“Het kapitalisme draagt oorlog in zich,
zoals de wolk de storm draagt”
- Jean Jaurès

Een wrede constatatie dringt zich op. In 2024 kende onze planeet het hoogste aantal gewapende conflicten sinds 1946. Volgens een Noorse studie wordt 2023, dat reeds een recordjaar was, daardoor onttroond.
Vorig jaar werden er over de hele wereld 61 conflicten geregistreerd, verspreid over 36 landen, waarvan sommige verscheurd werden door verschillende conflicten tegelijk zoals blijkt uit het rapport van het Peace Research Institute Oslo (PRIO). In 2023 waren deze cijfers respectievelijk 59 en 34.
"Het is niet alleen een piek, het is een structurele verandering. De wereld van vandaag is veel gewelddadiger en gefragmenteerd dan tien jaar geleden."
Aldus Siri Aas Rustad, hoofdredacteur van het rapport waarin wordt gekeken naar trends in de periode 1946-2024.

Het kapitalisme stort niet in één keer in. Het valt in etappes uit elkaar, elke crisis overschrijdt een nieuwe kritieke drempel en duwt het geheel in de richting van steeds diepere instabiliteit (economische crises, oorlogen, enz). Het is geen simpele opeenvolging van ongelukken, maar een traject van versnelde desintegratie, een super kritieke dynamiek waarbij de remedies van gisteren de oorzaken worden van de rampen van morgen (schulden, financiële zeepbellen, ongelijkheden, enz).
Elk “herstel” is slechts een pauze vóór de volgende schok, een schijnbaar uitstel in een onomkeerbare escalatie in de richting van een breuk. De illusie van veerkracht maskeert de realiteit van een systeem dat zijn resterende energie verbrandt om zijn eigen implosie te vertragen.
We ervaren geen reeks afzonderlijke crises, maar een proces van gefaseerde ineenstorting, waarbij elke drempel die wordt overschreden het vermogen van het systeem om zichzelf te reorganiseren verder vernietigt. De neergang van het kapitalisme is niet toevallig: het is structureel, cumulatief en zichzelf versnellend.
Dit gaat gepaard met een sterke stijging van de militaire uitgaven. In 2024 zagen we de grootste stijging sinds het einde van de Koude Oorlog, tot 2.700 miljard dollar, als gevolg van aanhoudende oorlogen en conflicten (Sipri-rapport).

De uitgaven stegen met 9,4 procent in 2024, het tiende jaar op rij waarin, vergeleken met 2023, een stijging te zien was,. Dit vooral in Europa en het Midden-Oosten onthult het Stockholm International Peace Research Institute (Sipri). Meer dan 100 landen hebben vorig jaar hun defensiebudgetten verhoogd, benadrukt het rapport.
Oorlog staat centraal in de politieke wereldsituatie
Tot voor kort dachten veel mensen dat oorlog een plaag was die vooral ‘achterlijke’ en ‘verre’ landen, in Afrika of het Midden-Oosten, trof. Vanaf de Tweede Wereldoorlog tot de Joegoslavische Oorlog 30 jaar geleden en daarna tot de Russische invasie van Oekraïne leek de vrede in Europa zeker. Voor veel Europeanen is het nog steeds moeilijk om de analyse van graaf Kropotkin te begrijpen toen hij beweerde dat "oorlog de natuurlijke staat van Europa is". We zijn allemaal opgevoed om anders te denken. In het "beschaafde" Europa zouden alle ruzies tussen landen vreedzaam kunnen worden opgelost zonder toevlucht te nemen tot het gebruik van geweld en wapens. Alle soorten internationale instellingen (de Verenigde Naties, de Europese Unie, de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa, de Visegrad-groep en andere) leken door middel van "dialoog" en "compromis" in staat om eender welk probleem op te lossen.
Maar de realiteit is heel anders. De grote filosoof Heraclitus wist dit al toen hij schreef:
"Oorlog is de vader van alle dingen, van alle koningen."
De andere dialectische filosoof, Hegel, gaat in dezelfde richting:
"Uiteindelijk worden alle belangrijke dingen met geweld beslist."
