In alle sectoren groeit de ontevredenheid tegen het asociale beleid van de regering. De economische groei blijft heel mager, de werkloosheid groeit en de werkende mensen moeten inleveren. De werkende mensen leveren in op hun nettoloon via de loonnorm, op hun brutoloon via de loonlastenverlagingen, op hun arbeidsomstandigheden via flexibilisering en een almaar toenemende werkdruk, en nu dreigt men ook nog aan ons pensioen te gaan zitten. Kortom, overal groeit de ontevredenheid. Een ontevredenheid die tot nu toe nog geen echte uitdrukking krijgt in een links alternatief maar die juist door het ontbreken van een links alternatief aan de rechterzijde wordt overgeleverd om uitgebuit te worden in ultra-individualistische en vaak zelfs racistische gevoelens.
Het zijn verkiezingen natuurlijk
Op twee maanden voor de sociale verkiezingen en drie maanden voor de regionale verkiezingen zou je dan mogen verwachten dat de vakbonden in ons land, toch nog altijd de vertegenwoordiging van de arbeidersklasse in ons land, een tandje bijsteken en in het offensief gaan tegen het rechtse asociale beleid van de paarse regering.
Van het ACV kan je nog zeggen dat ze die indruk geven. Het ACV spreekt zich uit tegen de fiscale amnestie, stelt zich vragen bij de loonlastenverlagingen, trekt voluit de kaart van de witte woede en wijst het beleid van de paarse regering af als asociaal. Het ABVV daarentegen zit in de wurggreep van de regeringsdeelname van SP.a. ABVV-voorzitter De Vits wil niet zover gaan als de paarse regering te omschrijven als asociaal. Bovendien worden de demarches van het ACV afgedaan als oppositiepraat en verkiezingskoorts en dus als te verwaarlozen. Een opmerkelijke situatie dus zo enkele maanden voor de verkiezingen, een situatie die het verdient om van naderbij bekeken te worden.
In het ACV is er nu reeds enkele jaren een bezinningsoperatie bezig over het eigen project en de wijze waarop men dit wil realiseren. Dit heeft geleid heeft tot een grotere betrokkenheid bij het antiglobalisme, grotere deelname aan internationale bijeenkomsten zoals die in Porto Alegre en een nauwere samenwerking met NGO’s en organisaties zoals Attac. Akkoord, een dergelijke bezinning is o.a. in de hand gewerkt door de oppositiekuur van CD&V en de verminderde mogelijkheden tot politieke verlengstukken die hieruit voortkomt. Ook de verrechtsing van CD&V speelt hier echter een rol. Feit is wel dat die bezinning gebeurt en aanleiding geeft tot een progressieve dynamiek. Het ACV betoogt op 20 maart wel tegen het asociale beleid van de paarse regering. Niet dat het ACV een groot links alternatief heeft klaar staan, maar er wordt wel een duidelijk signaal gegeven aan de achterban.
In het ABVV zijn de zaken minder duidelijk. Ook het ABVV is kritisch tegenover het beleid van de paarse regering, stelt zich vragen bij de loonlastenverlagingen en wijst de fiscale amnestie van de hand, maar wil niet zover gaan als het afwijzen van de paarse regering. Volgens De Vits gaan we de socialisten in de regering immers nog nodig hebben om onze sociale eisen door te drukken. Het ABVV betoogt op 20 maart dan ook niet tegen de paarse regering maar wel voor de welvaartsvastheid van de sociale uitkeringen.
Een dansje dan maar?
De verwarring is dus weer troef in de syndicale loopgraven. Want hoewel de demarches van het ACV onmiskenbaar de oppositiestempel dragen, zou het ABVV toch beter moeten weten dan die af te doen als te verwaarlozen. Nemen we de witte woede bijvoorbeeld. Wanneer die sector vandaag opnieuw op straat komt om te protesteren tegen de slechte loon- en arbeidsvoorwaarden in de sector en de naleving van eerder gemaakte afspraken eist, dan lijkt het ons dat die eisen meer dan legitiem zijn. Zeker wanneer deze materie tot de regionale bevoegdheden behoort en we op drie maanden van de regionale verkiezingen zijn. Als het ACV dan opnieuw het voortouw neemt in die beweging is het nogal plat om dit onder tafel te vegen als oppositiepraat. Het zou het ABVV beter afgaan om de eisen uit de sector ten harte te nemen, het ACV op zijn woorden te pakken en zelf het voortouw te nemen in deze beweging.
