Op woensdag 10 januari legde Chavez de eed af voor een nieuwe ambtstermijn als president van Venezuela en hij gaf een redevoering waarin hij zijn kabinetsmedewerkers voorstelde en de hoofdlijnen van zijn regering herhaalde, zoals hij reeds had gedaan tijdens een belangrijke toespraak op maandag 8 januari.
Na een overweldigende overwinning in de presidentiële verkiezingen van december (Chavez won 7,3 miljoen of 63 procent van de stemmen), benadrukte Chavez dat dit geen stem was voor hem persoonlijk, maar eerder een stem voor het socialistische project dat hij verdedigt. De aankondigingen van de afgelopen weken in Venezuela zijn een duidelijk en krachtig signaal van de richting die hij wil inslaan.
De samenstelling van zijn nieuwe regering kan worden beschouwd als een verschuiving naar links. In de eerste plaats is vice-president Jose Vicente Rangel vervangen; hij was het die zich publiekelijk had uitgesproken tegen de onteigening van het golfterrein van Caracas door burgemeester Juan Barreto en die expliciet stelde dat de regering privé-eigendom respecteert. Hij is vervangen door Jorge Rodriguez, die doorgaans wordt gerekend bij de linkerzijde van de Bolivariaanse beweging. Zijn vader, van wie hij dezelfde naam kreeg, was een historische leider van het Socialistische Verbond in de jaren ’70 en stierf ten gevolge van foltering in gevangenschap bij de geheime politie.
Chavez onderstreepte ook het feit dat “we voor de eerste keer in de geschiedenis een minister hebben van de Communistische Partij van Venezuela”, verwijzend naar David Velasquez, de nieuwe minister van Volksmacht voor Participatie en Sociale Ontwikkeling. De Communistische Partij van Venezuela speelde geen voorhoederol in de Bolivariaanse Revolutie. Voor Chavez begon te spreken over de noodzaak verder te gaan dan het kapitalisme en dat het socialisme het enige antwoord is, beklemtoonde de PCV dat socialisme niet bovenaan de agenda stond en dat de Revolutie in dat stadium er alleen een was tegen het imperialisme, waarmee ze de oude en verraderlijke ideeën van de stalinistische tweestadiatheorie herhaalden. De partij was dan ook compleet verrast door de aankondiging van Chavez over de nood aan strijd voor socialisme en maakte een snelle bocht van 180 graden om zich aan te sluiten bij de woorden van Chavez, waarmee ze zodoende de gebeurtenissen achternaholden in plaats van de leiding te nemen.
Onder de nieuwe ministers die in de regering worden opgenomen, stelde Chavez ook de nieuwe minister van Arbeid aan, José Ramón Rivero, die hij beschreef als “jong en een arbeidersleider”. “Toen ik hem contacteerde”, legde Chavez uit, “zei hij me: ‘president, ik wil u iets vertellen voor iemand anders dat doet Ik ben een trotskist’, en ik zei: wel, wat is het probleem? Ik ben ook een trotskist! Ik volg de lijn van Trotksi, die van de permanente revolutie.”
José Ramón Rivero was een vakbondsleider in de genationaliseerde aluminium smeltoven Venalum, in de industriestaat Bolivar, en was een van de parlementsleden voor het Bolivariaanse Arbeidersfront, de FBT. De laatste tijd wordt de FBT gedomineerd door zijn meest gematigde elementen, die een campagne hebben gelanceerd tegen de linkervleugel van de UNT. Het blijft afwachten wat de houding van Rivero als minister van Arbeid zal zijn. Hij zal beoordeeld worden op zijn positie ten opzichte van arbeiderscontrole, bedrijfsbezettingen, nationaliseringen en de verdediging van arbeidersrechten.
Maar de uitspraak van Chavez dat hij een trotskist is, weerspiegelt de evolutie van zijn politieke denken naar links en zijn persoonlijke radicalisering. Aan het begin van de Venezolaanse revolutie in 1998 gaf Chavez openlijk toe dat hij de ‘derde weg’ verkoos en op geen enkele manier het kapitalisme op zich in vraag stelde. Het was pas in januari 2005, ten tijde van de onteigening van Venepal, dat hij voor het eerst zei dat “binnen de grenzen van het kapitalisme er geen oplossing is voor de problemen waarmee de Venezolaanse massa’s worden geconfronteerd” en dat de revolutie moet streven naar het “socialisme van de 21ste eeuw”. Deze verandering in zijn politieke denken was het resultaat van meerdere zaken, zo zei hij: de ervaring van de Bolivariaanse Revolutie (pogen basishervormingen zoals gratis gezondheidszorg en onderwijs voor iedereen toe te passen en geconfronteerd worden met een gewapende opstand door de kapitalistische klasse), lectuur en discussies.
Kort voor hij zich socialist verklaarde, had hij een exemplaar gekocht van Trotski’s ‘Permanente Revolutie’, op een bijeenkomst in Madrid waar hij voor een publiek van arbeiders en jongeren sprak in het hoofdkwartier van de Spaanse vakbond CCOO. Hij was duidelijk geïnteresseerd in de ideeën van Trotski, aangezien die een socialistisch ideaal leveren dat diametraal tegenover de stalinistische karikatuur staat die in de Sovjetunie was ontstaan. In dezelfde periode legde hij tijdens een interview met Al Jazeera uit dat hij van mening was dat datgene wat in de Sovjetunie was ontstaan “geen socialisme was, wat daar bestond had zich ver verwijderd van de oorspronkelijke doelstellingen van Lenin en Trotski, in het bijzonder na Stalin”.
Dit betekende een belangrijk keerpunt in de Bolivariaanse Revolutie en opende het debat over socialisme en zijn betekenis in de gehele Venezolaanse maatschappij. De recente aankondigingen door Chavez kunnen in hetzelfde licht gezien worden als een nieuw cruciaal keerpunt in de revolutie.
Chavez benadrukte ook dat de nieuwe ministers “ministers van volksmacht” zijn en dat ze van maandag tot woensdag in hun kantoren hun taken zouden moeten uitvoeren, maar van donderdag tot zondag “zich op straat moeten begeven om een actieplan te implementeren”.
“Niets, niemand zal in staat zijn ons af te leiden van de weg naar Bolivariaans socialisme, ons socialisme”, benadrukte hij. Tijdens de eedaflegging als president verklaarde hij dat hij als doel had de Bolivariaanse Socialistische Republiek van Venezuela op te richten, en zelfs de formulering die hij gebruikte om de presidentiële eed af te leggen was openlijk socialistisch. “Ik zweer voor volk en vaderland dat mijn arm noch mijn ziel zullen rusten; dat ik mijn dagen en nachten en mijn hele leven zal geven aan de opbouw van het Venezolaanse socialisme, een nieuw politiek systeem, een nieuw sociaal systeem, een nieuw economisch systeem.” En hij besloot zijn toespraak met de nieuwe strijdkreet “Vaderland, Socialisme of de Dood!”
Zoals eender welke andere belangrijke stap voorwaarts in de Bolivariaanse Revolutie, interpreteert Chavez de druk vanuit de revolutionaire massa’s en beantwoordt hij deze, maar tegelijkertijd neemt hij het initiatief door krachtige ideeën en voorstellen te lanceren en het hele proces bewust voorwaarts te stuwen. De respons van de revolutionaire basis op de aankondigingen van maandag 8 januari was enthousiast, in het bijzonder de nationalisering van het telecommunicatiebedrijf CANTV en het elektriciteitsbedrijf EDC. Vakbondsactivisten hebben de leiders van de UNT gecontacteerd om hun steun te betuigen aan deze maatregelen. De ‘Vakbondsalliantie’ bij SIDOR, de staalfabriek in Bolivar die in de jaren ’90 was geprivatiseerd, heeft reeds een aanvraag gedaan bij de president om het bedrijf opnieuw te nationaliseren. Ze hebben hieraan toegevoegd dat het niet gewoon om een terugkeer zou mogen gaan naar de situatie toen SIDOR genationaliseerd was, maar dat het proces ook de invoering van arbeiderscontrole zou moeten inhouden zoals het reeds bestaat bij de nabijgelegen aluminiumsmeltoven ALCASA.