In de menselijke geschiedenis en in het kapitalisme is oorlog geen aberratie. Het gebruik van geweld is geen aberratie. De kwestie is niet dat de "natuurlijke vrede" tussen mensen wordt onderbroken door oorlog, maar eerder dat perioden van vrede oorlog onderbreken. De uitzondering is vrede, niet oorlog. Relaties tussen naties functioneren op dezelfde manier als relaties tussen sociale klassen. Conflicten tussen naties zijn net zo normaal als conflicten tussen sociale klassen. Oorlog is onderdeel van de aard van het kapitalisme.
"Oorlog is de voortzetting van politiek met andere middelen"
Waarom zijn er oorlogen? Is het kenmerkend voor de mens om een krijger te zijn? Is het onze aard die aandringt op militaire conflicten? Nee, wij marxisten geloven dat niet. Talrijke wetenschappelijke studies tonen aan dat de mens van nature meer coöperatief dan competitief is. Zo is volgens een onderzoek van de Vrije Universiteit Amsterdam uit 2021 slechts 5 procent van onze dagelijkse handelingen niet-coöperatief. De redenen voor gewapende en gewelddadige conflicten zijn materieel en niet psychologisch of cultureel. Oorlog kan niet onafhankelijk van politieke, economische en financiële belangen worden beschouwd. Kapitalisten voeren oorlog om winst te behalen, om gebieden te veroveren, om meer goederen te verkopen. Imperialistische relaties, relaties van overheersing van de ene natie over de andere, betekenen dat oorlog de ‘natuurlijke’ staat van het kapitalisme is.
De grote denker i.v.m. oorlog, de Pruis von Clausewitz, begreep dat:
"[O]orlog de voortzetting is van de politiek met andere middelen."
We zouden hieraan kunnen toevoegen dat het buitenlands beleid, dat wil zeggen het internationale beleid dat relaties met andere landen tot stand brengt, nooit echt kan verschillen van het binnenlands beleid. In ieder geval komt het buitenlands beleid qua klasseninhoud voort uit dezelfde kapitalistische belangen als het buitenlands beleid. Het internationale beleid van een nationale staat en zijn regering is niet in tegenspraak met zijn nationale beleid. Dit impliceert dat de arbeidersbeweging en haar organisaties, als ze onafhankelijk wil blijven, zich niet in naam van de verdediging van de Natie of de waarden "die van ons zijn", achter het internationale beleid van de kapitalistische klasse kunnen scharen.
Welke houding moeten we aannemen tegenover oorlogen?
Lenin helpt ons enorm bij het beantwoorden van deze vraag. Zo opent hij zijn beroemde tekst over Socialisme en oorlog (1915);
‘Socialisten hebben oorlogen tussen volkeren altijd veroordeeld als een barbaarse en beestachtige onderneming. Maar onze houding ten opzichte van oorlog is fundamenteel anders dan die van burgerlijke pacifisten (vredesaanhangers en propagandisten) en anarchisten.
We onderscheiden ons van het eerste in de zin dat we de onvermijdelijke link begrijpen die oorlogen verbindt met de klassenstrijd in het land, dat we begrijpen dat het onmogelijk is oorlogen te onderdrukken zonder klassen te onderdrukken en zonder het socialisme te vestigen; en ook in de zin dat we de legitimiteit, het progressieve karakter en de noodzaak van burgeroorlogen volledig erkennen. Dat wil zeggen, oorlogen van de onderdrukte klasse tegen degene die haar onderdrukt, van slaven tegen slaveneigenaren, van boerenlijfeigenen tegen landheren, van loonarbeiders tegen de bourgeoisie.
Wij marxisten verschillen zowel van pacifisten als anarchisten doordat we de noodzaak erkennen om elke oorlog afzonderlijk historisch te analyseren (met behulp van Marx' dialectische materialisme). De geschiedenis heeft veel oorlogen gekend die, ondanks de verschrikkingen, wreedheden, rampen en lijden die ze onvermijdelijk met zich meebrengen, progressief waren. Dat wil zeggen dat ze nuttig waren voor de ontwikkeling van de mensheid door te helpen bijzonder schadelijke instellingen en reactionairen (bijvoorbeeld autocratie of lijfeigenschap) en het meest barbaarse despotisme in Europa (Turkije en Rusland) te vernietigen.
We moeten daarom de bijzonderheden van elke oorlog onderzoeken voordat we onze houding bepalen. De guerrillaoorlog die arme boeren in Nicaragua voerden tegen de Somozista-dictatuur in de jaren zeventig is niet hetzelfde als de oorlog die de Verenigde Staten in Vietnam voerden. En het gewapende verzet van de Vietnamezen tegen de Amerikaanse invasie kreeg onze volledige steun. Er zijn bevrijdingsoorlogen en imperialistische oorlogen. We moeten weten hoe we dit belangrijke onderscheid kunnen maken en geen ‘absolute’ houding ten opzichte van oorlog hebben, of veroordelen, ongeacht de sociale en politieke inhoud ervan. Er zijn dus progressieve oorlogen en reactionaire oorlogen, oorlogen die iedere marxist moet steunen en andere die we met al onze energie afwijzen. De criteria van het progressivisme zijn de emancipatie van de uitgebuite klasse, de ontwikkeling van productiekrachten en de voorbereiding op een hogere productiewijze.
Progressieve oorlogen en reactionaire oorlogen
Europa was in de 19e eeuw het toneel van verschillende bevrijdingsoorlogen en nationale eenwording. Dit was duidelijk progressief omdat zo een einde werd gesteld aan feodale fragmentatie, nationale onderdrukking en natiestaten werden gecreëerd. Geconfronteerd met het feodalisme en de aristocratische klasse vertegenwoordigde de komst van het kapitalisme een historische vooruitgang. Het was binnen deze natiestaten dat het kapitalisme kon floreren en er ontwikkelde zich een machtige arbeidersklasse. In de 20e eeuw en aan het begin van de 21e eeuw zijn oorlogen vooral imperialistische oorlogen, dat wil zeggen plunderoorlogen, rechtstreeks tussen gevestigde of opkomende rijken of via intermediaire naties. Daarvan zien we er steeds meer. Dit zijn "proxy" oorlogen. Achter de groepen of naties in conflict verbergen zich grotere machten. Als cynische poppenspelers trekken ze aan de touwtjes. Kleine staten zijn dan slechts pionnen in handen van grotere staten. Om hun militaire en financiële steun te rechtvaardigen, verschuilen ze zich achter grote waarden: het recht op zelfbeschikking, de verdediging van een klein land tegen de territoriale eetlust van een buurland, de verdediging van de democratie, het behoud van de beschaving t.o.v. barbarij enz. De natiestaat, die in de 19e eeuw vooruitgang op de schaal van de geschiedenis vertegenwoordigde, is vandaag de dag een obstakel geworden voor de ontwikkeling van de mensheid.
Onze houding ten opzichte van oorlog wordt ook niet bepaald door de vraag ‘wie is begonnen?'. Wie de eerste kogel heeft afgevuurd of de eerste granaat heeft gegooid, doet er totaal niet toe. Deze kwestie maakt deel uit van de oorlogspropaganda van de conflicterende partijen.
In elk land heeft de meerderheid van de bevolking een hekel aan oorlog, maar om toch te mobiliseren moet elke strijdende partij erin slagen de publieke opinie te beïnvloeden en enthousiasme voor oorlog op te wekken. Het gaat er in wezen om de verantwoordelijkheid voor het uitbreken van de oorlog bij het vijandige kamp te leggen.
Diplomatie en de burgerlijke media zijn in dit opzicht de belangrijkste instrumenten van de heersende klasse. Ze zorgen er regelmatig voor dat het eerste slachtoffer, van welke oorlog dan ook, de waarheid is. De missie van de arbeidersbeweging is om deze oorlogspropaganda te ontmaskeren en de ware belangen erachter bloot te leggen. De vraag wie het eerste schot heeft afgevuurd en wie heeft aangevallen is uiteraard belangrijk als het gaat om de perceptie van oorlog. Dit is heel duidelijk te zien in de huidige oorlog in Oekraïne, waar een groot deel van de bevolking oprecht verontwaardigd is over de Russische invasie. Voltaire schreef al:
"Offensieve oorlog is de oorlog van een tiran; maar hij die zichzelf verdedigt, staat in zijn recht."
Dit is echter een kortzichtige opvatting van deze kwestie. We vinden altijd een voorwendsel voor oorlog als er onderliggende belangen zijn bij het voeren ervan. Wie het eerste schot heeft afgevuurd, geeft geen antwoord op de vraag wie de agressor is en wie de verdediger, of beide partijen agressors zijn.
Zo verklaart de bewering dat de aanleiding voor de Eerste Wereldoorlog de moord op de erfgenaam van de Oostenrijkse troon was, niets. De Oostenrijks-Hongaarse monarchie was geen ‘slachtoffer’ dat de arbeidersklasse had moeten verdedigen, en de zogenaamde bevrijding van Bosnië en Herzegovina was niet het echte motief voor de oorlog aan de kant van de Triple Entente (alliantie tussen het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Ierland, de Derde Franse Republiek en het keizerrijk Rusland gevormd in 1907 na het tekenen van het Verdrag van Sint-Petersburg).
Toch steunden sociaaldemocratische partijen in bijna elk land hun eigen heersende klasse en maakten ze ruzie over de redenen voor deze oorlog op basis van de voorwendsels die door de regering van hun land naar voren werden geschoven.
Toen de internationale arbeidersbeweging de grote oorlogszuchtige explosie van 1914 - 1918 zag naderen, vroeg ze zich af hoe ze die zou kunnen stoppen. Verschillende congressen van de Tweede Internationale debatteerden over deze kwestie. Veel mensen dachten dat internationale vredes- en ontwapeningsovereenkomsten dit zouden kunnen verhelpen. Hun verklaring was dat zowel de arbeidersklasse als de bourgeoisie een gemeenschappelijk belang hadden bij het behoeden van de wereld voor een dreigende oorlog. Maar de Eerste Wereldoorlog, die een paar jaar later zou uitbreken, zou het tegenovergestelde bewijzen. De consequente marxisten in de Tweede Internationale verdedigden een ander standpunt. Rosa Luxemburg, de linkse leider van de Duitse Sociaal-Democratische Partij, bekritiseerde ‘vrienden van de vrede’ die geloven dat wereldvrede en ontwapening binnen de huidige sociale orde kunnen worden bereikt, terwijl dit in werkelijkheid alleen mogelijk is na een succesvolle socialistische wereldrevolutie. Het resulteert in twee tegengestelde politieke strategieën in de anti-oorlogsbewegingen. Het pacifisme streeft naar zogenaamd ‘realistische’ maatregelen om het militarisme een halt toe te roepen en heeft de neiging zich in de richting van leiderschapsdiplomatie te bewegen en dit te zien als een uitweg uit het oorlogsscenario.
Het feit dat het pacifisme de klassenkwestie negeert, zorgt ervoor dat het rustig kan bestaan als vijgenblad van links en kan worden misbruikt in termen van symbolische politiek. Maar de arbeidersbeweging moet volgens Rosa Luxemburg alle illusies transformeren en de burgerlijke vredesdiplomatie bestrijden. Deze rechtvaardiging van de "vredesdiplomatie" is terug te vinden in de eisen van de Belgische vredesbeweging en in de voorstellen van de PVDA.
Het pacifisme vindt zijn drijvende kracht in de gruwel van de oorlog. Maar het lost het probleem niet op, omdat het de oorzaak van de oorlog, de logica van de kapitalistische winst en de imperialistische tegenstellingen niet wegneemt. Vroeg of laat, in welke oorlog dan ook, zullen regeringen vrede sluiten. Maar dit is slechts een uitstel dat de onderliggende tegenstrijdigheden onopgelost laat en over het algemeen slechts het startpunt is voor toekomstige conflicten. Als burgerlijke regeringen, zoals Groot-Brittannië vóór de Tweede Wereldoorlog, oproepen tot ‘vrede’, komt dat omdat ze meer te verliezen hebben dan te winnen bij openlijke militaire conflicten, of omdat ze in de concrete situatie geen oorlog kunnen voeren.
Lenin en Trotski verwierpen ook de pacifistische slogan "ontwapening" of stelden de vraag wie ontwapend moest worden en van wie de wapens moesten worden weggenomen. De doelstelling is niet om een ontwapeningsakkoord tussen de regeringen van de grote mogendheden te bekomen. Als oorlogen moeten worden beëindigd of voorkomen, moet de arbeidersklasse de heersende klasse ontwapenen. Maar om dit te laten gebeuren, zou de arbeidersklasse zich moeten bewapenen en haar wil aan de bourgeoisie moeten opleggen.
Aan het begin van de 20e eeuw was de strijd tegen het militarisme en de imperialistische oorlog een hoeksteen van het programma en de politieke praktijk van de sociaaldemocratische arbeiderspartijen. Als er een oorlog zou uitbreken, zouden we reageren met een algemene staking en de tactiek van de proletarische revolutie. Het model was de Commune van Parijs van 1871, die de oorlog tussen regeringen omvormde tot een burgeroorlog - meer concreet, een oorlog van de onderdrukte klasse tegen de heersende klasse - zodat Parijs opstond als eerste arbeidersstaat in de geschiedenis. Toen in 1914 de Eerste Wereldoorlog uitbrak, waren anti-oorlogsmanifesten niets
meer waard. In bijna elk land steunde de sociaal-democratische partij - en de vakbondsbureaucratie in overweldigende mate haar eigen bourgeoisie en heersende dynastie door de burgerlijke vrede af te kondigen en voor oorlogskredieten te stemmen. Dit leidde tot de slachting van de Eerste Wereldoorlog, waarbij twintig miljoen doden vielen, waarvan de helft burgers. Ook leidde het tot de ineenstorting van de Tweede Internationale, en slechts een kleine minderheid, die trouw bleef aan het internationalisme, verzette zich tegen de oorlog: Lenin, Trotski, Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht op kop. Voor consequente marxisten bevond de belangrijkste vijand zich... in hun eigen land. Dit is de slogan van de grote Duitse antimilitarist Karl Liebknecht. Het ging erom de oorlog te voorkomen en er snel een einde aan te maken door de macht uit handen te nemen van de oorlogszuchtige bourgeoisie.
Uiteindelijk waren het de Russische Revolutie van 1917 en de massale muiterijen in het Duitse leger die de generale staf van de keizer dwongen de wapens neer te leggen en de Eerste Wereldoorlog te beëindigen. De Russische en Duitse revoluties waren de directe gevolgen van de oorlog.
Maar de Eerste Wereldoorlog slaagde er niet in het conflict tussen de imperialistische machten op te lossen. Nadat de sociaaldemocratie de overwinning van de revolutie in Duitsland en Oostenrijk had voorkomen en na jaren van crisis het fascisme de macht had veroverd, was de weg vrij voor een nieuwe wereldoorlog. Deze keer had het imperialisme een nog gewelddadiger karakter, dat op de mensheid werd losgelaten tijdens de verschrikkingen van de Tweede Wereldoorlog, waarbij 80 miljoen doden vielen.
De massale vernietiging van de productiekrachten tijdens wereldoorlog twee, gecombineerd met de technologische innovaties van de oorlogsindustrie, legde de basis voor een tijdelijke oplossing van inter-imperialistische tegenstellingen en een naoorlogse hausse die tientallen jaren duurde. Omdat alles verwoest was, was het noodzakelijk om opnieuw op te bouwen. Gedurende een heel historisch tijdperk leken de tegenstellingen van het kapitalistische systeem opgelost. De wereld werd nu gekenmerkt door de ‘Koude Oorlog’ tussen de nieuwe hegemonische macht in het Westen, de Verenigde Staten enerzijds en de Sovjet-Unie anderzijds. Tegenstrijdigheden tussen kapitalistische machten bleven bestaan, maar deze kwamen op de achtergrond te staan tegenover het antagonisme tussen twee fundamenteel verschillende economische systemen. “Dankzij het evenwicht van terreur", met aan beide zijden een enorm nucleair arsenaal, werd een nieuwe wereldoorlog uitgesloten. Daarbij kwam nog de moegestreden arbeidersklasse in het Westen en de kracht van de arbeiderspartijen in Europa.
Maar dit tijdperk werd ook gekenmerkt door een reeks nationale bevrijdingsbewegingen, aangemoedigd door het bestaan van de Sovjet-Unie en het maoïstische China. Veel landen hebben geprobeerd zich te bevrijden van het imperialistische juk, ook militair indien nodig. Sommige van deze onafhankelijkheidsoorlogen tegen de Franse of Britse koloniale macht begonnen al in de Tweede Wereldoorlog. De Britse bourgeoisie klaagde bijvoorbeeld dat onafhankelijkheidsoorlogen in het voordeel van Hitler waren en zag deze revolutionaire bewegingen (bijvoorbeeld in India) als een "verraad". Britse marxisten daarentegen steunden deze onafhankelijkheidsstrijd omdat die het Britse imperialisme verzwakte.
Vandaag is opnieuw duidelijk dat abstract pacifisme, dat om morele redenen alle vormen van geweld verwerpt, niet de oplossing kan zijn.
Onlangs onthulden verschillende wetenschappelijke artikelen de impact van eerdere oorlogen op het milieu. Zo werden in 2025 zeer hoge perchloraatgehalten aangetroffen in het “drinkwater” van Nord-Pas-de-Calais in Frankrijk. Perchloraat wordt vooral in vuurwapenpoeders gebruikt en is een erfenis van de slagvelden van de Eerste Wereldoorlog. In België vinden we ook soortgelijke voorbeelden die verband houden met zware metalen en andere verontreinigende stoffen in Ieper, de Ardennen, Oost-Vlaanderen en in de Noordzee. Vergeleken met de vervuiling van moderne oorlogen blijkt dat echter beperkt. Alleen al de oorlog in Oekraïne leidt tot multidimensionale vervuiling: explosieve verontreinigende stoffen, zware metalen, koolwaterstoffen, maar ook microplastics en PFAS (die steeds vaker worden gebruikt voor alle soorten militair materieel).
Hieraan moet worden toegevoegd dat de oorlog in Oekraïne sinds 24 februari 2022 ongeveer 230 miljoen ton CO-equivalent heeft
gegenereerd, wat overeenkomt met de gecombineerde jaarlijkse uitstoot van landen als Oostenrijk, Hongarije, Tsjechië en Slowakije, of zelfs die van 120 miljoen wagens met verbrandingsmotor.
Israël heeft duizenden tonnen bommen laten vallen op het kleine grondgebied van Gaza, mogelijk meer dan 100.000 ton, de gevolgen zijn nu al catastrofaal, ook voor het milieu.
Alles wijst erop dat de toename van conflicten op wereldschaal en investeringen in bewapening Danteske gevolgen zullen hebben voor ons milieu, voor het klimaat, voor de kwaliteit van lucht, water en landbouwgrond...
"Met hun zwaarden zullen ze ploegscharen maken, en met hun speren sikkels”
De 20e eeuw is de dodelijkste uit de geschiedenis. 187 miljoen mensen kwamen om in de oorlogen van de vorige eeuw. Dit komt overeen met 10 procent van de wereldbevolking in 1913.
Ondanks de Conventie van Genève, het "codificeren" van oorlog en andere verdragen over wapenbeheersing en oorlogsmisdaden, is moderne oorlogvoering niet minder dodelijk en verwoestend. Alle pogingen om de oorlog te ‘beschaven’ bleken nutteloos. Als tijdens de Eerste Wereldoorlog "slechts" 50 procent van de slachtoffers burgers waren, steeg dit aandeel in de Tweede Wereldoorlog tot 66 procent. Tegenwoordig, aan het begin van de 21e eeuw, vertegenwoordigen ‘niet-strijders’ tussen de 80 en 90 procent van de slachtoffers.
Alle mechanismen in de wereld om de betrekkingen tussen kapitalistische staten te ‘reguleren’ zullen oorlogen niet voorkomen of ze minder barbaars maken. De kapitalisten weten dit zelf heel goed. Ze investeren ook enorm in bewapening. Zoals we aan het begin van dit artikel schreven: oorlog is inherent aan het kapitalisme. Het is een belangrijke ‘regulator’ van het machtsevenwicht tussen naties.
Vandaag de dag is er geen sprake meer van het zogenaamde "vredesdividend" dat na de implosie van de Sovjet-Unie en het einde van de Koude Oorlog werd verheerlijkt. Op dit moment naderen de militaire uitgaven wereldwijd de 2,7 biljoen dollar (2700.000.000.000). Het is echt moeilijk om je deze astronomische som voor te stellen. Dit betekent dat voor elke bewoner van de planeet 329 dollar wordt uitgegeven aan het leger. Militaire uitgaven en de wapenindustrie vormen een enorme verspilling van het productiepotentieel van de samenleving.
Stel je voor wat we met dit bedrag zouden kunnen doen om een einde te maken aan de plagen van honger en dorst in de wereld, de meest voorkomende ziekten te stoppen, kwaliteitsonderwijs te garanderen voor alle jongeren op de planeet, een ecologische/energieovergang te realiseren, etc. Het zou bijvoorbeeld voldoende zijn om tot 2030 tussen de 39 en de 50 miljard te investeren om de honger in de wereld uit te roeien. Dit vertegenwoordigt 2,5 procent van de militaire uitgaven wereldwijd.
Maar voor kapitalisten hoort dat niet tot de prioriteiten. Om een einde te maken aan oorlogen zal het dus nodig zijn een einde te maken aan dit dodelijke systeem. Niets mag ons doen wegkijken van die horizon.