We hebben echter de socialisten in de regering nog nodig, zegt De Vits. De vraag rijst dan onmiddellijk welke socialisten eventueel wat gaan doen in die regering. Als we het programma van het ABVV er even bij nemen, dan lijkt het ons dat we van de socialisten in de regering niet veel meer mogen verwachten dan een regendans, waarbij De Vits in strooien rokje de goden aanroept in de hoop er werk en meer sociale zekerheid van te krijgen. Want dat is uiteindelijk wat het ABVV doet.
Volgens het ABVV-programma is het beste wapen tegen de werkloosheid meer werk. Of hoe een open deur toch nog wat verder ingetrapt kan worden. Om die werkgelegenheid uit te bouwen, moeten er volgens het ABVV inspanningen gebeuren op alle niveaus. Er moeten economische beleidslijnen uitgestippeld worden in overleg met alle overheden en van Europa moet een herstelbeleid geëist worden dat het ons mogelijk moet maken volledige werkgelegenheid na te streven. Een regendans dus, in de beste voluntaristische traditie. Want wie vandaag domweg hoopt op een Europees relancebeleid dat dan nog volledige werkloosheid nastreeft, heeft meer kans om de lotto te winnen. Dergelijke voorstellen begrijpen niets van de situatie waarin de kapitalistische economie zich vandaag bevindt en nog minder van de maatschappelijke verhoudingen die daaruit voortkomen. Het kapitalisme is vandaag immers in crisis en de kapitalisten proberen die crisis nu al meer dan twee decennia te verhalen op de werkende klasse. Aan diezelfde kapitalisten gaan vragen of ze eventuele toekomstige groei niet willen investeren in tewerkstelling en sociale zekerheid is net hetzelfde als onze voorouders die de goden aanroepen in de hoop voldoende regen te krijgen voor een goede oogst. Geen woord echter over de dure en inefficiënte loonlastenverlagingen, geen woord ook over arbeidsduurvermindering met verplichte aanwervingen. Wel voluntarisme, met de paplepel te verkrijgen.
De tegenstelling binnen het ABVV lijkt ons dan ook minder een communautaire tegenstelling dan wel een klassieke ideologische tegenstelling tussen een rechter- en een linkerzijde. Wanneer de gemiddelde vakbondssecretaris, na het bekendmaken van de jacht op de werklozen in januari, niet verder geraakt dan uitspraken als: "ja maar, we moeten de profiteurs toch aanpakken" en "de lasten op arbeid zijn nog altijd te hoog om bijkomende jobs te creëren", dan is er meer aan de hand dan wat communautair gezwets. Want hoewel het Waalse FGTB veel minder uitgesproken toegeeft ook geen alternatief te hebben op het activeringsverhaal van de paarse regering, weigeren zij wel om openlijk de aanval in te zetten op de eigen achterban.
Wanneer het Vlaamse ABVV, onder druk van rechtse potentaten zoals Herwig Jorissen dat wel wil doen, dan is dat hun verantwoordelijkheid, maar wanneer je dan ook nog eens durft te spreken over structurele verschillen tussen Vlaanderen en Wallonië, dan kan je beter de arbeidersbeweging verlaten en het kamp vervoegen van de Vlaamse onafhankelijkheid. Keuze genoeg daar. Wie wat dieper kijkt, zal echter opmerken dat er zowel in het Vlaamse als in het Waalse ABVV nog een linkerzijde te vinden is, een linkerzijde die mekaar nog steeds vindt in een antikapitalistische kritiek.
Wat na De Vits?
Nu we weten dat de Vits het ABVV verlaat om zich te gaan nestelen in het Europees Parlement kan ook in het ABVV een diepergaand debat van start gaan. Een debat dat zich moet richten op de vraag hoe het met het kapitalisme gesteld is vandaag, hoe we in die situatie terecht zijn gekomen en hoe we er iets aan kunnen veranderen in het voordeel van de werkende mensen. Misschien dat de europarlementsleden aan De Vits eens kunnen vertellen hoe ze onder druk van het protest van de havenarbeiders hun richtlijn voor zelfafhandeling in de Europese havens hebben ingeslikt en misschien dat De Vits zich die ervaring eigen kan maken en alsnog kan doorgeven aan het ABVV als voorbeeld van hoe andere dossiers aangepakt moeten worden. Het kan een laatste goede daad zijn. Komt het verstand immers niet met de jaren?