Het zwarte kwik in de electorale thermometer is voor de twaalfde keer gestegen in Vlaanderen. Het Vlaams Blok behaalt haar hoogste score ooit met bijna één op vier stemmen of 24,1 procent (15,54 procent in 1999). Enkel het kartel van CD&V/N-VA doet het beter met meer dan 1 miljoen stemmen of 26,1 procent (22,09 procent als CVP in 1999). Dit kartel is nu de grootste politieke groep in het Vlaamse Parlement. De liberalen van de VLD krijgen een opdoffer van formaat en vallen terug op 19,8 procent (24,05 procent voor de VLD in 1999), ondanks hun kartel met Vivant. Het kartel van SP.a en Spirit wordt de vierde politieke groep met 19,7 procent (15 procent in 1999). Groen! houdt het hoofd boven water met een score van 7,6 procent (11,7 procent in 1999).
Opgepast echter voor een aantal optische illusies. CD&V pronkt vandaag graag als de grootste partij van Vlaanderen. Dit is strikt genomen niet waar. Het rechtse kartel met N-VA zal twee fracties vormen. Eén voor CD&V en een andere voor N-VA. CD&V geeft onderdak aan 29 parlementsleden en de N-VA aan 6. Voor CD&V zijn dat er twee minder dan bij de ontbinding van het parlement! Zo wordt het Vlaams Blok eigenlijk de grootste parlementaire fractie met 32 zetels. Ook de bewering dat CD&V gegroeid is tegenover vijf jaar geleden is fout. Als men de stemmen van de CVP van toen optelt bij de helft van de VU-ID-stemmen, dan komt men aan een onbeduidend verschil dat wijst op een status-quo.
Belangrijke verschuivingen binnen rechts
De verschuivingen in het politieke stemgedrag komen scherper tot uiting indien we de score van de Vlaamse ‘paarse’ partijen vergelijken met de resultaten van de federale verkiezingen nauwelijks een jaar geleden. Toen haalden de liberalen en de socialisten samen met Spirit 48,9 procent van de stemmen. Dat was toen een echt plebisciet voor de uittredende federale regering, een zeldzaam gebeuren dat verklaard wordt door de economische opgang en de ‘sinterklaaspolitiek’ van paars. Nu is hun aandeel geslonken tot 39,5 procent in het noorden van het land, waar er geen meerderheid meer is voor de paarse federale regering. Het verlies van paars is hoofdzakelijk te wijten aan de verliezen van de VLD aan het Vlaams Blok. Het stemrecht voor migranten heeft de VLD de das omgedaan. Er heeft zich zondag 13 juni inderdaad vooral een verschuiving voorgedaan in de rechterzijde naar uiterst rechts. Het kleinere verlies van SP.a-Spirit is te wijten aan een terugloop naar Groen! Deze laatste haalt de kiesdrempel door de tactische kaart te trekken van ‘het overleven’.
Deze verschuivingen duiden op een polarisatie in de maatschappij die zich sterker manifesteert in het rechtse kamp dan in de linkerzijde. De zwenkingen naar rechts zijn hoegenaamd niet onvermijdelijk. Een belangrijk gedeelte van de huidige rechtse en zelfs uiterst-rechtse stemmers kunnen gewonnen worden voor een links en socialistisch beleid als het echt draait rond de verdediging van de belangen van de arbeidersklasse en de armsten in een gemeenschappelijke strijd tegen het winstbejag van het kapitalisme.
Rechts en centrum-rechts behalen nu ongeveer 70 procent van de stemmen tegenover 23,7 procent voor SP.a-Spirit en Groen! In die zin is het Vlaamse parlement rechtser dan vijf jaar geleden. Als je de stemmen van VU-ID netjes in twee deelt, haalden rechts en uiterst-rechts toen 66,3 procent en links 31,3 procent.
Links aan zet in Franstalig België
Aan de andere kant van de taalgrens liggen de kaarten heel anders. Zowel in Wallonië als in Brussel gaan de socialisten vooruit. In Wallonië haalt de PS bijna 37 procent op haar eentje zonder kartel of andere kruk. Dat zijn negen zetels meer dan in 1999 of een totaal van 35 parlementsleden. De liberalen verliezen één zitje en vallen op 24,3 procent. De christen-democraten van de CDH trappelen ter plaatse in aantal zetels. Ecolo verliest elf zetels en houdt er drie over. In Brussel wordt voor de eerste keer in de geschiedenis de PS de grootste partij en worden de liberalen onttroond.
Het slechte nieuws is de score van het Front National. Deze uiterst-rechtse spookpartij (want ze beschikt niet over partijstructuren, kaders en militanten die naam waardig) slaagt erin haar score van 1999 te verdubbelen tot boven 8 procent. In de steden van de provincie Henegouwen haalt het FN meer dan 10 procent en in de stad Charleroi halen de klonen van Jean Marie Le Pen 16,8 procent en worden zo de tweede grootste partij. Als je in Brussel de stemmen van FN, Vlaams Blok en andere uiterst-rechtse splintergroepen bijeentelt, komen we aan een tiende van de hoofdstedelijke bevolking. Hiermee komt een einde van de illusoire Waalse of Brusselse uitzondering die gekoesterd werd door de politici in het zuiden.
Scherpe wendingen
Als je de resultaten van de gewestverkiezingen vergelijkt met de federale verkiezingen een jaar geleden, dan vallen de bruuske wendingen op in de publieke opinie. Een regering die twaalf maanden geleden met grote winst verkozen werd, valt nu in ongenade en krijgt een mooie electorale rammeling. Dit is opmerkelijk in een relatief kalme en korte periode. In andere periodes zijn we zulke verschuivingen meer gewoon. We denken zo bijvoorbeeld aan de politieke gevolgen van de dioxinecrisis, de Witte Beweging, het massaal sociaal protest in de jaren tegen de Martens-regeringen in de jaren ‘80, de communautaire crises eind jaren ‘70 begin jaren ‘80 enzovoort. Typerend voor de huidige periode is de instabiliteit als gevolg van allerlei tegenstellingen die weer de kop opsteken en het verbrokkelen van oude zekerheden dat daaruit volgt.
Het omslaan van de economische conjunctuur speelt ongetwijfeld een rol. De groeiende onzekerheid heeft een sterke materiële basis, namelijk de algemene groei van de werkloosheid, herstructureringen, afdankingen en sluitingen. Maar er zijn zwaardere trends aan het werk: verhoogde stress, sociale ‘stalking’ op de werkvloer en in de sociale zekerheid (waarvan de jacht op de werklozen slechts het recentste voorbeeld is), het intensifiëren van de arbeid, flexibiliteit en noem maar op. Het samenleven in de buurten wordt hierdoor bemoeilijkt: elk incident, elke onbeleefdheid, elke aanranding of agressie wordt hard aangevoeld in deze context. De spanning in de maatschappij stijgt. De sociale harmonie geraakt zoek.
Welvaart en ongenoegen
Dat Vlaanderen tot de meest welvarende delen van de wereld behoort, verandert hier niets aan. Of eigenlijk wel: het verergert nog meer de tegenstelling tussen de geschapen rijkdom, de goednieuwsshow van de regering en de dagelijkse realiteit van dreigende onzekerheid. De hele periode van ideologisch offensief van rechts in de laatste vijftien jaar baadt de mensen in een klimaat van egoïsme, racisme en concurrentie zonder dat er efficiënt tegenwerk werd gegeven door de grote linkse organisaties, partijen of vakbonden. De resultaten van het Vlaams Blok drukken de ziekelijke crisis uit van het kapitalisme, niet alleen als economisch of sociaal stelsel maar als beschavingsvorm.
Die ziekelijke crisis treft niet alleen de arbeidersklasse en de onderste lagen van de maatschappij. Ook een deel van de burgerij en kleinburgerij wordt hierin meegesleept. Dat is zeker het geval in Vlaanderen. Hier is het duidelijk dat een gedeelte van de burgerij en kleinburgerij verder in de clinch wil en moet gaan met de arbeidersbeweging en alle sociale verworvenheden. Hiervoor zoeken ze de confrontatie met ‘België’ en ‘Wallonië’. De politieke verhoudingen in Wallonië en het Franstalige landsgedeelte (m.n. het overwicht van de PS) worden gezien als een hindernis op hun pad. Vandaar de vraag naar een nieuwe communautaire ronde die als breekijzer moet dienen voor een nog rechtser beleid van privatiseringen en soberheid. Hier is een duidelijke vergelijking te maken met Lombardische Liga van Bossi in het noorden van Italië, die het ‘luie’ en arme zuidelijke Italië heeft uitgeroepen tot bron van alle kwalen van het noorden.
Al de propaganda over de transfers van Vlaanderen naar Wallonië (de fameuze miljardenstroom) of naar de ‘vreemdelingen’ heeft tot doel de misnoegdheid met de sociale situatie van gewone Vlamingen om te buigen in een haat tegen de ‘Walen’, de buitenlander. Het discours over deze transfers verbergt in werkelijkheid de echte onrechtvaardigheid van de transfers van arbeid naar kapitaal (lees De echte transfers stromen niet van noord naar zuid maar van arm naar rijk). De arbeidersklasse en de gemarginaliseerde lagen van de maatschappij worden zo ook in concurrentie gebracht met collega’s van vreemde origine, op de arbeidsmarkt of in de sociale zekerheid (vluchtelingen bijvoorbeeld).
Hoe verder?
Nadat de groenen hebben verklaard dat ze niet in de Vlaamse regering zullen stappen, rest er rekenkundig maar één oplossing voor een meerderheid zonder het Vlaams Blok, namelijk een klassieke tripartite van CD&V/N-VA met SP.a/Spirit en VLD/Vivant. Want het blijkt duidelijk dat niemand (vandaag althans) in de boot wil stappen met het Blok. Tot nu toe houdt het cordon sanitaire stand. Maar het komt meer en meer in het gedrang. De dag nadert dat het Vlaams Blok in de huidige of in een andere gedaante zal deelnemen aan een bestuur. De gemeenteraadsverkiezingen van 2006 kunnen daarin wel eens een keerpunt worden. Een gedeelte van het patronaat en rechtse academici (de Pro Flandria-groep, de voorzitter van de rederij Ahlers, Christian Leysen), van de middenklasse (Unizo Limburg) en van de politieke rechterzijde (CD&V Temse en anderen) pleit reeds voor een regering van CD&V/N-VA met het Vlaams Blok. De tijd blijkt hier echter nog niet rijp voor. Een Vlaamse regering met het Vlaams Blok en de CD&V bijvoorbeeld zou de CD&V doen springen. Het ACV en het ACW – de christelijke arbeidersbeweging – zullen dit nooit aanvaarden! Maar andere combinaties zijn mogelijk in de toekomst met een nog rechtsere VLD, dissidenten van de CD&V en misnoegde N-VA-ers.
Op korte termijn zal het resultaat van de regionale verkiezingen de paarse federale regering niet doen vallen, hoewel het daar nu zeer instabiel geworden is. In de herfst kan het echter wel een andere richting uitgaan met de nieuwe discussie over de staatshervorming en het aangekondigde soberheidbeleid.
SP.a moet linkse oppositie worden!
In een monstercoalitie op Vlaams niveau zoals in Antwerpen zal de SP.a een al dan niet gewillige gevangene zijn van de rechterzijde en van het Vlaams-nationalisme. Zo een regering kan enkel maar een rechts en antisociaal beleid voeren, dat op zijn beurt er niet in zal slagen het Vlaams Blok te ondermijnen, integendeel. De politieke en ideologische schutskring rond het Vlaams Blok heeft nooit echt bestaan, de rechtse partijen en zelfs een gedeelte van de SP.a hebben immers al verscheidene ideeën van het Blok overgenomen. De volgende Vlaamse regering zal opnieuw aantonen dat een politiek en ideologisch cordon sanitaire onbestaande is. De SP.a mag hier dus niet aan deelnemen.
