Sinds zaterdag geldt in de hoofdstad en de gemeente Vilvoorde het terreuralarm 4. Dit is het hoogste dreingingsniveau mogelijk in België. Een aanslag is dan ‘dreigend en nabij’. De laatste keer dat dit werd ingesteld dateert van 2007, bij de mogelijke ontsnappingspoging van de vermeende terrorist Trabelsi. Het is de eerste keer echter dat de genomen maatregelen zo drastisch het openbaar leven stilleggen. Men zou een aanslag zoals in Parijs op 13 november ll. aan het voorbereiden zijn voor Brussel. Na de explosie van het Russische vliegtuig boven de Sinaï, de aanslag in het Zuiden van Beiroet, de bloedige gijzeling in Mali, is het mogelijk de beurt aan Brussel. De grote winkelcentra sloten, openbare activiteiten zijn afgelast, kroegen werden kordaat aangemaand hun deuren dicht te doen, de metro en de premetro reden niet meer. Grote contingenten paracommando’s patrouilleren samen met de politie in de straten van Brussel. Gepantserde voertuigen van het leger bevinden zich op strategische locaties in de stad. Op een paar uur tijd liepen de straten leeg. De stad stond en staat er eenzaam bij.
De angstpsychose die hiermee gepaard gaat is zeer groot. Deze wordt dan nog via de openbare en privé media aangewakkerd en in stand gehouden door de regering. Op die manier doet de bevolking aan zelfcensuur en moet de overheid geen beroep doen op strengere politiemaatregelen. Zo probeerde de politie van Sint Gillis op bevel van de PS burgemeester Charles Picqué een conferentie over Syrië, georganiseerd door de SAP/LCR te verbieden nog voor het terreurniveau werd opgetrokken van 3 naar 4. Dit met het argument dat ze niet kon instaan voor de veiligheid van de activiteit. “Voor je eigen best wil, organiseer je liever geen dergelijke activiteiten”. Een voorbeeldoefening in intimidatie. Als dat geen overwinning is voor Daesh en andere terroristen!
Het is de eerste keer sinds zeer lang dat de regering, de burgemeesters, het leger en de politie zo diep hebben kunnen ingrijpen in het openbare leven van een stad. In tegenstelling tot Frankrijk beschikt België niet over een wetgeving om een ‘noodtoestand’ af te kondigen (1). Wel bestaat er iets als een ‘staat van oorlog’ maar die kan bezwaarlijk vandaag worden ingeroepen. Deze veronderstelt dat het Belgische leger in conflict is met een buitenlands leger. De noodtoestand ‘à la française’ voorziet in een opheffing van een heleboel democratische rechten en vrijheden. De regering en de prefecten in de Franse departementen beschikken dan over uitzonderlijke volmachten om bijeenkomsten zondermeer te verbieden, betogingen niet toe te staan, websites en andere publicaties lam te leggen, de grote media te controleren, huiszoekingen te doen zonder toestemming van een onderzoeksrechter enz.
De Franse weg op?
Tijdens de opstanden in de Franse voorsteden in 2005 werd via de noodtoestand een effectieve spertijd ingevoerd en werd het vrije verkeer van eenieder die ‘een hindernis vormt voor de handelingen van de openbare macht’ ingeperkt. Dit waren maatregelen die evengoed linkse militanten treffen. Het Franse parlement stemde in met de verlening van de noodtoestand met drie maanden. De hele rechterzijde en de regeringspartijen waren natuurlijk voor. Schandalig is echter dat de volksvertegenwoordigers van de communistische partij, de PCF, hier ook hun goedkeuring aan gaven. Het betogingsverbod werd dit weekeinde toegepast op een solidariteitsbetoging met de vluchtelingen in het hartje van Parijs. Honderden actievoerders legden zich daar echter niet bij neer. Achtenvijftig personen werden aangehouden en riskeren volgens een politiebericht tot 6 maanden gevangenisstraf en een boete tot 7500 euro. “ Libertés” zei u? In Toulouse kwamen toch 16.000 mensen op straat in solidariteit met de slachtoffers maar ook tegen het racisme, de noodtoestand en de ‘union nationale’. De mars kwam er op initiatief van de CGT, de FSU en andere verenigingen. Het feit dat de nationale leiding van de vakbonden zich, weliswaar na lang aarzelen, heeft uitgesproken tegen de noodtoestand en tegen de nationale eenheid is een belangrijke factor in de politieke situatie. In België is het net alsof de vakbonden niets te vertellen hebben over de ‘terreurbestrijding’. Ze zouden snel inspiratie kunnen halen bij de Franse CGT dat donderdag zowel de ‘nationale eenheid’ heeft verworpen als de verlenging van de ‘noodtoestand’ en het verbod op manifestaties. Op 2 december gaat er in Frankrijk een nationale solidariteitsactie door met de ontslagen personeelsleden van Air France.
