In de voedingsindustrie hebben ze na tien dagen actie een loonsverhoging van 5,2 procent in de wacht gesleept. Dat is niet niks in het huidige klimaat. Veel syndicalisten zullen zich afvragen: hoe deden ze dat? Gezien de conflicten in veel andere sectoren is het interessant om hier even bij stil te staan.
Ten eerste verliep de strijd daar op een geordende manier, volgens een plan dat goed werd opgevolgd. Gedurende tien dagen gingen verschillende bedrijven om de beurt in staking: Coca Cola, Krafts, Inza, Rombouts, Inbev, De Beuckelaer, Dulcia Haribo enzovoort. Bij sommige bedrijven, zoals Godiva in Brussel, waren ze de patronale arrogantie zo beu dat ze zelfs niet konden wachten en spontaan in staking gingen. Dit toont dat veel arbeiders vandaag op springen staan en bij het minste signaal van de leiding in actie schieten.
In feite behoorde de Voeding al lang tot de achterhoede, maar ineens bevindt die zich in de frontlinie. Zoals zo vaak zijn het niet de traditionele bastions van de arbeidersbeweging die eerst in actie schieten. Verschillende arbeiders hier hadden nog nooit deelgenomen aan de strijd. Aan het piket bij Dulcia Haribo Kontich vertelde een arbeider ons: “Ik werk hier al 35 jaar en ik heb zoiets nog nooit gezien.” Nieuwe lagen komen in beweging. “Binnen de voedingsnijverheid is dit historisch, het is de eerste keer dat er zulke acties zijn opgezet binnen onze sector”, volgens Dany van Cauwenbergh, secretaris ABVV Voeding Antwerpen.
Ook bij de lokale leiding, met name syndicale bedrijfsdelegaties en secretarissen, stond een nieuwe lichting klaar. Er heerst een meer democratische praktijk, waarbij verscheidene secretarissen meer de verzuchtingen van de basis weerspiegelen. Een goed voorbeeld was de militantenvergadering in Blankenberge na de eerste week acties. Baudouin Ferrant, secretaris ABVV Voeding Brussel: “We waren daar met zevenhonderd militanten, delegees en secretarissen uit het hele land. Het was echt een ‘wilde’ assemblee, met vrije micro en al. Allemaal even strijdbaar en dit langs beide kanten van de taalgrens. Dat betekent dat iedereen aan het woord kwam die ook maar iets wenste te vertellen. En daar werd gretig gebruik van gemaakt. De mensen vertelden geen stommiteiten. Zo’n ambiance ken ik van de vergaderingen van de metaal van de jaren ‘70.”
Hugo Coosemans, secretaris ABVV Voeding voor Leuven en Mechelen, duidt eveneens op een nieuwe lichting en democratische praktijk: “Hier in Leuven hebben we twee personeelsvergaderingen gehouden met telkens 110 man. Die vergaderingen werden op minder dan 10 uur tijd georganiseerd door onze nieuwe ploeg van vakbondsmilitanten. We werden onmiddellijk gesteund door de mensen. Het feit dat vandaag de staking zo sterk is, betekent dat onze eisen geweldig leven.”
Wat de arbeiders vooral in het verkeerde keelgat schiet, is de kloof tussen hun levensstandaard en die van het kapitaal. Coosemans: “”Inbev heeft zo bijvoorbeeld 719 miljoen euro winst gemaakt verleden jaar. De negen topmanagers van Inbev hebben een gemeenschappelijk inkomen van 16,6 miljoen euro en het kaderpersoneel heeft een loonsverhoging gekregen van 30 procent. Dat zijn feiten die gekend zijn door de mensen. Ze vergelijken dat met het gemiddeld uurloon van 10 euro voor een arbeider in de voedingsector en een luttele loonstijging van 1,18 procent in de vorige jaren.”
Daarom voerden de voedingsarbeiders een strijd om de loonnorm te doorbreken, wat een ideologische strijd is tegen de beperkingen die de kapitalistische concurrentie ons oplegt. Baudouin Ferrant: “Je kan eigenlijk wel zeggen dat we ook een ideologische oorlog aan het voeren zijn om in onze sector de loonnorm te doorbreken. In andere sectoren zetten ze grote ogen op als ze naar onze eisenbundel kijken en onze strijdvaardigheid zien.”
Yvan de Jonge, secretaris ABVV Voeding Antwerpen, verwoordt het als volgt: “Wij zijn er in geslaagd om de patronale logica te doorbreken. Toen de onderhandelingen in de sector begonnen, wilden de werkgevers ons slechts 3,5 procent geven. In eerste instantie wilden zij daar niet van afwijken. Vergeet niet dat Fevia, de werkgeversorganisatie van de Voeding, het Interprofessioneel Akkoord wilde afwijzen. Ook vanuit het VBO is er serieuze druk uitgeoefend om niet toe te geven. Ik hoop dan ook dat onze acties een weerslag krijgen in andere sectoren.”
Dat is ook het geval. De Rode Woede van de Voeding kreeg navolging in andere sectoren. De voedingssector was een test case, in de eerste plaats voor het patronaat. Hier wilde het patronaat de vakbonden breken door eisen te stellen die zelfs minder waren dan het magere Interprofessioneel Akkoord. Maar de linies van de arbeidersklasse zijn strak blijven staan. Het bataljon van de voedingsarbeiders leverde een prachtige slag en het patronaat moest terrein prijsgeven. Hun acties zijn onze test case geworden en een voorbeeld voor de andere sectoren. Misschien wel de belangrijkste les uit hun acties is dat enkel strijd loont!