Frankrijk bewees gisteren opnieuw dat ze in de voorhoede zitten van de verlinksing in Europa. Ondanks de immense mediacampagne voor de Europese grondwet, met de inzet van de grote politieke kanonnen, bekende Fransen enzovoort, hebben de Fransen ‘nee’ gezegd tegen het Europa van de multinationals. De liberale grondwet werd met een meerderheid van 55 procent verworpen. In oude rode bastions zoals het noordoosten van Frankrijk reikte de nee-stem vaak zelfs ver boven de 60 procent. Wij geven hier al enkele algemene bedenkingen in afwachting van diepere analyses in de komende dagen.

Volgens de krant Le Monde was de nee-stem bij een referendum deze keer het hoogst in de geschiedenis van de Vijfde Republiek. Bovendien was de opkomst eveneens historisch hoog, volgens de eerste peilingen tussen 75 en 82,5 procent van de bevolking. Ter vergelijking: in de eerste ronde van de vorige presidentsverkiezingen kwam slechts 71,6 procent stemmen en bij de geagiteerde tweede ronde (Chirac vs Le Pen) ging een kleine 80 procent stemmen. Bij de Europese verkiezingen van vorig jaar daagde zelfs maar een magere 42,8 procent op. Dit bewijst dat het referendum over de Europese grondwet de politieke gemoederen sterk beroerde én dat de verwerping ervan sterk democratisch ondersteund is.

De politisering in Frankrijk is in recente jaren sterk toegenomen, hand in hand met de klassenstrijd. De crisis van de burgerlijke instellingen kwam duidelijk aan de oppervlakte bij de presidentsverkiezingen van 2002 waarin extreem-rechts tweede eindigde, maar ook verschillende extreem-linkse partijtjes een sterk electoraal resultaat neerzetten. Dat benadrukte een groeiende polarisatie in de samenleving, een weerspiegeling van de polarisatie tussen de klassen. De reactie op de score van Le Pen toonde de krachtige linkse onderstroom die zich opbouwt in Franse samenleving. In 2003 vond die onderstroom haar uitdrukking in reusachtige syndicale mobilisaties, een jaar later in de grote overwinning van Parti Socialiste en de Parti Communiste bij de regionale verkiezingen.

Het referendum was op zich een mooie weerspiegeling van de klassentegenstellingen. Het hoger kader en de ‘intellectuele’ beroepen stemden met 65 procent ‘ja’. Langs de andere kant stemden de arbeiders met 79 procent tegen en de bedienden met 67 procent tegen. De middenklasse wordt in twee gereten maar een meerderheid van 53 procent spreekt zich uit tegen de grondwet. Dit heeft ook zijn politieke uitdrukking. Hoewel de leiding van de PS rond François Hollande campagne voerde voor een ‘ja’, was er bij de resultaten eveneens een duidelijke tegenstelling tussen links en rechts. De kiezers van de rechtse partijen UMP en UDF stemden massaal voor de grondwet, volgens de peilingen tussen 75 en 80 procent. De socialistische en groene kiezers stemden dan weer met 60 procent tegen. Bij de communisten stemde bijna iedereen tegen. De ‘uitzondering’ op die links-rechts-tegenstelling is natuurlijk extreem-rechts. Zij teren echter voor een groot stuk op de onvrede over de maatschappelijke crisis en het gebrek aan alternatief van de linkse leiding. Hoewel bij dit referendum de linkerzijde zich goed heeft kunnen manifesteren en een gepolitiseerde uitdrukking heeft gegeven aan de onvrede, blijft extreem-rechts op de loer liggen om de onvrede te kapen als de linkerzijde nu niet verder gaat met een radicaal socialistisch programma voor maatschappijverandering.

De huidige leiding van de PS heeft bewezen dat ze aan de rechterzijde van de klassentegenstelling staat. Een grote minderheid binnen de PS (40 procent) had zich op voorhand bij een intern partijreferendum al uitgesproken tegen de grondwet. Op basis van de huidige uitslag en in het bijzonder van de linkse stemmen krijgen zij nu gelijk. Dit zal een serieuze impact hebben binnen de partij. In de aanloop naar het referendum is de linkerzijde binnen de partij al gegroeid. Nu moet dit verzilverd worden in een socialistisch alternatief samen met de communisten en de vakbonden. In de woorden van Le Monde: “In het sociale landschap na het referendum bevindt links zich op een tweesprong. Zijn kiezers hebben duidelijk gemaakt dat een sociaal alternatief noodzakelijk is als hun vertegenwoordigers hopen in 2007 opnieuw de macht te nemen.”

Voordien stelden we al dat “op zichzelf een ‘nee’-stem geen alternatief is. Als je A zegt, moet je ook B zeggen. De Europese arbeiders hebben getoond dat ze klaar staan om de strijd aan te gaan en dat ze een serieuze leiding verwachten. Alleen sterke leiders met een duidelijk doel voor ogen en een doordacht plan om dit doel te bereiken, kunnen de massa van loontrekkenden inspireren om tot het einde te gaan. Een halfslachtige leiding zal uiteindelijk uitlopen op een nederlaag. De vakbonden, de socialistische en communistische partijen moeten het gevecht tegen de kapitalistische Europese grondwet aangaan als een stap naar de machtsovername door de Europese arbeidersklasse en de echte vereniging van het continent onder de vlag van een Socialistische Federatie van Europa!”

De verwerping van het liberale Europa in Frankrijk is een gigantische overwinning voor de Europese arbeidersklasse. We willen de Franse communisten, socialisten, syndicalisten, andersglobalisten die campagne voerden voor een ‘nee’ dan ook geluk wensen en bedanken voor deze overwinning. Nog deze week zal ook Nederland zich uitspreken tegen het kapitalistische Europa. Dit zijn historische momenten. Laat ons die niet verkwanselen.

Lees eveneens:

Tijdschrift Vonk

layout Vonk 326 1 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken