De vestiging van de multinational BASF aan de Schelde in Antwerpen is het grootste chemische bedrijf van België, met een terrein van 600 ha waar 53 installaties verschillende, volledig uitgebouwde productielijnen vormen. De jaarlijkse omzet van het bedrijf bedraagt zo'n 3 miljard euro en de totale productiecapaciteit beloopt meer dan 12 miljoen ton. Veel van die productie wordt uitgevoerd, naar andere Europese landen natuurlijk, maar ook bijvoorbeeld naar Azië. Bepaalde installaties exporteren 60 à 70 procent naar Azië, vooral China.

BASF Antwerpen staat ook bekend om de sociale vrede die er heerst. De chemie heeft haar productiearbeiders altijd proberen afkopen met hoge lonen, en met zo’n hoge omzet is dat natuurlijk niet moeilijk. Toch is niet alles ‘peis en vree’ in het bedrijf. Na de sociale verkiezingen kondigde de directie bijvoorbeeld aan dat het bedrijf 10 procent ‘efficiënter’ moet gaan produceren. We interviewden hierover een arbeider van BASF.

Enkele weken na de sociale verkiezingen kondigde de directie aan dat BASF Antwerpen 10 procent efficiënter moet produceren. Vanwaar komt dat ineens?

We zijn nu bezig op het werk met wat ze noemen het Vestigingsconcept. Ze hebben een marktonderzoek gedaan over de hele wereld en BASF-fabrieken over de hele wereld uitgelicht. Uit die studie is gebleken dat we niet efficiënt werken en dat we met volk te veel zitten. We spreken over een vierhonderd mensen in Antwerpen. Die mensen worden daarom nog niet op straat gezet, maar er zullen banen verschoven worden van shiftarbeid naar dagarbeid omdat shiftarbeid een pak meer kost. In die zin zijn ze nu een onderzoek aan het doen dat normaal maart-april 2005 rond moet zijn. Dan zou de directie met een plan komen. Ze hebben beloofd dat er geen ontslagen zouden vallen, maar eerder natuurlijke afvloeiingen, onder andere brugpensioenen. Dat is dus het opzet. We moeten 10 procent efficiënter gaan werken, 10 procent meer produceren.

Natuurlijk zijn ze daar pas na de sociale verkiezingen mee afgekomen. Voor de sociale verkiezingen werd er niet echt gesproken over Vestigingsconcept, wel over Visie 2015. Er werd ons verteld dat we tegen 2015 ons zouden beperken tot onze kernactiviteiten. Dus BASF gaat kijken wat we echt nodig hebben en wat door andere firma’s gedaan kan worden. Mensen die in de productie staan, die de installaties laten draaien zijn echt nodig. Een brandweerman, een portier aan de poort, een magazijnier is niet direct nodig voor de productie. Dus de baas zegt dat als we daar een firma van buitenaf voor nemen, dit veel goedkoper is want die mensen verdienen een pak minder en de firma’s brengen hun eigen wagenpark mee, hun eigen bureaumateriaal enzovoort. Daar moet BASF dan allemaal geen geld in steken. Die mensen voelen zich nu natuurlijk zwaar geviseerd, want niemand weet wie uiteindelijk afgestoten zal worden.

Werken er nu al veel mensen in onderaanneming?

Er zijn 3.600 medewerkers eigen aan BASF en ik denk nog eens evenveel bij de partnerfirma’s. Er zijn mensen die daar al twintig jaar werken, maar niet in dienst van BASF, wel in onderaanneming. Vooral in de techniek zit dat bij ons heel veel. Mensen die shutdowns van de planten (installaties, n.v.d.r.) doen, degenen die in de ateliers werken om pijpen en pompen te maken, dat is bijna allemaal onderaanneming. Maar in die onderaannemingen zijn ze ook deftig aan het snoeien. Die mensen zijn nu ook bang of ze kunnen blijven.

Worden de mensen niet makkelijk tegen elkaar opgezet door al die verschillende verloningen en statuten?

Ze worden sowieso tegen elkaar opgezet. Bijvoorbeeld bij de stellingbouw. Vroeger was er één firma voor de stellingbouw. Nu zijn het er drie, en die moeten met elkaar concurreren om contracten. Dat wordt dan verkocht door te zeggen dat BASF veel firma’s nodig heeft omdat één firma het niet baas kan. BASF is natuurlijk een groot bedrijf en voor één bouwfirma zou dat heel moeilijk zijn. Die firma’s hebben contracten van twee of drie jaar, en daarna gaan ze weer rond tafel zitten voor een nieuw contract. Maar tegen dan heeft BASF een vierde firma op de proppen laten komen en die zeggen dan dat ze het voor minder kunnen doen. Dat is ook logisch. Zo’n fabriek denkt alleen aan zijn eigen portefeuille.

Zo is dat met alles. Ook met ons busvervoer bijvoorbeeld. Aanvankelijk was dat alleen van Cars De Polder. Een paar jaar geleden is er ineens een andere firma bijgekomen. Niet omdat De Polder het werk niet de baas kon, ze zijn de grootste autocarfirma van België en ze hebben het altijd alleen gedaan bij ons. Maar nu kan BASF de verschillende firma’s tegen elkaar uitspelen en zo de prijs drukken.

Dat is nu ook de bedoeling: eigen diensten onder mekaar vergelijken en kijken of het goedkoper is om de dienst uit te besteden aan een firma die dezelfde kwaliteit kan bieden. Je moet weten dat BASF eigenlijk een naam is, maar alle fabrieken die op dat terrein staan, zijn fabrieken op zichzelf. Ze hebben allemaal een eigen bedrijfsleider, eigen ingenieurs, eigen technici, alles. En ze krijgen van BASF elk jaar een budget, waarmee ze hun installatie moeten kunnen runnen. Nieuwe installaties vragen relatief weinig onderhoud. Oudere installaties vragen echter meer onderhoud, zaken die vervangen moeten worden. Bijgevolg is het budget rapper op. Dus gaat de bedrijfsleider bij verschillende diensten en firma’s horen wie de klus het goedkoopst kan klaren, hij gaat horen bij mensen van BASF maar ook bij andere firma’s. Ik moet wel zeggen dat er altijd wordt gekeken naar de kwaliteit, bij BASF moet het 100 procent in orde zijn voor de veiligheid.

Hoe staat het met de syndicale werking op BASF? Bij de vorige sociale verkiezingen in 2000 had de liberale vakbond vanuit het niets ineens meer dan 20 procent. Hoe kwam dat?

Ik ben jaren bij een andere vakbond geweest, maar dan overgestoken naar het ACLVB. Niet direct omdat ik de liberale gedachte in mij heb, zeker niet, maar omdat het ACLVB op dit moment nog de enige fractie is die iets durft gaan vragen aan de baas. Het ABVV en het ACV zitten al zo lang met twee op de fabriek en wij hadden allemaal wat de indruk dat ze alleen nog maar meededen met de baas. Als de baas iets zei, dan was dat direct goed. Ze kwamen ook alleen maar het woord van de baas verkondigen.

Een van de ACV-delegees was het beu dat ze altijd maar ja knikten voor de baas en niet durfden op tafel kloppen om te zeggen dat iets niet langer kan. Die was dat beu. Maar in België heeft een vakbond altijd een politieke kleur nodig. Je kan niet zeggen “wij richten een nieuw ABVV op”. Dus is hij overgestapt naar het ACLVB, want dat hadden we nog niet. Ik moet wel zeggen dat hij al wat liberaal was. En hij heeft dan verschillende jonge mensen aangetrokken, die bijvoorbeeld alternatieve verloning in aandelen zien zitten. Ikzelf kan mij daar niet in vinden, maar toch ben ik naar hen overgestapt, want die van het ACLVB zie je tenminste nog op de werkvloer. Die van het ACV en ABVV zitten altijd gewoon vooraan op het syndicaal bureau.

Bij de verkiezingen van 2000 haalde het ACLVB 20 procent ten koste van ABVV en ACV, die beide serieus achteruitgingen. Bij de recente sociale verkiezingen ging het ACV echter opnieuw sterk vooruit, terwijl het ABVV achteruit bleef boeren. Hoe komt dat volgens jou?

De laatste CAO is doorgedrukt door het ABVV. Het is jaren geweest dat de CAO-onderhandelingen heel stroef verliepen en dat het ABVV dan zei: “Op die basis willen wij niet meer onderhandelen”. En ze stapten van tafel. De CAO werd er dan doorgedrukt door het ACV, wat die natuurlijk achteraf op hun brood kregen van de arbeiders. Die vonden dat ze meeheulden met de bazen. Maar de laatste CAO, niet zo lang voor de sociale verkiezingen, die is doorgedrukt door het ABVV, een beetje ongelukkiglijk. De drie vakbonden zijn naar boven gegaan met hun eisen, maar de baas heeft die allemaal gewoon van tafel geveegd. In de trant van: “Wat jullie allemaal vragen interesseert me niet, ik heb iets uitgedokterd en dat is te nemen of te laten.” Het ACV en het ACLVB wilden daar niet over onderhandelen en ze zijn van tafel gestapt. Het ABVV is blijven zitten. Dus waren ze gezien, want de baas vroeg hen dan de overeenkomst te gaan verdedigen in de ‘Pizzahut’, de zaal voor grote bijeenkomsten. Ze moesten iets verdedigen waarvan wij al op voorhand zeiden “Wat is dat voor iets. Dat is een lege doos.” Toen is die CAO in eerste instantie volledig afgekeurd. Voor de baas was dat natuurlijk ideaal dat twee van tafel stapten en één bleef zitten, want dan kan hij verdeel-en-heers toepassen. De tweede keer dat we dan voor die CAO zijn gaan stemmen, is hij erdoor geraakt, nadat er wat punten en komma’s veranderd waren.

Het ACLVB heeft een zetel moeten afstaan aan het ACV bij de jongeren. Dat maakt dat in de ondernemingsraad (OR) en in het comité veiligheid en preventie (CPBW) voor een groot stuk ACV zit en een beetje ABVV. Het ACLVB zit in de OR nog maar met één persoon.

Wij krijgen het verslag van de OR. Soms heb ik de indruk dat daar alleen maar over koetjes en kalfjes wordt gepraat. Zware beslissingen worden buiten de OR genomen. Ik lees in dat verslag dat bijvoorbeeld de ABVV-fractie vraagt of er geen oplossing kan komen voor die persoon in die plant die al jaren dezelfde job doet als die andere en daar niet hetzelfde loon voor krijgt. Zijn dat onderwerpen om in de OR te bespreken? Ik weet het niet. Ik heb de indruk dat de vakbondsmensen in de OR zitten eigenlijk gewoon dienen om plaatsen op te vullen. Beslissingsrecht hebben ze echt niet. Ze mogen daar als getuigen horen welke beslissingen er worden genomen en daar dan vragen over stellen, waarop een antwoord komt van de directie. Maar echt beslissingsrecht of medebeslissingsrecht, dat hebben ze niet.

Tijdschrift Vonk

layout Vonk 326 1 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken