinning’. Eerst werd er druk gezet om de titel ‘neutraal’ te maken, daarna bleek het lokaal ineens te klein en onbruikbaar voor de discussie. Gelukkig waren we hierop voorbereid en lag plan B al klaar.

Alle Europese secties van de IMT kregen met dezelfde of nog brutalere aanvallen te maken. In Engeland worden onze afdelingen systematisch aangevallen met als doel onze activiteiten ‘illegaal’ te maken op de campussen. In Zwitserland kwam de politie met verschillende politiecombi's tussenbeide om een discussie van onze zusterorganisatie Der Funke aan de Bernse Universiteit te verhinderen. Ook daar hebben de communisten zich niet laten kennen en is de discussie dezelfde avond op een andere locatie doorgegaan. Dit overkomt niet enkel ons, maar elke organisatie of collectief dat zich solidair toont met Palestina en daar een – voor het imperialisme - ongewenste politieke uitdrukking aan wil geven.

Het establishment verliest de ideologische strijd op haar eigen termen

Het establishment is bloednerveus. Politici, instellingen en de media voelen aan dat ze de strijd om de geesten aan het verliezen zijn. Alle argumenten die ze het laatste jaar hebben gebruikt om hun steun aan Oekraïne te legitimeren, keren zich tegen hen. Het beschermen van “kleine landen (Oekraïne) tegen grote agressors (Rusland)” moet nu plots omgekeerd worden als het gaat over Israël en Palestina. Het toont aan hoe hol hun ‘communicatie’ is. Achter de communicatie schuilt de hypocrisie en daarachter de imperialistische belangen van Israël, de VS en hun NAVO-bondgenoten.

De aanval tegen Gaza mobiliseert en politiseert volkslagen die zich de voorbije jaren minder manifesteerden. Dat is ook wat de Parijse prefect letterlijk aanhaalt wanneer hij zegt:

“(…) de situatie in Gaza kan de eisen en protesten verbreden, de pro-Palestijnse beweging radicaliseren en een buitenlands conflict importeren.”

Dit idee wordt ook door Belgische mandatarissen herhaald. De heersende klasse vreest de internationale kijk van de massa’s. De misdaden van het imperialisme, zelfs zonder schijnbaar directe inmenging van de Belgische regering, zetten de klassenstrijd ook bij ons op scherp.

Om de golf aan solidariteit een maximale impact te laten hebben, is het belangrijk om politiek scherp te zijn. De VN gaat niets veranderen, onze regering gaat haar steun aan Israël niet opzeggen. De sleutel om uit deze politieke impasse te raken is samen te vatten in één woord: intifada. In en buiten de Palestijnse gebieden en daarbuiten. Het imperialisme bij ons aanvallen, verzwakt de Israëlische staat het meest. Geen illusies in de (internationale) kapitalistische en imperialistische instellingen. Ontmasker de hypocrisie! Blokkeer de militaire transporten. Hef de NATO op en verscheur alle (in)formele overeenkomsten met de Israëlische staat.

 Wat betekent ‘intifada’?

De IMT wordt internationaal aangevallen omdat we de strijdkreet ‘Intifada tot de overwinning’ centraal plaatsen. Instellingen, politici en media zien dit als een oproep tot ‘antisemistisme’ en zelfs terrorisme. Maar dat is verre van het geval.

Het woord intifada komt van het werkwoord nafada dat ‘afschudden’ betekent. Het betekent letterlijk het afschudden, of in politieke termen: volksopstand. Het heeft geen enkele link met het idee van een genocide. En dat toonden de gebeurtenissen van de Eerste Intifada ook aan.

De Palestijnse opstand tegen de bezetting, agressie en discriminatie begon in 1987 en duurde ongeveer tot 1993. Ze begon als een grotendeels vreedzame protestbeweging met daden van burgerlijke ongehoorzaamheid, zoals stakingen, boycots, massademonstraties, marsen en solidariteitsacties zoals vlaggen hijsen, collectief bidden, vasten en collectes. Pas in een latere fase, als reactie op de brutale repressie, werd ze gewelddadiger door het katapulteren van stenen en het gooien van molotovcocktails tegen de Israëlische militaire machine.

De Intifada werd vooral gekenmerkt door een zelforganisatie in lokale comités waarin duizenden Palestijnen hun eisen en actiemethoden voorleggen. Hieruit kwamen duidelijk politieke eisen tegen de Israëlische staat en de VS, zonder ooit de aanwezigheid van Joden in de regio in vraag te stellen.

Dat zijn de miskende tradities van massastrijd van de Palestijnen. En die had ook een impact op de positionering onder Israëlische joden. Het is in die jaren dat de refusenik-beweging van dienstweigeraars ontstond. Die beweging bestaat vandaag nog, kende in het voorjaar van 2023 een opmerkzame heropleving en toont aan dat niet alle Israëliërs ook zionisten zijn.