Wereldwijd beginnen steeds meer mensen binnen de linkerzijde en de arbeidersbeweging te beseffen dat we met de grootste aandacht moeten volgen wat er vandaag in Venezuela gebeurt. De Bolivariaanse Revolutie onder leiding van Hugo Chavez heeft één gigantisch grote verdienste: ze heeft revolutie en socialisme terug op de agenda van de 21ste eeuw gezet. Daarmee markeert de Bolivariaanse Beweging het einde van de donkere jaren ’90, een periode die gekenmerkt was door een ongezien kapitalistisch offensief en door ideologische verwarring na de Val van de Muur.

‘Revolutie’ kan verschillende beelden oproepen, gaande van een bloederige machtsgreep tot een nieuw soort wasproduct. Mensen ervaren de term ‘revolutie’ vaak als een zwaar woord, iets wat besmet is. Maar wat bedoelen marxisten eigenlijk wanneer ze spreken over ‘revolutie’? We laten daarover een bevoorrechte waarnemer én deelnemer van de befaamde Russische Revolutie aan het woord, Leon Trotski: “Ongetwijfeld het belangrijkste kenmerk van een revolutie is de directe tussenkomst van de massa’s in historische gebeurtenissen. In normale tijden verheft de staat, of ze nu een monarchie of een democratie is, zich boven de natie, en geschiedenis wordt gemaakt door specialisten terzake – koningen, ministers, bureaucraten, parlementsleden, journalisten. Op die cruciale momenten echter wanneer de oude orde niet langer draaglijk blijkt voor de massa’s, breken ze zich door de barrières die hen van de politieke arena scheiden, ze vegen hun traditionele vertegenwoordigers aan de kant en creëren door hun eigen tussenkomst de initiële basis voor een nieuwe orde. Of dit goed of slecht is, dat laten we aan de moralisten. Wijzelf nemen de feiten zoals ze ons worden gegeven door de objectieve ontwikkeling. De geschiedenis van een revolutie is voor ons in de eerste plaats een geschiedenis van de krachtige entree van de massa’s in het rijk van de heerschappij over hun eigen lot.” (1)

Meestal doet de meerderheid van gewone mensen niet aan politiek. Hoewel ze beseffen dat politiek hun leven beïnvloedt, wagen ze zich niet op dit terrein dat gedomineerd wordt door sprekers van dure woorden. De lange werkdag met zijn fysieke en mentale uitputting houdt de meerderheid ver weg van actieve politiek. Op bepaalde momenten zullen ze zich echter lostrekken uit deze passieve stemming. De aanleiding daartoe kan velerlei zijn: politiek, economisch, militair, natuurrampen enzovoort. Maar fundamenteel gaat het om een diepe onvrede over de onrechtvaardige maatschappij waarin ze leven.

Het lijdt geen twijfel dat Venezuela zich al enkele jaren in dergelijke situatie bevindt, zeker sinds de verslagen staatsgreep van april 2002. (2) Miljoenen armen, arbeiders en boeren hebben zichzelf keer op keer gemobiliseerd om de manoeuvres van de oude heersende klasse te verijdelen: tegen de staatsgreep van april 2002, tegen de patronale lock-out van december 2002 – januari 2003, tegen de terreur van extreemrechtse bendes begin 2004 (la Guarimba), tegen de pogingen om Chavez als president te herroepen, enzovoort. Dat ze in 2002 een gelukte rechtse staatsgreep hebben kunnen terugslaan, heeft een diepe indruk nagelaten op het bewustzijn van de modale Venezolaan en bij uitbreiding van de modale Latijns-Amerikaan. Sinds het debacle rond Allende in Chili en de talrijke bloedige dictaturen over heel het continent dachten ze immers dat alles verloren was wanneer Washington zich begon te mengen met zijn CIA. Venezuela toonde op 13 april 2002 dat een vastberaden volk de plannen van de machtigste staat in de geschiedenis kan dwarsbomen. Waarschijnlijk kan enkel iemand die dit zelf heeft ervaren, de kracht van dat gevoel ten volle beseffen. Het bewustzijn van veel Venezolanen is toen fundamenteel gewijzigd.

Erik Demeester verbleef in 2005 gedurende twee maanden in Venezuela en kon dit gewijzigde bewustzijn proeven: “Als men een revolutionair proces kan beschrijven als een ‘intrede van massa’s op het politieke toneel’ dan beantwoordt wat ik in Venezuela gezien en gehoord heb, hier zeer goed aan. Het meest opvallende hierin is de ‘bevrijding van het woord’ van eeuwenlange onderdrukking. De meest nederige, de politiek meest zwijgzame groepen nemen het woord zoals ze nooit tevoren hebben gedaan of zelfs maar hebben durven dromen. Dat drukt zich uit in een waaier van ad-hoc-organisaties, initiatieven en acties voor land (zowel in de steden als op het platteland), voor betere infrastructuur, voor huisvesting, voor werk en nu recentelijk ook voor arbeiderscontrole over hun bedrijven. Het verhoogde engagement is hier ook een graadmeter van. De talrijke ‘misiones’ of sociale programma’s vooral in het onderwijs kunnen rekenen op de vrijwillige steun van letterlijk honderdduizenden mensen, jong en oud.” (3)

Het volk is georganiseerd in duizend-en-één comités. Er bestaan in de arme wijken talloze discussiegroepen over thema’s gaande van alternatieve media tot ideologie, thema’s die in normale periodes voornamelijk het terrein zijn van een beperkte groep linkse activisten. Zelforganisatie is vandaag voor miljoenen Venezolanen een evidentie.

Enkel een revolutionair die vastgeroest is in dogmatische categorieën – het type dat romantisch mijmert over een rode massa die eendrachtig gevlagd met hamers en sikkels het volledige programma van de Bolsjewieken scandeert – kan het bestaan van een revolutie in Venezuela ontkennen. Voor zulke dogmatici had de oude Lenin een klare boodschap: “Wie een ‘zuivere’ revolutie verwacht, zal er nooit één zien. Zo’n persoon bewijst slechts lippendienst aan de revolutie zonder te weten wat revolutie echt betekent.” (4)

In elk geval beseffen ze in Washington en andere belangrijke zetels van het Kapitaal maar al te goed wat er gaande is in Venezuela. Daarom is het voor de linkerzijde en de arbeidersbeweging belangrijk om hier eveneens van op de hoogte te zijn en de solidariteit te organiseren.

Rol van het individu

De krachten van het marxisme zijn door de geschiedenis van de 20ste eeuw danig verzwakt en versplinterd. Sinds enkele jaren is deze tendens opnieuw aan het keren, maar we kunnen in dit stadium bezwaarlijk spreken van een marxistische beweging met een doorslaggevende internationale uitstraling en invloed. Dit is een betreurenswaardig feit, maar desalniettemin een feit. Bij gebrek aan een invloedrijke marxistische stroming zijn allerlei specifieke varianten van revolutie mogelijk. Meer zelfs, ze zijn onvermijdelijk, want de verdrukten gaan niet rustig wachten tot de revolutionairen hun partij hebben aaneengesmeed. Aangezien zo’n revolutionaire partij niet voorhanden was in Venezuela, schaarden die verdrukten zich rond de vlag van Chavez en de Bolivariaanse Beweging.

