De PVDA voert een campagne tegen de verdere opdeling van België, tegen de Vlaamse splitsingsijver en ook tegen het Waalse regionalisme. Het jaar 2024, met een mogelijk 7de staats-hervorming, wordt een gevaarlijk kantelmoment. De inzet voor de arbeidersbeweging is groot: de regionalisering van de sociale zekerheid, de gezondheidszorg en veel meer. We we-ten uit het verleden dat de regionalisering een breekijzer is voor een brutaal asociaal beleid. De Vlaamse rechtse krachten zetten in op een grondige institutionele breuk met de overgang naar een confederale staat. De PVDA wil dit tegenhouden. Om de campagne, We are One, diepgang te geven bracht de ondervoorzitter van de partij, David Pestieau, een boek/manifest uit. Met overtuigende argumenten legt hij uit hoe nefast, asociaal, ondemocratisch, anti-syndi-caal zo een splitsing zal zijn.

Net zoals de PVDA strijden wij tegen het nationalisme zowel in het Noorden als in het Zuiden van het land. Er is niets progressief meer aan het Vlaamse en Waalse nationalisme vandaag. Ook de taalkundige of regionalistische verdeeldheid van de arbeidersbeweging vindt geen genade in onze ogen. Zo hebben wij ons lang geleden bijvoorbeeld verzet tegen de splitsing van de socialistische partij en de metaalcentrale van het ABVV. De gemeenschappelijke klassenbelangen van de werkende bevolking aan beide kanten van de taalgrens zijn voor ons ‘heilig’. Dit noodzaakt democratische eenheidsstructuren voor de vakbeweging. Tegen de verdere ontrafeling van de Belgische staat en het regionalistische vergif zwaaien wij echter niet met de Belgische driekleur. Onze vlag is niet de Vlaamse Leeuw of de Waalse haan noch de ‘tricolore’, maar de rode vlag van de eenheid van de werkende klasse. Dit is geen sentimenteel standpunt, maar een onderbouwd politiek statement, geen sektarische bashing, maar kameraadschappelijke kritiek met als doel gemeenschappelijk de strijd voor socialisme te voeren.

Vorm en inhoud van de instellingen

Wij komen ook op tegen de splitsing van de sociale zekerheid, de gezondheidszorg, arbeidsmarkt, voor unitaire vakbonden, voor een federale kieskring, voor de herfederalisering van sommige bevoegdheden, voor meertalig onderwijs enz. De vorm van de instellingen, zelfs al zijn het kapitalistische staatsinstellingen, laten ons dus niet onverschillig. Zo geven wij voorkeur aan een republiek boven een monarchie. De keuze tussen een burgerlijke parlementair systeem en een politiedictatuur is snel gemaakt. Maar, nooit of te nimmer, kennen we een intrinsiek sociaal of democratisch gehalte toe aan de vorm van een kapitalistische staatsinstelling. De burgerlijke republiek is uiteindelijk niets anders dan de ‘raad van bestuur van de heersende klasse’, welke specifieke vorm ze ook aanneemt. In een burgerlijke parlementaire democratie stemt de werkende klasse om de zoveel jaar wie hen mag uitbuiten. Dat is de ware aard van de kapitalistische staat.

In de jaren 80 voerden we een campagne tegen de communautaire opdeling van het ABVV.

 

Afbeelding: In de jaren 80 voerden we een campagne tegen de communautaire opdeling van het ABVV.

De belangrijkste zwakte van de voorstellen van de PVDA is dat ze vertrekken vanuit de bestaande staatsinstellingen om die dan te hervormen naar ‘eenheidsfederalisme’. De analyse van de PVDA over de staat blijft vreemd genoeg gespeend van enige vorm van klasse-analyse.

De staat en zijn instellingen (de reusachtige en ondoorzichtige bureaucratie, wetten, rechtbanken, gevangenissen, politie, leger) zijn geen neutraal gegeven. De staatsinstellingen hebben een duidelijke klasse-inhoud. Hiermee bedoelen we dat ze de belangen van de heersende sociale klasse op allerlei manieren behartigt. De Belgische staat is een kapitalistische staat die de markteconomie en het privé bezit van de productiemiddelen bezegelt en verdedigt. De staat is dus een instrument van de heersende klasse. Maar soms beantwoorden deze staatsstructuren niet volledig aan de verwachtingen van de heersende klasse. De politieke bovenbouw en het economische onderbouw zijn niet altijd in overeenstemming. Dit is het geval in landen met een ongelijke economische regionale ontwikkeling en met een prangend ‘nationaal probleem’.

De Belgische staat ten dienste van een Belgisch kapitalisme

De Belgische eenheidsstaat beantwoordde tot het begin van de jaren 70 aan een welbepaalde verhouding binnen de kapitalistische klasse zelf. Namelijk een overwegende ‘Belgische’ en Franstalige kapitalistische klasse die de staatsinstellingen controleerde. “De oude dame”; de machtige Société Générale, stond tot aan de verbrokkeling van de holding in de jaren 80 voor het conservatieve, rentenierskapitalisme. Deze controle werd meer en meer betwist door een opkomende en meer dynamische Vlaamse bourgeoisie die nood heeft aan meer investeringen (in infrastructuur bvb. rond de Antwerpse haven) en invloed op de middelen en regelgeving van de overheid. Meer bevoegdheden en afbouw van de sociale wetgeving en sociale zekerheid zijn van vitaal belang voor een Vlaams patronaat dat zeer actief is op de internationale markten. Maar ook in het Zuiden van het land, in Wallonië zorgde de Belgische eenheidsstaat voor veel frustratie. Een belangrijk gedeelte van de arbeidersbeweging zag in ‘la Belgique à papa’ de reden voor de decennialange economische neergang. Vandaar de eis voor federalisme, al dan niet met ‘anti-kapitalistische’ structuurhervormingen. De Waalse arbeidersbeweging kon hiervoor ook steun vinden bij een gedeelte van het patronaat.

De zes staatshervormingen sinds de jaren 70 beantwoorden aan deze ingewikkelde dynamiek van krachtsverhoudingen binnen de kapitalistische klasse en de reactie van de arbeidersbeweging. Vandaag hebben we een federaal België met gewesten en gemeenschappen en veel kafkaiaanse institutionele constructies. Het is juist dat dit ingewikkeld kluwen heeft bijgedragen tot de erbarmelijke reactie (met 9 ministers van Gezondheid) op de pandemie en de overstromingen in Wallonië. Het is echter niet de hoofdreden. Andere landen, zoals Frankrijk met een sterk centraal gezag, erfenis van de ‘Grande Revolution’ van 1789, voerden ook een erbarmelijk gezondheidsbeleid. Het is niet zozeer de vorm van de instellingen en de verdeling van de bevoegdheden die de oorzaak is voor het wanbeheer. De oorzaak moeten we zoeken bij de klasse-inhoud van het gevoerde beleid en de aard van de staat zelf.

Sinds de 6de staatshervorming is de honger naar de overheveling van meer bevoegdheden en naar de afbouw van de sociale zekerheid bij het Vlaamse patronaat duidelijk niet gestild. De N-VA, de meest getrouwe uitdrukking van de belangen van het geel-zwarte kapitalisme, werkt aan een 7de staatshervorming. Deadline is het jaar 2024. Het is duidelijk dat de N-VA een nog grotere ontmanteling nastreeft van de federale staat. Deze zal negatieve gevolgen hebben voor de zorgsector, de sociale zekerheid enz. Zo een staatshervorming moet bestreden worden door de arbeidersbeweging, de vakbonden op kop. Paradoxaal genoeg heeft de N-VA in de Parti Socialiste een strategische handlanger gevonden voor de 7de staatshervorming. Zo paradoxaal is de houding van de PS echter niet. Ze is een logisch gevolg van de illusie dat het mogelijk zou zijn om binnen de kapitalistische staat een beleid te voeren ten voordele van de arbeiders, als er maar een sterke vertegenwoordiging is van de arbeiderspartijen, zoals in Franstalig België het geval is. In die zin is dit de logische keerzijde van het nationalisme van de N-VA.

De PVDA wil het zwaartepunt van de politieke besluitvorming van de gewesten naar het federale niveau verplaatsen. Alhoewel dit terecht is, zal het zeker niet in staat zijn om het Vlaamse nationalisme of het Waalse regionalisme te beperken. Die worden gevoed door de crisis van het kapitalisme waardoor de burgerij genoodzaakt is om de sociale zekerheid, de lonen en de werkomstandigheden aan te vallen.

De verplaatsing van het zwaartepunt van de politieke besluitvorming van de gewesten naar het federale niveau zal op zich het Vlaamse nationalisme of het Waalse regionalisme niet beperken. Ze worden echter gevoed door de crisis van het kapitalisme en de daaruit volgende noodzaak van de kapitalisten om de sociale zekerheid, lonen, en werkomstandigheden aan te vallen.

De ingebeelde deugden van het eenheidsfederalisme

De staatsstructuren zijn intrinsiek bureaucratisch, zeer hiërarchisch, ondemocratisch en in laatste analyse ten dienste van het kapitalisme. De hoge functionarissen van de overheidsdiensten, ja zelfs de lagere echelons van allerlei diensthoofden, zijn met 1001 draden verbonden met het systeem. Persoonlijke en familiale relaties bestaan tussen functionarissen en het bedrijfsleven. Zo beschikken de kapitalisten over talrijke hefbomen om de politieke besluitvorming of de uitvoering ervan te beïnvloeden en in hun voordeel om te buigen. Dit verandert niet door de staatsstructuren te herfederaliseren. De PVDA weet dat, maar toch kent de partij de herfederalisering van het staatsapparaat deugden toe die enkel in hun geest bestaan. Zo lezen we dat ‘de federale staat garant (moet) staan voor de gelijkheid van alle burgers en voor wederzijdse solidariteit’. Waarom zou dat het geval zijn met een kapitalistische staat? Het tegendeel is waar. De kapitalistische staatsinstellingen hebben de sociale ongelijkheid, product van de klassenmaatschappij, in steen gebeiteld. De bestaande wetgeving en rechtspraak is hier getuige van. Waarom zou dit veranderen met een meer federale staatsstructuur?

Verder pleit de PVDA voor een nationale kieskring. De partij is wel heel enthousiast over de gevolgen van zo een kieskring. ‘Bij zo een politieke hervorming zouden er volksvertegenwoordigers opstaan die, ongeacht hun moedertaal, zouden vertrekken vanuit een globale visie op het land. Zo een hervorming zou politici verplichten om zich tot de hele bevolking van het land te richten in alle gewesten en niet tot een deel van de bevolking.’ En wat met de sociale klassen in dit land? Alle politieke partijen of ze regionaal of federaal zijn, vertegenwoordigen op hun manier een sociale klasse of een fractie van een sociale klasse. Deze klasse-identiteit zal niet verdwijnen met een federale kieskring. Wij steunen de oprichting van een federale kieskring, maar vertrekken hiervoor vanuit de voordelen die het brengt voor de klassenstrijd niet vanuit een denkbeeldige ‘globale visie’ voor de ‘hele bevolking van het land’. Een federale kieskring is een middel, slechts een middel, om de gemeenschappelijk klassenbelangen voorrang te geven op het Waalse en Vlaamse nationalisme. Deze vormen van nationalisme steunen allemaal op het idee van gemeenschappelijke belangen tussen alle sociale klassen in Vlaanderen en Wallonië. Het antwoord hierop is niet een Belgisch nationalisme en een vereenzelviging met de federale staatsstructuren. Het Belgische nationalisme is uiteindelijk gebaseerd op samenwerking tussen sociale klassen aan de beide kanten van de taalgrenzen.

De PVDA geeft toe haar mosterd ook in Duitsland te halen. Het zogezegde Duitse ‘eenheidsfederalisme’, noteert David Pestieau, zorgt voor evenwichtigere geldtransfers tussen arme en rijkere Länder (deelgebieden) en voor een krachtdadiger beleid in geval van rampen:

“Duitsland is helemaal niet mijn politieke model van voorkeur, maar het Duitse federalisme? Dat klópt wel. Met een gelijke behandeling van de inwoners, een sterke solidariteit en een hiërarchie van de normen. Kijk maar terug naar de overstromingen deze zomer. In België keek iedereen naar iedereen. Het was de chaos. En de mensen kregen geen hulp. Ik ben ter plaatse geweest en heb dat met eigen ogen kunnen vaststellen. Tegelijkertijd kwam in Duitsland, met eenzelfde rampspoed, de federale staat meteen tussenbeide om te helpen, én met een sterk heropbouwplan voor de getroffen regio's. Dat is ook wat België nodig heeft."

Hier gaat David Pestiau wel erg scherp door de bocht. Hij idealiseert het Duitse rampenbeleid. De hele Duitse linkerzijde heeft dit beleid stevig op de korrel genomen. Wat ook vergeten wordt in deze redenering, is dat het Duitse kapitalisme en haar ‘Bundesstaat’ de ongelijke economische ontwikkeling tussen het voormalige West en Oost-Duitsland nooit is te boven gekomen. Erger nog: de kloof tussen West en Oost verdiept en wordt bestendigd ongeacht het ‘eenheidsfederalisme’. Een recente studie wees uit dat:

"Duitsland niet alleen sociaal diep verdeeld is, maar ook regionaal verdeeld is."

Zo is het inkomen van de inwoners van Zuid-Duitsland twee keer hoger dan het inkomen van de inwoners van Noord- of Oost-Duitsland. De Duitse staatsstructuur kan dus geen alternatief zijn op het separatisme in België. In de strijd tegen het separatisme heeft de linkerzijde geen baat bij het idealiseren van andere kapitalistische staatsvormen. De nadruk ligt best op de klasse-eenheid en niet op de ‘eenheid van het land’.