De Belgische regering bereidt in de komende weken verschillende wetgevende initiatieven voor om gelijkaardige wetten te doen stemmen. Dit begrepen we althans uit de kordate toespraak van de premier, Charles Michel verleden donderdag in het parlement. Er werden achttien maatregelen aangekondigd, met een kostenplaatje van 400 miljoen euro. Dit is verhoudingsgewijs een grotere uitgave dan in Frankrijk waar Hollande de prijs van zijn nieuwe maatregelen schatte op 600 miljoen. De regering probeert met de toestand in Brussel de publieke opinie te manipuleren en hen de beperking van de democratische rechten en vrijheden te doen aanvaarden. In naam van de bestrijding van het terrorisme worden maatregelen uitgetest en genomen die later ook tegen het sociale protest zullen worden ingezet.
Geloofwaardigheid op het spel
Voor de geloofwaardigheid van de regering is het essentieel om tot een snelle doorbraak te komen in de antiterreurbestrijding. Dat is voorlopig niet geval. De nachtelijke huiszoekingen en aanhoudingen zondag hebben een muis gebaard. Van de meer dan 20 aangehouden mensen is er slechts één in beschuldiging gesteld. Nergens werden er wapens en explosieven gevonden. Salah Abdeslam, verdachte van de aanslagen van Parijs blijft spoorloos.
De legitimiteit van de regering en in bredere zin dat van het staatsapparaat staat hier op het spel. Voorlopig geven mensen veel krediet aan de politiediensten, het leger en het gevoerde anti-terreurbeleid. De angst voor aanslagen is de belangrijkste factor hierin. Mensen zoeken bescherming bij de politie. Dat is begrijpelijk. De sympathie voor de politie neemt toe. Op een paar dagen tijd is het aantal inschrijvingen op de mailinglijst van het Crisiscentrum gestegen van 12.000 naar 20.000. Het aantal volgers van het twitteraccount van de federale politie is verdrievoudigd. Het is ook geen toeval dat vele mensen de raad van de politie om geen informatie te verspreiden over de antiterreuracties hebben opgevolgd. Deze diensten beseffen ook dat dit een unieke gelegenheid is om hun blazoen op te poetsen. We herinneren ons allen nog de grote regimecrisis van 1996-1997, met de zaak Dutroux. Toen besefte de grote meerderheid van de bevolking zeer goed dat de instellingen die beweren in de eerste plaats te bestaan om ons te beschermen hier niet toe in staat waren en ook een andere politieke agenda hadden. Bij de “bevolking is er voorlopig veel begrip voor de maatregelen, de vraag is, hoe lang nog. (…) De magere vangst van zondagavond, niet eens een vuurwapen, doet de zaak geen deugd”. (2). Als er niet snel en zeer snel een ‘doorbraak’ komt, kan de stemming zich keren tegen de regering en tegen de veiligheidsdiensten. Kenmerkend voor een situatie zoals vandaag is de wendbaarheid van de publieke opinie. Deze kan snel veranderen en kantelen in een of andere richting. In Brussel wordt er voorlopig veel verdragen, maar de spanning stijgt net zoals het onbegrip voor tegenstellingen in het gevoerde beleid. Zo heeft de Nationale Veiligheidsraad het niveau 4 behouden en verlengd tot maandag 30 november, maar gaan de scholen en de metro weer geleidelijk heropend worden. Een journaliste van de Brusselse openbare radio (VivaCité) vond dit hoogst “paradoxaal”. Ook CGSP Cheminots Brussel drukte de onvrede en de angst uit van het NMBS personeel bij de verlening van het terreurniveau en het gebrek aan afdoende veiligheidsmaatregelen in de grote stations.
Nationale eenheid is boerenbedrog
De N-VA, de meest rechtse van de regeringspartijen levert de minister van Binnenlandse Zaken en deze van Defensie. Zij leiden de dans in de regering over het antiterreurbeleid. Maar ze weten ook dat als er geen doorbraak komt, zij als eersten onder vuur zullen liggen. Vandaar dat N-VA de nationale eenheid die ze predikt voor de andere partijen en sociale organisaties vandaag heeft opgeblazen. In een open brief valt Karl Vanlouwe in naam van de N-VA de “Franstalige politici” aan en stelt het “islamosocialisme” verantwoordelijk voor het terrorisme in België. Dit is een duidelijk afleidingsmaneuver vanwege de N-VA. Een reden temeer waarom links niet stil mag blijven.
De nationale eenheid (t.t.z. het bondgenootschap tussen links en rechts) rond het antiterreurbeleid is politieke oplichterij. Het opzet hiervan is de sociale strijd te stoppen in naam van de strijd tegen het terrorisme. Links verbindt zich aan het beleid van rechts, alsof er in de terreurbestrijding geen sprake is van een links of rechts beleid. De PS en de Sp.a zijn hierin getrapt. De vakbondstop van zowel ABVV en ACV ook. Het opschorten van de geplande betogingen in de komende weken komt neer op een sociale wapenstilstand van het ABVV en waarschijnlijk ook het ACV. De vraag is: heeft de regering ook haar sociale afbraakplannen opgeschort? Heeft het patronaat haar aanvallen op de werkvloer onderbroken? Neen. Erger nog: deze regering probeert de mensen te verdelen en tegen elkaar op te zetten, moslims tegen niet moslims, autochtonen tegen de vluchtelingen enz. Ook maakt onze regering net zoals de Franse regering gebruik van de terroristische aanslagen en de angst hiervoor om onze democratische rechten en vrijheden uit te hollen. Dit is niet het moment om niet meer op straat te komen. Dit is niet het moment om te stoppen met ons protest. Integendeel. In Brussel zwijgen de vakbonden over het niveau 4 en de daaraan gekoppelde maatregelen. Een positief teken was de zeer geslaagde algemene staking in Charleroi en Henegouwen tegen het regeringsbeleid op maandag 23 november. Nochtans was de druk groot om de staking af te lasten en uit te stellen. In Namen gingen de vakbonden wel door de knieën.
Geen sociale vrede, maar weer in het offensief gaan
De vakbeweging heeft een enorme verantwoordelijkheid om haar strijd tegen deze regering onmiddellijk weer op te pakken. De feitelijke staat van beleg in Brussel verdient een zeer kritische benadering. Ook de maatregelen die de democratische rechten en vrijheden beperken zou men moeten aanklagen. Het mag niet bij woorden blijven: persberichten of conferenties volstaan niet, er is nood aan georganiseerde actie! Overal in Europa is er een tendens naar het versterken van het staatsapparaat en het verminderen van de democratie controle op gerecht en politie. Maar deze kan door massale mobilisatie tegengehouden worden en zelfs teruggedraaid. De vakbonden doen er goed aan om te wijzen op zowel de sociale economische voedingsbodem van het terrorisme als de verantwoordelijkheid van de imperialistische avonturen van België, Frankrijk en anderen in het Midden Oosten. De arbeidersbeweging beschikt over het grootste “netwerk” opiniemakers in het land, t.t.z. de delegees en de militanten. De vakbond zou de basismilitanten moeten bijstaan in hun acties op de werkvloer tegen de racistische vooroordelen die overal de kop op steken, in hun strijd voor eenheid en voor een radicale verandering van de maatschappij. Het is niet het moment om te talmen of onze principes te verbergen!
- http://www.dewereldmorgen.be/artikel/2015/11/17/noodtoestand-in-frankrijk-kan-het-in-belgie-ook
- De Standaard, 24 november 2015.