Meningen over Hugo Chavez kunnen verschillen. Ondergetekende is het bijvoorbeeld oneens met enkele van zijn standpunten. Toch valt het moeilijk te ontkennen dat het hier over een moedig man gaat. De 20ste eeuw zag in de ‘Derde Wereld’ verscheidene veelbelovende leiders opstaan die eens aan de macht veel beloften inslikten onder imperialistische druk. Het strekt de Venezolaanse president tot eer dat hij onder imperialistische druk net de tegenovergestelde weg insloeg, die van de radicalisering en verlinksing. Bovendien heeft deze moedige man nog als ‘bijkomstig’ kenmerk dat hij de onbetwiste leider is van de grootste revolutionaire beweging op deze aardbol aan het begin van de 21ste eeuw. De onderdrukte meerderheid heeft voor de eerste keer in de geschiedenis van het land het gevoel dat deze regering hun belangen verdedigt. Voor het eerst in hun leven hebben ze enig toekomstperspectief, een reële hoop van vrijheid. En die droom zien ze samengevat in één man: Hugo Chavez. Voor hen zijn Chavez en de revolutie één en hetzelfde. Zoals de Britse marxist Alan Woods het verwoordt: “Veel mensen zijn verbaasd over de hartstocht – bijna een religieuze hartstocht – waarmee de massa’s hun president beschouwen. Ze zouden bereid zijn voor hem honger en armoede te lijden, al hun bezittingen op te geven, hun leven te riskeren. Dit vertegenwoordigt een enorme kracht en verklaart waarom Chavez steeds opnieuw alle pogingen om hem omver te werpen kon verslaan. Het echte geheim tot zijn succes ligt niet in hemzelf maar in de massa’s, en het is de kracht van de massa’s die de volledige gang van de revolutie bepaalt. Ze zijn er de fundamentele motor van.” (5)

De beweging van Venezolaanse armen, arbeiders en boeren is zonder twijfel de drijvende kracht achter de Bolivariaanse Revolutie. Toch wil dit niet zeggen dat Chavez’ woorden en daden een loutere weerspiegeling zijn van die basis. Het marxisme staat wars van zo’n eng determinisme. Marx en Engels hebben nooit de rol van het individu ontkend. Hun historisch materialisme stelt enkel dat in laatste instantie de leefbaarheid van een sociaaleconomisch systeem op termijn afhankelijk is van zijn bekwaamheid om de productiekrachten te ontwikkelen en de levensstandaard van de mensen te verbeteren. Wanneer een systeem daar niet meer toe in staat is en voor de meerderheid in realiteit een achteruitgang betekent – zoals in België duidelijk werd met het ‘Generatiepact’ – dan komt dat systeem in crisis. Bij elk systeem uit evenwicht – of het nu gaat om de mensenmaatschappij of om de natuur – kunnen kleine factoren, zoals individuen of groepen individuen, een buitengewoon grote impact hebben. Het individu Chavez is op zichzelf een kleine factor. Maar binnen de crisis van het kapitalisme in Venezuela én wereldwijd gaat die factor plots duizendmaal in het kwadraat. Zijn woorden en daden sorteren effect tot ver voorbij de grenzen van zijn land.

Laten we hem daarom even zelf aan het woord. In het begin veroordeelde hij in zijn toespraken vooral ‘het neoliberalisme’. In 2004 ging hij een stap verder en stelde dat het neoliberalisme slechts een verschijningsvorm is van het kapitalisme en dat we dus het kapitalisme moeten bekritiseren. Op het Wereld Sociaal Forum in Porto Alegre zette hij eind januari 2005 dan de volgende stap. Tijdens de slottoespraak voor duizenden activisten sprak hij deze woorden: “Elke dag ben ik meer overtuigd, ik twijfel er niet meer over dat, zoals vele intellectuelen hebben gezegd, het kapitalisme moet overstegen worden. Maar het kapitalisme kan niet overstegen worden binnen het kapitalisme zelf, maar door socialisme, echt socialisme, met gelijkheid en rechtvaardigheid. Ik ben er eveneens van overtuigd dat dit mogelijk is op een democratische manier, maar niet het soort democratie dat opgelegd wordt door Washington.” (6)

Een president en de leider van de grootste revolutionaire beweging op dit moment roept op tot socialisme. Dat zijn woorden van wereldbetekenis. Vervolgens verkondigde hij tijdens zijn wekelijks TV-programma ‘Alo Presidente’, dus voor miljoenen kijkers, dat binnen de Bolivariaanse Beweging het debat over socialisme geopend is. Elke rechtgeaarde socialist kan niet anders dan juichen bij deze woorden. Sindsdien is Chavez niet meer gestopt met spreken over socialisme, zijn mond loopt er van over bijna elke keer als hij publiek verschijnt. Het is nu een straatdiscussie geworden, het debat over socialisme irrigeert de hele samenleving. Zo stond bijvoorbeeld in de Spaanse krant El Pais een foto van een verkiezingsposter met daarop de slogan ‘Democratie, participatie, christendom is socialisme’.

Chavez speelt in dit debat ontegensprekelijk een stimulerende rol. Hij heeft dit thema niet louter onder druk van de volksbeweging geïntroduceerd. In de jaren ’60 en ’70 pleitten verschillende Latijns-Amerikaanse leiders (bv. Juan Peron in Argentinië) voor socialisme omdat toen grote stromingen binnen de samenleving en binnen hun achterban het project van het socialisme in hun vaandel voerden. In Venezuela was dit tot voor kort echter helemaal geen issue in de brede volksbeweging, hoogstens in de beperkte kring van linkse activisten. Chavez heeft het socialisme als thema aangereikt aan de volksbeweging, niet andersom. De inhoud die hij eraan geeft is vaak verward, maar duidelijk antikapitalistisch. Individuen kunnen dus wel degelijk een rol spelen.

Permanente revolutie

Vanwaar die draai? Van in het begin gaf Chavez de indruk dat hij op een oprechte manier het lot van de onderdrukten wil verbeteren. De Bolivariaanse Revolutie wou echte democratie brengen, met onderwijs en gezondheidszorg voor iedereen, land voor de arme boeren, een soevereine politiek ten opzichte van de grootmachten enzovoort. Binnen de context van het kapitalisme is zo’n nationaaldemocratische revolutie in een ondergeschikt land echter onmogelijk om de eenvoudige reden dat daar geen economische ruimte voor is. Multinationals leven van de goedkope grondstoffen en arbeid die ze uit de ‘Derde Wereld’ puren. De lokale kapitalisten zijn met duizend draden verbonden aan kapitalisten uit de grootmachten. Die grootmachten dulden helemaal geen soevereine politiek van de kleintjes. Daarom dat ze bijvoorbeeld in 2002 een staatsgreep steunden tegen de Venezolaanse president. Chavez is door een harde leerschool gegaan om tot de conclusie te komen dat binnen het kapitalisme de gewone mensen zich nooit zullen kunnen emanciperen. Om dit te illustreren laten we de Bolivariaanse leider zelf uitvoerig aan het woord (7):

“Op persoonlijk vlak is het een kwestie van bewustzijn. Waarom? Omdat iemand nu eenmaal evolueert in zijn denken. In mijn geval heb ik ervaring opgedaan en ideeën bijeengebracht die het product zijn van de dialectiek tussen de theorie, de debatten, de discussies en de praktijk die plaatsvinden in Venezuela. Deze laatste zes jaren waren zeer rijk, ze hebben ons gevoed vanuit het oogpunt van de ideeën. Ze hebben ons denken gevoed. (…)

“Tijdens de eerste jaren van onze regering – en ik moet je bekennen dat ik ook zo heb geleefd al was het maar voor korte tijd – bestond de illusie dat we goed konden staan met God en de duivel.” (…)

“Deze Bolivariaanse Beweging had geen socialistische stellingname [ten tijde van de militaire rebellie onder leiding van Chavez in 1992, n.v.d.r]. Indien je mijn verklaringen van die jaren overloopt, wanneer er ons werd gevraagd of we links of rechts waren, klonk ons antwoord: “Nee, nee, deze verdeeldheid bestaat niet.” Het was een neutraal standpunt, dat losstond van de realiteit maar sterk beïnvloed werd door het verhaal van ‘het einde van de geschiedenis’, de val van de Sovjetunie enzovoort. Toen brak de huidige fase aan: we komen aan de macht in 1999 en het standpunt van de Bolivariaanse Revolutie wordt geformuleerd, dat dan een sprong maakt na de staatsgreep van april 2002. Van toen af verklaart de revolutie zich anti-imperialistisch. Nooit tevoren hadden we dit zo opgevat. Het was ons antwoord op de staatsgreep en ons volk nam het over met veel kracht.” (…)

“Het thema van de ideologie hadden we nooit geanalyseerd zoals we het vandaag doen, vanuit een langetermijnperspectief. Goed. Waaruit komt dit voort? Coup van 2002, patronale lock-out, de oliesabotage, de tegencoup, discussies en lectuur. Ik kwam tot de conclusie – en ik neem die verantwoordelijkheid op omdat ik dit met niemand heb bediscussieerd voor ik het openbaar maakte tijdens het Wereld Sociaal Forum van Porto Alegre – dat de enige weg uit de armoede het socialisme is. Er was een tijd dat ik geloofde in een derde weg. Ik had problemen om de wereld te begrijpen. Ik was verward, ik las verkeerde boeken, ik had een aantal raadgevers die me nog meer verwarden. Ik stelde toen zelfs een forum voor in Venezuela over de Derde Weg van Tony Blair. Ik praatte en schreef veel over een ‘menselijk kapitalisme’. Vandaag ben ik ervan overtuigd dat dit onmogelijk is. Maar dit is het resultaat van zes jaar harde strijd en van te leren van veel mensen.” (…)

“Dit is een overgangsfase naar het socialisme. Deze richting is veel duidelijker in Venezuela. Indien je me vier jaar geleden zou gevraagd hebben: Chavez, waar gaan we naartoe? Misschien was mijn antwoord niet zo precies geweest zijn, hoewel het antwoord dat ik je nu geef, nog helemaal niet duidelijk is. Ik zou je gezegd hebben, zoals ik al dikwijls gezegd heb: hier is de Bolivariaanse Grondwet, dit is ons project. Nu denk ik dat we op weg zijn naar het socialisme. De revolutionaire democratie moet de richting ingaan van het socialisme.”

“Mijn politiek instinct zegt me dat het de moment is om dit standpunt in te nemen. Vanuit het oogpunt van electorale overwegingen hebben een aantal van mijn goede vrienden en kameraden gezegd dat het niet opportuun was. Dat het beter ware geweest te wachten tot de verkiezingen van 2006 en na deze gewonnen te hebben, dit standpunt ingenomen te hebben. Maar ik bekijk de situatie niet op die manier. Politieke tijdperken komen niet noodzakelijk overeen met electorale tijdperken. Van hier tot binnen een jaar ligt er een eeuw. De tijd is relatief, zoals Einstein reeds bewees.”

Deze woorden van Chavez spreken voor zich. Een leider van wat in oorsprong een nationaaldemocratische revolutie is, komt doorheen die ervaring tot de conclusie dat de taken die de Bolivariaanse Beweging zich heeft gesteld, pas te verwezenlijken zijn door komaf te maken met het kapitalisme, en dat de tijd daar hoogrijp voor is. In marxistische termen: de nationaaldemocratische revolutie dient ineens over te gaan tot een socialistische revolutie. (8)

Socialisme in de 21ste eeuw

Chavez noemt zijn project ‘het socialisme van de 21ste eeuw’ en benadrukt daarbij dat hij wil teruggaan naar de originele ideeën van Marx en Engels. “We moeten het socialisme opnieuw uitvinden. Het kan niet het soort socialisme zijn dat we in de Sovjetunie zagen”, stelde hij al in Porto Alegre. Voor hem moet socialisme gebaseerd zijn op revolutionaire democratie. Wat dat dan concreet betekent, is zeker nog niet duidelijk. Chavez verwijst graag naar bestaande verwezenlijkingen van de Bolivariaanse Revolutie. “De stedelijke comités voor landhervorming, de kernen van endogene groei, het programma ‘de wijk in’, het behuizingprogramma enzovoort, zijn allemaal middelen om het socialisme te bouwen.” Op zich is dit natuurlijk nog niet socialisme, het zijn slechts hervormingen die een opstap kunnen zijn naar socialisme, zoals hij zelf zegt. Nochtans zal het kapitalisme blijven bestaan zolang je niet raakt aan de kern van de macht van het Kapitaal, namelijk het privébezit van de productiemiddelen. Daarom is het fenomeen van de bedrijven onder arbeiderscontrole zo belangrijk.

In januari 2005 ging de Bolivariaanse regering over tot de eerste onteigening van een fabriek. Al sinds september 2004 bezetten de arbeiders van de papierfabriek Venepal hun bedrijf omdat de eigenaars het hadden gesloten. Dit is een tactiek die het patronaat veelvuldig gebruikt om economische chaos te creëren en zo de regering te ondermijnen (net zoals bv. in het Chili van Allende). Gelijktijdig met het moment waarop Chavez het debat over socialisme introduceerde, ging hij over tot de nationalisatie van dit bedrijf onder arbeiderscontrole, of zoals ze zelf zeggen ‘cogestion’ (9). Voor het eerst ging de regering over tot socialistische taken: het privébezit wordt onteigend en onder controle geplaatst van zij die er werken. Louter op zich was dit misschien niet zo’n revolutionaire daad. Het ging immers maar om één fabriek, die verlaten was door de bazen. De eigenaars werden zelfs royaal vergoed. En de regering stelde dat dit slechts eenmalig was. Op zichzelf leek dit dus allerminst een ophefmakende gebeurtenis.

De matigende woorden van de regering deden echter weinig terzake. In Cuba zei de regering in 1959 ook dat ze enkel het bezit van dictator Batista ging nationaliseren, maar het volk duwde hen telkens verder. Essentieel is hoe arbeiders in andere fabrieken deze daad interpreteren. Zij beschouwen de overwinning bij Venepal als een voorbeeld. Luttele maanden later was ‘cogestion’ hét nieuwe thema binnen de Venezolaanse arbeidersbeweging. Enkele andere fabrieken zoals het aluminiumbedrijf Alcasa, de elektriciteitscentrale Cadafe en de producent van hogedrukkleppen CNV werden eveneens genationaliseerd onder arbeiderscontrole. Tijdens de tweede helft van 2005 volgden nog verscheidene bedrijven en presenteerde Chavez op TV een lijst van ongeveer 700 gesloten bedrijven die de regering onderzoekt voor onteigening. Eind oktober speelde Venezuela zelfs gastheer voor de eerste Latijns-Amerikaanse bijeenkomst van arbeiders uit bezette fabrieken. (10) Daarover zei Ruben Linares, een van de nationale leiders van de linkse vakbond UNT (11): “Wanneer we een fabriek bezetten in Argentinië en Brazilië, dan sturen de autoriteiten de politie om dit te onderdrukken. Hier bespreekt de regering hoe het probleem kan opgelost worden.”

Om echter finaal te breken met het kapitalisme kan de Bolivariaanse Beweging zich niet beperken tot onteigening van fabrieken die toch al gesloten waren. Het is nodig het financiewezen en de basisindustrieën te nationaliseren onder arbeiderscontrole, als eerste stap naar een democratisch geplande economie. Zolang kapitalisten zich immers kunnen blijven bedienen van die economische hefbomen, de kern van hun rijkdom en macht, zit je met een Trojaans Paard. Vandaar dat Chavez en de Bolivariaanse Beweging naast moed vooral ook nood hebben aan een duidelijke visie en programma om hun doel te bereiken.

