De Venezolaanse revolutie moet tot het einde doorgaan als ze wil slagen. Dat betekent de onteigening van de kapitalisten en grootgrondbezitters, die nog steeds de controle hebben over twee derde van de economie. Dit is een sterk drukmiddel dat in hun handen gebruikt wordt om economische sabotage te organiseren teneinde de regering te ondermijnen. De rechtse, reformistische vijfde colonnisten binnen de Bolivariaanse beweging proberen uit alle macht de revolutie tegen te houden. Dit is waar het gevaar schuilt.

De aankomende verkiezingen voor de Nationale Vergadering, gepland voor 26 september, vormen een serieuze uitdaging voor de toekomst van de Bolivariaanse Revolutie. In de maanden die aan de verkiezingen voorafgaan bevindt Venezuela zich in een bijzonder onstabiele situatie. De contrarevolutie is in het offensief en gebruikt haar economische macht voor sabotage en het oppotten van voedsel zodat er voedseltekorten ontstaan.

Ondertussen probeert de regering langs haar kant enkele van de problemen op te lossen, maar de maatregelen die ze genomen heeft zijn te beperkt en raken niet aan de kern van het probleem. Een groot deel van het probleem waar de revolutie tegenaan kijkt is de wijdverspreide afkeer voor de chavistische bureaucratie – de elementen die zich bij de beweging hebben aangesloten, niet om voor het socialisme te strijden, maar om carrière te maken, lucratieve contracten bij de regering te krijgen of postjes te pakken in de staat of de partij. Het is deze laag, die alsmaar meer macht verwerft, die een ware Vijfde Colonne van de bourgeoisie binnen de revolutie vormt, en deze zit tot zeer hoog in de regering en de PSUV diep ingeworteld.

In april van dit jaar werden de radiostations in Caracas enige dagen lang volledig overgenomen door Latijns-Amerikaanse hoogwaardigheidsbekleders. Er werden menige lange speeches uitgezonden die een kijk gaven op de verwezenlijkingen van Bolivar en de bevrijding van Latijns-Amerika van het koloniale juk. Het volk werd er echter ook aan herinnerd dat de ware onafhankelijkheid van dit groot continent nog steeds te heroveren is.

President Chávez heeft recentelijk meermaals benadrukt dat er geen oplossing mogelijk is voor de problemen van het volk van Latijns-Amerika en de wereld onder het kapitalisme en dat het enige alternatief voor de mensheid socialisme of barbarij is. Op de demonstratie van 13 april was er een indrukwekkende tentoonstelling van de Volksmilitie te zien: gewapende arbeiders, kleine boeren en studenten.

Op het afsluitende congres van de PSUV waren duizenden chavistas in hun rode hemden verzameld. Allemaal riepen ze als één man herhaaldelijk: Viva Chávez en Viva la Revolucion! Maar onder de oppervlakte heerst er een ongemakkelijk gevoel bij de activisten. Naast de officiële speeches zeggen de gewone leden van de PSUV serieuze twijfels te hebben over hoe het er nu aan toe gaat en wat de toekomst zal brengen.

Een Bolivariaanse activiste, Monica, vertelde over haar zorgen:

“Wanneer ik al die mannen en vrouwen van de militie zag marcheren op de 13e werd ik vervuld van trots. Maar er is een probleem. Het aantal Bolivarianen op straat was lager dan in de vorige jaren. Ik ben bang dat deze parades de aandacht wegtrekken van de politieke kwesties, weg van de problemen waar gewone mensen zich echt zorgen om maken.”

Ze gaf toe:

“Wij Bolivarianen verliezen het gevecht bij de bevolking. Tegenwoordig kunnen contrarevolutionairen aan bushaltes en metrostations roepen wat ze willen over Chávez en niemand gaat met hen in discussie. De chavistas houden hun hoofd laag. We zijn in de verdediging gedrongen.”

Een andere chavistische activist, Gustavo, zei hierop bitter:

“De gemoedstoestand in de arme barrios is heel slecht. In het verleden vochten de mensen om op de bussen naar onze demonstraties te geraken. Nu wil er niemand meer gaan. Sommigen zelfs: “Ik ga als je me betaalt.” Ze zeggen: “Er is meer dan genoeg geld in dit land – voor sommigen!””

Hierdoor is de uitslag van de verkiezingen moeilijk te voorspellen. Er zijn veel dingen die kunnen gebeuren in de komende maanden. Maar één ding is duidelijk: het wordt niet simpel voor de kandidaten van de PSUV. De achterhoede van de PSUV en de Bolivariaanse beweging kijken onrustig toe hoe de contrarevolutie de revolutie ondermijnt en opnieuw een poging om Chávez van zijn positie te verdrijven wagen.

PDVAL – de kanker van de corruptie

Wat is de kern van het probleem? Het is het feit dat, elf jaar nadat Chávez aan de macht kwam, de revolutie nog steeds niet tot het einde is doorgegaan. De president heeft eerlijk toegegeven dat Venezuela nog steeds een kapitalistisch land is. Belangrijke delen van de economie zijn nog steeds in handen van de privésector. Het merendeel van de grond is in handen van de grootgrondbezitters, terwijl rond de 70 procent van het voedsel geïmporteerd wordt, ook al is Venezuala een zeer vruchtbaar land voor de landbouw.

Dit heeft bijgedragen aan het probleem van de inflatie, die momenteel een van de hoogste van Latijns-Amerika is. De verdeling van voedsel is nog steeds voornamelijk in handen van de grote supermarkten en voedselmonopolies, vaak in bezit van grote buitenlandse concerns.

Ondanks alle inspanningen van de regering zijn er frequente en terugkerende tekorten van bepaalde voedselproducten. We zagen hetzelfde gebeuren op de vooravond van de Grondwettelijke Hervorming (die de regering verloor door de grote afwezigheidsgraad). Dit is het duidelijke bewijs van een doelbewuste campagne van sabotage, georganiseerd door de Big Business om het land te destabiliseren en het volk te demoraliseren in de aanloop naar de verkiezingen van september.

Deze problemen zijn niet los te koppelen van het probleem van bureaucratie en corruptie. De rol van de bureaucratie is het tegenhouden van de vooruitgang van de revolutie, progressieve wetgeving te saboteren en de initiatieven van de president te blokkeren. Zij vormt de Bolivariaanse rechtervleugel en vormt koppig een front tegen revolutionaire maatregelen zoals nationalisatie en arbeiderscontrole. In vele gevallen heeft deze sabotage zeer schadelijke gevolgen gehad. Nergens is dit duidelijker dan in de gevoelige voedselsector.

Een voorbeeld hiervan is het recente schandaal bij PVDAL, een overheidsbedrijf dat dagelijks meer dan 1000 ton voedsel levert in Venezuela. Eind mei vond de Venezolaanse inlichtingendienst een geheime voorraad van 2334 containers vol voedsel die door corrupte managers van het bedrijf verborgen waren. Voormalig voorzitter van de PDVAL Luís Pulido werd hierdoor beschuldigd van corruptie en stelen en gearresteerd.

Latere onderzoeken wezen erop dat de problemen veel verder gaan dan slechts een individu. Volgens een artikel in Últimas Noticias, verschenen op 9 juni, hebben werknemers van PDVAL een verslag overhandigd aan Chávez dat toont hoe een georganiseerde maffia werkte binnen het overheidsbedrijf.

Het verslag vermeldt hoe 12 topmanagers een georganiseerd gangsternetwerk opgesteld hebben dat systematisch containers verzamelde en enige tijd verborg, zodat ze voorbij hun verkoopsdatum geraakten, ze deze op de zwarte markt konden verkopen en via PDVAL nieuwe containers konden verkrijgen. Iedereen die hen durfde tegen te spreken werd het zwijgen opgelegd door doodsbedreigingen. Heartfriend Peña, een arbeider die openlijk het bestaan van meer dan 400 verborgen containers afkeurde, werd op slaande voeten ontslaan door de corrupte managers.

De rechtse oppositie heeft geprobeerd te ‘bewijzen’ dat de zaak-PDVAL toont dat de revolutie zelf gefaald heeft. De arbeiders van de overheidssector hebben echter betoogd om te tonen dat ze achter de voedselprogramma’s van de regering blijven staan.

De zaak-PDVAL toont aan dat het onmogelijk is een nieuwe, socialistische maatschappij te bouwen terwijl de oude burgerlijke staat nog steeds grotendeels intact is. Zonder de democratische controle van de arbeidersklasse is het onmogelijk om corruptie en bureaucratie te vermijden. Corruptie is de kanker die de revolutie van binnenuit vernietigt. Oftewel zal de revolutie de bureaucratie vernietigen, oftewel zal de bureaucratie de revolutie vernietigen.

De chavistische rechtervleugel

De bureaucratie, de dienaren van de bourgeoisie met rode hemden, voeren een bittere uitputtingsstrijd met de linkse chavistas. Ze maken gebruik van een zwarte lijst om te voorkomen dat echte revolutionaire individuen dicht bij de president geraken en verspreiden leugens en geruchten over hen in de PSUV. Dit gaat zo ver dat ze deze linksen er van beschuldigen contrarevolutionairen te zijn!

De slogan van deze elementen is tegenwoordig: discipline! Hiermee bedoelen ze dat de ministers moeten doen wat de bureaucratie hen beveelt! Voor een minister ook maar iets kan doen, zegt men hem of haar dat eerst die en die geconsulteerd moeten worden om goedkeuring te krijgen. Maar die en die geeft nooit goedkeuring voor enige progressieve of revolutionaire maatregelen. Op die manier wordt de revolutie langzaam maar zeker verlamd.

Wanneer een minister koppig is en niet naar de pijpen van de bureaucratie danst, wordt hij of zij gewoon opzij geschoven of uit zijn of haar functie ontzet. Het meest schandalige voorbeeld hiervan is het recente ontslag van Eduardo Saman, de meest populaire minister in de regering, die altijd consistent was geweest in zijn actieve steun aan bedrijfsbezettingen en -nationalisaties.

Saman was heel populair bij het volk, maar heel onpopulair bij de bourgeoisie en de Vijfde Colonne omwille van zijn eisen voor een staatsmonopolie op buitenlandse handel – een uitermate correcte en zelfs noodzakelijke maatregel in een socialistische economie. Hij voerde ook praktisch in zijn eentje een kruistocht tegen het stijgen van de prijzen van noodzakelijke voedselproducten. De man die hem verving zorgde onmiddellijk voor een prijsstijging van een hele reeks van deze voedselproducten en liet de prijscontrole op basisproducten opheffen die door Saman lang beschermd geweest was. Dit is niet bepaald de beste manier op de steun van de chavistische massa te winnen in een verkiezingsjaar!

De kapitalisten (zowel buitenlands als Venezolaans) saboteren systematisch de economie. Om maar een voorbeeld te geven: doordat er niet genoeg auto’s werden geproduceerd om aan de lokale vraag te voldoen konden de grote Amerikaanse autoproducenten, de banken en de verzekeringsmaatschappijen een gigantische zwendel op poten zetten. Op deze manier haalden ze gigantische winsten uit de gewone mensen die in een rij moeten staan om een auto te kopen. Auto’s die door hen waren gekocht voor 60.000 bolivar kostten 200.000 bolivar voor deze mensen.

Sommige bedrijven die zogezegd deel uitmaken van de voedselindustrie maken miljoenenwinsten door te speculeren op dollars en bolivars en fabriceren in feite helemaal niets. Zelfs enkele van de nationalisaties die plaatsgevonden hebben zijn dubieus. In veel gevallen heeft de bureaucratie een einde gemaakt aan de arbeiderscontrole en simpelweg de oude managers terug ingesteld. In andere gevallen zijn het nog steeds de oude eigenaars die de bedrijven beheren. Vaak is het enige wat veranderd is de etiketten op de blikken koffie, en zo verder.

Een scherp contrast hiermee vormt het geval van de fabriek Gaviota. Deze sardienenproducent is genationaliseerd en met succes onder arbeiderscontrole geplaatst. Het probleem is dat gevallen als deze meer uitzondering dan regel zijn.

Nood aan het vervolledigen van de revolutie

In zijn klassieke analyse van de Spaanse Revolutie heeft de Amerikaanse marxist Felix Morrow het over een typische discussie tussen een lid van de militie en een arme boer tijdens de burgeroorlog. De eerste probeert de tweede te overtuigen van de noodzakelijkheid van een verdediging van de Spaanse Republiek. De tweede antwoordt hierop met een simpele vraag: “Wat heeft de republiek ons ooit gegeven om te eten?”