De nieuwe minister van Arbeid, Rivero, heeft reeds meetings georganiseerd met de vakbonden die arbeiders vertegenwoordigen in genationaliseerde bedrijven om te discussiëren over hun toekomst, en heeft bovendien meegedeeld dat er een discussie heeft plaatsgevonden in de nieuwe ministerraad over de “oprichting van arbeidersraden” in de bedrijven, te beginnen bij het ministerie van Arbeid zelf.
Maar tegelijkertijd, zoals tijdens vorige keerpunten, zweren de bureaucratie en de reformistische elementen binnen de Bolivariaanse beweging (en vooral bij de leiding) telkens samen om de inhoud van de verklaringen en voorstellen van Chavez af te zwakken en om de revolutionaire initiatieven van de massa’s te blokkeren. De aankondiging van de nationalisering van CANTV en EDC zorgde onmiddellijk voor een neerwaartse spiraal van hun aandelen op de beurs van Caracas en hun verhandeling werd opgeheven. Kort nadien legde de minister van Financiën, Rodrigo Cabezas, echter uit dat “het proces van nationalisering zal plaatsvinden met respect voor het grondwettelijke kader dat onder meer onteigening buiten de wet stelt”. Dit was echter niet de positie van Rivero, de nieuwe minister van Arbeid, die journalisten eraan herinnerde dat vele arbeiders en voormalige arbeiders van CANTV hun eigen aandelen bezitten, verworven ten tijde van het privatiseringsproces (wat ook bij SIDOR gebeurde) en dat zij samen met de regering 20 procent van alle aandeelhouders vertegenwoordigen. Hij zei dat de regering manieren zocht om de belangen van deze kleine aandeelhouders te beschermen, maar niet van diegenen “die hun aandelen op de beurs van New York of elders kochten”.
De strijd is daarom nog lang niet voorbij en het is noodzakelijk voor de revolutionaire basis, en vooral voor de revolutionaire syndicalisten, om het initiatief op alle fronten te nemen en inhoud geven aan deze aankondigingen: de nood om sleutelsectoren van de economie te nationaliseren, de nood om de burgerlijke staat te ontmantelen en te vervangen door een revolutionaire staat gebaseerd op arbeiders- en volksraden, en de opbouw van een verenigde partij van socialistische revolutie. De Revolutionaire Marxistische Stroming (CMR) in Venezuela dringt aan op de noodzaak om een nationale arbeidersconferentie samen te roepen om al deze onderwerpen en de rol van de arbeidersklasse in het nieuwe stadium van de revolutie te bediscussiëren, en stelt voor dat een dergelijke conferentie een nationale dag van actie met fabrieksbezettingen zou moeten lanceren. Dit is sterk verweven met de strijd van de arbeiders van Sanitarios Maracay, het eerste bedrijf in Venezuela waar de arbeiders tijdens hun bezetting van de fabriek de producten vervaardigen en verkopen onder arbeiderscontrole. Er is al een oproep gedaan voor een nieuwe nationale betoging ter ondersteuning van de arbeiders van Sanitarios Maracay die de nationalisering onder arbeiderscontrole eisen. Dit zou een nieuwe aantrekkingspunt kunnen worden voor de activiteit van de arbeidersklasse in het nieuwe stadium van de revolutie, op een hoger niveau dan wat de nationalisering van Venepal vertegenwoordigde in 2005. De komende maanden zullen cruciaal zijn voor de toekomst van de Bolivariaanse Revolutie en de arbeidersklasse moet er een sleutelrol in spelen.