Venezuela bevindt zich in een overgangsstaat richting socialisme. Toch blijft het kapitalisme nog steeds dominant. Een systeem kan nooit voor lang balanceren tussen beide in, vroeg of laat zal een van beide moeten overwinnen. Een triomf van het kapitalisme zal eindigen in een bloedbad en een rechtse dictatuur, dat weten we maar al te goed uit de geschiedenis van Latijns Amerika. Een triomf van het socialisme in Venezuela zou de aanzet kunnen zijn tot een nieuw tijdperk in de wereldgeschiedenis. Welke vorm dit socialisme moet aannemen, dat zullen debat en experimenten moeten uitwijzen. Daarvoor bestaat geen blauwdruk, enkel een voorgeschiedenis waaruit we kunnen leren. In elk geval kan de Belgische arbeidersbeweging en linkerzijde zich hierin niet afzijdig houden.

Solidair voor een overwinning

Op de eerste Britse conferentie van de campagne ‘Hands Off Venezuela’ in december 2005 zei Alan Woods, de oprichter van die campagne: “We moeten ons afvragen wat de gevolgen van een nederlaag in Venezuela zouden zijn. Het zou Cuba isoleren en er een ernstig gevaar voor betekenen, het zou een zware slag zijn voor het moreel van de massa’s in heel Latijns Amerika, die vechten om zichzelf te bevrijden, het zou de reactionairen aansporen hun offensief tegen socialisme op wereldvlak te versterken en het zou de arbeidersbeweging op wereldvlak ontmoedigen.” (12)

De erevoorzitter van Hands Off Venezuela in Groot-Brittannië, John McDonnell (parlementslid voor Labour en leider van de linkerzijde binnen die partij), maakte de toehoorders attent op een belangrijk punt: “In het verleden organiseerde de linkerzijde solidariteitscampagnes na een nederlaag, zoals in Chili. Voor één keer organiseren we nu een campagne om de nederlaag van de Venezolaanse revolutie te voorkomen. Dit is een prachtige gelegenheid voor ons allemaal. De dreigingen zijn groot. De internationale arbeidersbeweging moet schouder aan schouder staan met deze revolutionaire beweging.”

Wie dagelijks naar het journaal kijkt, weet dat de wereld er niet bepaald mooi voorstaat. Je blijft vaak gedeprimeerd achter na het geweld dat via je beeldbuis de woonkamer binnenrolde. Want het gaat om reëel geweld, geen fictieve film. In de wereld bestaan veel haarden van verzet tegen de uitwassen van de klassenmaatschappij. Te beginnen bij de sterke opgang van syndicale strijd. Of de weerstand tegen de koloniale bezetting van Irak. Latijns Amerika bevindt zich onmiskenbaar in de voorhoede van deze hernieuwde strijdbeweging. En geen land dat vandaag zoveel hoop op een betere toekomst uitstraalt als Venezuela. Tony Benn, veteraan van de linkerzijde van Labour, gaf op de Britse conferentie toe: “Wanneer ik me in de ochtend een beetje terneergeslagen voel over de stand van zaken in de wereld, dan denk ik aan Venezuela en voel ik nieuw zelfvertrouwen.”

De verdrukten zullen steeds opnieuw proberen om de wereld te veranderen. Sommige periodes lijkt het alsof ze daartoe de fut niet hebben. Andere periodes breekt in het ene land na het andere die veranderingsdrang naar de oppervlakte. Wat zagen we allemaal niet tijdens de afgelopen jaren? Een nieuwe beweging van jongeren (de andersglobalisten); een massabeweging tegen de oorlog in Irak met op 15 februari 2003 de grootste betoging in de menselijke geschiedenis; in verschillende landen worden trouwens records gebroken in aantallen betogers; in Europa volgt de ene algemene staking op de andere (Griekenland, Italië, Spanje, Frankrijk, Nederland, België enzovoort); de liberale Europese grondwet krijgt een rammeling; in Azië gaan linkse partijen sterk vooruit; in Latijns Amerika rijgen de linkse overwinningen zich aaneen; en zo kunnen we nog een tijdje doorgaan.

De tijd is weer aan het rijpen. De historische periode na de Val van de Muur is afgesloten en een nieuwe kans dient zich aan. Kansen moeten echter gegrepen worden. Verlinksing gaat immers gepaard met verrechtsing. Slechts een van beide kan winnen. Daarom is het zo belangrijk solidariteit te organiseren met het meest vooruitgeschoven punt van onze beweging. Uit verdediging. En omdat we ergens de dijk moeten breken.

Chavez: “De gevechten die zullen komen, zullen zeer hard zijn. Maar indien er ooit een gelegenheid was om vooruit te gaan en belangrijke overwinningen te boeken in de historische richting die we voor ons hebben uitgestippeld, indien er één moment is waar er een kans is om vooruit te gaan, is het vandaag, vandaag en hier.” (13)

Dit artikel werd geschreven januari 2006. Het zal verschijnen in het zomernummer van het Vlaams Marxistisch Tijdschrift, www.imavo.be.

Noten:
1. Voorwoord van zijn episch werk The History of the Russian Revolution.
2. Dit artikel heeft niet de bedoeling een chronologisch overzicht te geven, daarvoor kan je terecht in het artikel van Guido Eekhaut in het lentenummer van het VMT of de brochure ‘Venezuela: de revolutie in kaart gebracht’ van de campagne Handen Af van Venezuela.
3. Erik Demeester, “Venezuela: een sociale revolutie in de maak”, tijdschrift Vrede, september 2005.
4. V.I.Lenin, The Discussion on Self-Determination Summed Up, juli 1916.
5. Alan Woods, The Venezuelan Revolution: a Marxist Perspective, 2004.
6. Cleto A. Sojo: ‘Venezuela’s Chavez Closes World Social Forum with Call to Transcend Capitalism’, 31 januari 2005, www.venezuelanalysis.com
7. Deze citaten komen uit een zeer interessant interview afgenomen op 27 juli 2005 door het linkse Chileense blad Punto Final, en gepubliceerd in Punto Final nr 598, 19 augustus 2005, www.puntofinal.cl
8. Theoretisch werd dit model voor het eerst geformuleerd door Leon Trotski in ‘Resultaten en vooruitzichten’ (1906), later uitgewerkt in andere documenten zoals ‘De permanente revolutie’. Praktisch werd dit voor het eerst omgezet in de Russische Revolutie.
9. Strikt genomen moet je ‘cogestion’ vertalen door ‘medebeheer’, iets wat we in België maar al te goed kennen, namelijk het betrekken van de syndicale vertegenwoordigers bij het kapitalistisch beheer van een bedrijf in ruil voor een minimaal toezicht op respect voor de arbeidsreglementen. Wanneer je echter kijkt wat de concrete inhoud is die in Venezuela gegeven wordt aan ‘cogestion’, dan is het juister te spreken over ‘arbeiderscontrole’. Eigenlijk is er een klassenstrijd bezig over de concrete invulling van deze term tussen enerzijds het patronaat en het oude staatsapparaat en anderzijds de arbeiders en de linkerzijde van de Bolivariaanse leiding.
10. Een verslag van Jorge Martin over deze buitengewone bijeenkomst kan je hier lezen: ‘Eerste Latijns-Amerikaanse samenkomst van bedrijven onder arbeiderscontrole’.
11. De UNT splitste in 2003 af van de traditionele vakbond CTV omdat de gecorrumpeerde leiding actief had meegewerkt aan de rechtse staatsgreep. De UNT was tegen 2005 uitgegroeid tot de grootste Venezolaanse vakbond. Als bewijs daarvan bracht de UNT op 1 mei in Caracas tienduizenden syndicalisten op de been, terwijl de CTV een povere 400 verzamelde.
12. ‘Hands Off Venezuela first National Conference in Britain’, 04/12/05, www.handsoffvenezuela.org. Contactgegevens: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
13. Zie noot 7.

Tijdschrift Vonk

layout Vonk 326 1 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken