De uitkomst van de rechtszaak rond Sanda Dia en Reuzegom veroorzaakte veel woede en verontwaardiging, van over het hele politieke spectrum heen. Iedereen is het er over eens dat Reuzegommers er heel gemakkelijk vanaf zijn gekomen. Langs rechts wordt dit gezien als een voorbeeld van ‘straffeloosheid’, langs links neemt men vooral de rallying cry van klassenjustitie op. Het probleem is dat langs links de volgende stap ontbreekt. Sammy Mahdi, die zelf ook mee spreekt van klassenjustitie, roept nu op tot het plaatsen van werkstraffen op mensen hun strafblad. Dit is een regelrecht reactionaire eis, die vooral de werkende klasse zal treffen en klassenjustitie nog meer zal inbedden in ons rechtssysteem. Het is niet genoeg om te proberen mensen bewust te maken van klassenjustitie. Het veranderen van een correcte analyse rond klassenjustitie naar een reactionaire eis zoals die van Sammy Mahdi toont aan waar zo een gebrek naar leidt.

Geen klassenjustitie zonder klassenmaatschappij

Ondertussen woedt het debat verder. De enigen die de uitkomst van het proces lijken te verdedigen zijn centristen, liberalen, en de elite zelf (voor zover ze niet de drie tegelijkertijd zijn). De minste in vraagstelling van de uitkomst van het proces wordt door hen als populistisch bestempeld, laat staan dat men het hele rechtssysteem in vraag zou beginnen stellen. Wellicht verklaart dit waarom sommigen onder links niet verder (durven) gaan. Anderen gaan wel verder, en linken de klassenjustitie aan onze ongelijke maatschappij. In een maatschappij waar niet iedereen beschikking heeft over dezelfde financiële en sociale middelen, is het logisch dat er ongelijke resultaten uit voortvloeien. Die analyse gaat echter niet ver genoeg. We zijn niet alleen een ongelijke maatschappij, met klassenjustitie, we zijn een ongelijke klassenmaatschappij.

Ons rechtssysteem wordt overal gepresenteerd als een neutrale instelling, die net zoals de staat over onze wetten, rechten en plichten op een neutrale manier waakt. Dit klopt echter niet. De ongelijke toegang tot rijkdom, en de middelen die rijkdom produceren, zijn overal in het systeem ingebeiteld, en reproduceren zich ook in het rechtssysteem. In de eerste plaats komt dit door de toegang tot advocaten en kennis van hoe te handelen, zoals we zagen bij de Reuzegommers. Zij konden niet alleen de beste advocaten in België betalen, door hun elitaire afkomst wisten ze ook onmiddellijk nadat Sanda Dia bezweek welke stappen te zetten om hun misstappen uit te wissen. Het probleem gaat echter dieper. Het hele rechtssysteem bestaat in eerste instantie om de continuïteit van de staat te garanderen en te legitimeren. Daarbij neemt ze ook stappen die dreigingen aan die continuïteit straffen. Het straffen van vakbondsleiders die bij betogingen openbare wegen blokkeerden, het sturen van deurwaarders naar de piketten van de Delhaiziens en de recente poging tot het nog verder limiteren van toegestane handelingen bij vakbondsacties en betogingen zijn allemaal nog voorbeelden van hoe de staat en ons rechtssysteem niet neutraal zijn.

Kunnen we het systeem hervormen?

Klassenjustitie vloeit niet alleen voort uit ongelijkheid, maar uit de fundamentele tegenstelling tussen de werkende klasse en de kapitalisten. Er is een argument te maken dat een sterke vermindering in ongelijkheid in België zou leiden tot een vermindering in klassenjustitie. Hier zijn wel twee problemen aan verbonden. In de eerste plaats is het niet genoeg om enkel een vermindering te beogen. Een vermindering is goed natuurlijk, maar uiteindelijk zouden we moeten vechten voor een einde aan ongelijkheid en klassenjustitie. Het tweede probleem is dat de ongelijkheid waarmee we vandaag mee geconfronteerd worden, dag na dag en jaar na jaar groeit, als deel van een internationale trend. De economieën van het “Vrije Westen” pruttelen elk jaar nauwelijks voort, terwijl publieke en private schulden blijven stijgen. Om hier in België de internationale trend van de groeiende ongelijkheid tegen te gaan, zouden er enorme publieke uitgaven nodig zijn. Uitgaven die de heersende klasse absoluut niet wil geven, zelfs integendeel. Om onszelf in een positie te werken waar we wel die uitgaven zouden kunnen doorvoeren, is het niet genoeg om gewoon een “linkse” coalitie in het parlement te krijgen. Onze ‘neutrale’ staat heeft geen enkele echte greep op de economie. De kapitalisten, die wel alle controle over de economie hebben, zouden er alles aan doen om een dergelijke linkse coalitie te saboteren. De ervaring leert ons dat bijna elke linkse regering daardoor bezwijkt en een besparingspolitiek begint te voeren. Enkel de volgende stap nemen, en de kapitalisten onteigenen om zo ook als democratie greep te krijgen op de economie, laat ons toe om zo ongelijkheid te verminderen. Maar eenmaal die stap is gezet, bevindt je je onherroepelijk op het pad van de revolutie. Zonder een revolutionaire organisatie en zonder een revolutionaire werkende klasse, leidt ook dat pad enkel naar nederlagen.

Ongelijkheid fundamenteel verminderen, is niet iets dat het kapitalisme vandaag nog kan betalen. De klassenjustitie zo hervormen dat ze geen klassenjustitie meer is, kan ook niet onder een klassenmaatschappij. Voor een fundamentele oplossing is een totale omvorming van de maatschappij nodig, zonder ongelijkheid, zonder klasse. Wie wilt strijden tegen klassenjustitie, wie wilt strijden tegen racisme (een element hier dat wegens limitaties niet besproken is geworden), wie wilt strijden tegen ongelijkheid, sluit aan bij Vonk en strijdt ook tegen kapitalisme!