De afgelopen weken bracht onze website intensief verslag uit van de militaire activiteiten in de Antwerpse haven en de luchthaven van Oostende. Sommige verslagen verschenen op de site terwijl de militaire actie nog bezig was. Onze spotters slaagden er enkele keren in een militaire installatie van binnenuit te beschrijven.
Dankzij onze informatie konden vredesactivisten acties plannen die weliswaar in de kiem werden gesmoord door een overmacht aan politie- en legerbewaking. Op kosten van de belastingbetaler beschermden deze laatsten de Amerikanen tegen de opinie van vier vijfden van de Belgen en de Europeanen. Dankzij onze informatie kon de VRT spectaculaire beelden maken en werd de militarisering van de haven voor België en de wereld gevisualiseerd. Dankzij onze informatie kon de anti-oorlogsbeweging de betrokkenheid van België in de nakende oorlog beter aantonen en daartegen acties en betogingen organiseren. Dankzij onze informatie ten slotte beginnen steeds meer mensen zich vragen te stellen bij deze Belgische betrokkenheid. Enkele Leuvense academici publiceerden op 5 februari een opiniestuk in De Standaard waarin zij de argumenten van de regering weerleggen als zou België door internationale verdragen verplicht zijn om haar infrastructuur ter beschikking te stellen van de NAVO of de VS. Integendeel, om het met de woorden van Freddy Willockx te zeggen, “België werd gewoon overruled”.
Wij worden dezer dagen gekoloniseerd door een vreemde mogendheid. Onze parlementaire democratie, die al nooit om over naar huis te schrijven was, werd gewoon op nul gezet. Wat er vandaag gebeurt mogen we nooit meer vergeten. Wat we nodig hebben is een bevrijdingsbeweging die ons land bevrijdt van imperialistische kolonisatie en van kapitalisme. Een socialistische bevrijdingsbeweging.
Met een kleine groep en weinig middelen hebben we veel in gang gezet. Maar de belangrijkste les die we hieruit kunnen trekken is dat de arbeidersbeweging, die duizenden malen sterker is dan de kleine groep van activisten die de afgelopen weken van zich liet horen, deze oorlog makkelijk zou kunnen stoppen. Als morgen de spoormannen weigeren om de wapens te vervoeren, de dokwerkers weigeren ze nog langer op hun kaaien toe te laten, de havenkapiteins de bruggen en sluizen niet meer opendraaien voor de Amerikaanse schepen, en ja, de politiemensen weigeren zich nog langer te laten misbruiken in deze zaak, dan wordt het Amerikaanse wapenarsenaal in Europa gereduceerd tot een onbruikbare hoop oud roest.
Maar voor men de mensen zover krijgt moeten hun leiders het voortouw nemen. Er rust daarom een grote verantwoordelijkheid op de leiding van de vakbonden: zij is mede schuldig aan deze oorlog, schuldig door verzuim. Die verantwoordelijkheid rust ook op de schouders van de leiding van de SP.a. Het is lovenswaardig dat Patrick Janssens – wakker geschud door een combinatie van opiniepeilingen over de anti-oorlogssentimenten van de bevolking, naderende verkiezingen en gemor in de SP.a-gelederen – verklaart dat de SP.a tegen deze oorlog is, met of zonder VN-mandaat. Het komt er nu echter op aan de daad bij het woord te voegen en de transporten een halt toe te roepen. Zich verschuilen achter de oneliner “De regering is één zaak, de partij een andere” is je reinste onzin. Als we een toneelstuk willen, zullen we wel naar het theater gaan.