Vonk pleit voor een linkse en strijdbare oppositie. Prof. Jan Blommaert is correct wanneer hij pleit voor een gelijkaardig voorstel teneinde ‘een linkse stem te geven aan het ongenoegen’ dat leeft in de maatschappij (lees het goede interview op Indymedia). Terecht verwijst Jan Blommaert naar de jaren ‘80, toen de oppositie van de SP tegen de Martens-regering de basis heeft gelegd voor haar vernieuwde populariteit bij de werkende klasse en veel jongeren. Maar een oppositiekuur is op zichzelf niet zaligmakend. Het moet de gelegenheid zijn om de discussie aan te gaan over een echt socialistisch programma en een oppositie die zich niet beperkt tot parlementaire interventies of reclamecampagnes. Een echte oppositie drukt zich uit in massamobilisatie samen met de vakbonden.
De vakbonden moeten inderdaad ook in de oppositie gaan, zowel tegen de bazen als tegen de regering en het rechtse beleid. Gedaan met de onderonsjes met het patronaat. De vakbonden moeten weer eisenbundels naar voren brengen die overeenkomen met de belangen van de mensen op de werkvloer. Het paternalisme waarmee de vakbondsleden worden behandeld moet plaats maken voor het stimuleren van de activiteit en de discussie met collega’s. Racisme moet op een open en bewuste, maar niet op een moraliserende manier bestreden worden op de werkplaatsen. Delegees en militanten moeten weer gevormd worden in socialistische ideologie en rond thema’s die hen leren kijken over het muurtje van hun bedrijf. De overdreven nadruk op technische vorming (sociaal recht en andere) zorgt voor een depolitisering en een corporatistische reflex waarmee de militanten niet opgewassen zijn tegen Vlaams Blok- en andere rechtse praat op de werkvloer. (voor meer inzicht in onze aanpak lees Extreem-rechts bestrijd je niet met een rechts beleid)
De manier om het Vlaams Blok en het Front National te counteren ligt niet in ‘beter bestuur of communicatie’, ‘dialoog’ en ‘integratie’. Zelfs de stad La Louvière, die model stond voor een beleid dat het Front National had teruggedrongen, is weer in de ban van een uiterst-rechtse opkomst. Deze maatregelen zijn dus cosmetisch. Grondige maatregelen zijn nodig die de sociale voedingsbodem van uiterst rechts maar ook van de zogenaamde ‘fatsoenlijke’ rechterzijde ondermijnt. Maatregelen als drastische werktijdverkorting naar 32 uren per week met loonbehoud en bijkomende aanwervingen, de verhoging van de lonen en de sociale uitkeringen, meer investeringen in sociale huisvesting en aangename en veilige buurten, meer geld voor onderwijs, volledige politieke en sociale rechten voor migranten en vluchtelingen, behoren allemaal tot zo’n programma. Er is echter een grote maar: zo’n programma moet gefinancierd worden. De huidige schuldenberg van de stad Antwerpen maakt zoiets al onmogelijk. Daarom eisen wij de kwijtschelding van deze schuld. Dat is nochtans niet voldoende: de grote financiële hefbomen van het land (in de banken en de financiële instellingen) moeten ten dienste staan van zo’n sociaal beleid. Nationalisatie van de banken onder democratische arbeiderscontrole kan dat mogelijk maken. In het algemeen kunnen we echter zeggen dat zolang het kapitalisme als beschaving (eigenlijk steeds minder beschaafd!) blijft overleven, zolang zullen racisme, uiterst rechts, fascisme en dergelijke dagelijkse kost blijven.