Deze anekdote is van groot belang  voor het Venezuela van vandaag. Goede bedoelingen hebben is niet genoeg. Socialisme verdedigen als ideaal is niet genoeg. Voor de arme massa’s moet socialisme gelijkstaan aan brood, boter en melk. Voor hen moet socialisme betekenen dat er een einde komt aan de hoge misdaadcijfers, de sterke prijsstijgingen en armoede in haar geheel.

Terwijl sommige ministers en andere medewerkers van de regering zich bezighouden met het geven van lange speeches over “democratie van het volk” verwijst de vijand naar de dingen die het volk echt bezighouden, zoals inflatie, voedselschaarste en de misdaadcijfers. Natuurlijk doet de corrupte Venezolaanse oppositie (die door de Amerikaanse imperialisten gefinancierd wordt) dit voor haar eigen cynische doeleinden en met als enige bedoeling het ondermijnen van de revolutie. We kunnen er zeker van zijn dat dit allemaal verslechtert wanneer zij opnieuw aan de macht zouden komen, net zoals de situatie voor de Spaanse arbeiders en boeren verslechterde na Franco’s overwinning.

Toch is het bijzonder gevaarlijk om in dit stadium van de revolutie te proberen niet de confrontatie met de echte problemen aan te gaan. Sommige reformistische sectoren, zowel in Venezuela als internationaal, hebben geprobeerd om Venezuela’s sociale en economische problemen te ontkennen en simpelweg af te doen als “propaganda van de oppositie”. Maar als je ontkent wat duidelijk is voor iedereen geraak je alleen maar vervreemd van de massa’s, die het effect van de economische crisis op hun leven dagelijks voelen.

De nood aan een vervollediging van de revolutie is dringender dan ooit. Ongelofelijk genoeg blijft de situatie gunstig na meer dan tien jaar revolutie. Chávez zou zijn meerderheid in het parlement kunnen gebruiken om een machtigingswet door te voeren die zou zorgen voor de nationalisatie van de grootste bedrijven, de voedsel- en supermarktsectoren, de banken en de industrie die nog in private handen is. Dit zou samen kunnen gaan met een staatsmonopolie op buitenlandse handel, zodat Venezuela de volledige controle over haar eigen economie heeft. Verder zou een decreet om arbeiderscontrole in alle overheidsbedrijven in te voeren zeker enthousiast onthaald worden. De arbeiders zouden bedrijfscomités kunnen instellen in alle bedrijven, zoals we in een zeer vroeg stadium van ontwikkeling zagen bij SIDOR en de andere basisindustrieën van Guyana.

Een dergelijke ontwikkeling zou relatief snel de regering in staat stellen om problemen zoals inflatie, speculatie, huisvesting, oppotten van voedsel en slechte infrastructuur daadwerkelijk aan te pakken. Een radicale agrarische hervorming zou een einde kunnen betekenen voor de dominantie van de latifundia op het platteland om zo land te geven aan de kleine boeren. Grootschalige controle op krediet zou ervoor zorgen dat de staat goedkope leningen kan geven aan kleine boeren. De landbouwproductie zou gestimuleerd kunnen worden om een einde te maken aan de absurd grote import van voedselproducten.

Nationaliseer de banken onder arbeiderscontrole!

Op maandag 14 juni kondigden de Venezolaanse autoriteiten de tijdelijke sluiting aan van Banco Federal, de achtste grootste bank van het land. Dit gaat gepaard met een onderzoek naar de werking van de bank. Een van de redenen hiervoor was dat de bank een Venezolaanse wet niet volgde die minimuminvesteringen met productie als doel stimuleert.

Deze maatregel komt er na de tussenkomst van de staat en daaropvolgende nationalisaties van een aantal banken van middelbare grootte in november vorig jaar. Dit leidde tot de oprichting van een nieuwe overheidsbank, de Banco Bicentario. Alles tezamen heeft de overheidssector nu 20 tot 25 procent van het financiële stelsel in handen.

Al zijn deze nationalisaties zeker een stap voorwaarts, toch moeten we er op wijzen dat de kapitalisten van Venezuela’s financiële sector (waaronder een aantal multinationals) nog steeds grotendeels onbelemmerd enorme fortuinen uit het land te zuigen. Een artikel in de burgerlijke financiële krant Reporte Diario de la Economía van 5 februari 2010 toonde hoe ze 2.615 miljard Amerikaanse dollar winst gemaakt hadden in 2009. Drieëntachtig procent van dit bedrag kwam van administratiekosten. Dit is een grotesk cijfer wanneer je er rekening mee houdt dat miljoenen Venezolanen in extreem arme sloppenwijken leven met 5 à 10 dollar per dag.

Geheel los van de onmiskenbare sociale onrechtvaardigheid wil dit alleen maar zeggen dat, meer dan een decennium na het begin van de Bolivariaanse Revolutie, de Venezolaanse economie nog steeds duidelijk een markteconomie is, een feit dat zelfs overheidswerkers toegeven. Volgens cijfers van de Banco Central de Venezuela creëert de private sector momenteel nog steeds 70 procent van de rijkdom in Venezuela.

De private sector kende een diepere val dan de publieke, maar is nog steeds de grootste van de twee. Om maar een voorbeeld te geven: in 2009 viel het BBP met 3,3 procent. De private sector viel met 4,5 procent terwijl de publieke sector met 0,9 procent groeide. Het BBP was toen 56 miljard Bolivars, waarvan 33 miljard in de private sector werd gecreëerd, 17 miljard in de publieke en 6 miljard netto kwam van belastingen op producten. Het is moeilijk om dit precies te berekenen, maar dat betekent dat de private sector verantwoordelijk is voor ongeveer 66 procent van het BBP, niet zo ver dus van het cijfer van de Banco Central.

Het behouden van het kapitalistisch systeem heeft voor Venezuela als gevolg gehad dat het hard getroffen werd door de wereldwijde recessie. 2009 eindigde met het krimpen van het BBP met 3,3 procent en in het eerste kwartaal van 2010 is het met 5,8 procent nog meer gedaald. In 2008 groeide het BBP nog met 4,8 procent. Maar in dezelfde tijd kromp de private sector met 0,1 procent en groeide de publieke sector met 16,3 procent. Dit betekent dat op dit moment de overheidssector degene is die de economie ondersteunt. De reden is duidelijk: de kapitalisten zijn niet in staat en niet van plan om de productiemiddelen uit te breiden.

In de laatste 10 jaar waren we getuige van het sluiten van 4000 kleine en middelgrote ondernemingen in Venezuela. Tegelijkertijd is de inflatie extreem hoog. Recente cijfers tonen dat de geaccumuleerde inflatie voor de eerste vier maanden van 2010 11,3 procent is, terwijl deze in dezelfde periode van vorig jaar maar 6,7 procent bedroeg. Deze situatie maakt het leven voor gezinnen uit de arbeidersklasse alsmaar moeilijker, want loonsverhogingen zijn uitzonderlijk. Er is dus een grote daling in koopkracht bij de Venezolaanse arbeiders.

De revolutie moet deze situatie niet onopgemerkt laten en moet de nodige conclusie trekken: binnen de begrenzingen van de markteconomie is er geen manier op de dringende problemen van de massa’s op te lossen. In de aanloop naar de parlementaire verkiezingen vechten de Venezolaanse marxisten voor een echt socialistisch programma in zowel de PSUV als de PSUV-jongeren en de UNT. De nationalisatie van INAF is de eerste overwinning en toont dat het mogelijk is zo een gevecht te winnen wanneer de marxistische methodes voorop staan.

Gedeeltelijke nationalisatie gaat echter niet werken. Wat nodig is, is een socialistische geplande economie. Teneinde een einde te stellen aan de chaos moeten alle belangrijke delen van de economie, inclusief de banken, onteigend worden zonder compensatie. En om verlost te geraken van de kanker van de bureaucratie en corruptie is het essentieel dat de economie en de staat in handen zijn van de arbeidersklasse.

Chávez heeft al verschillende malen Lenins Staat en Revolutie aangehaald als een verplicht te lezen boek voor alle leden van de PSUV. Wat waren de basisvoorwaarden die Lenin opsomde waaraan voldaan moet worden om een arbeidersdemocratie in te stellen en er in de richting van het socialisme gegaan kan worden?

  1. Vrije en democratische verkiezingen met het recht op terugroeping.
  2. Geen ambtenaar mag een hoger loon krijgen dan een geschoolde arbeider.
  3. Geen leger of politie naast het gewapende volk.
  4. Alle administratieve taken moeten geleidelijk door iedereen gedaan worden: als iedereen om beurten een bureaucraat is, is niemand een bureaucraat.

Deze maatregelen zouden onmiddellijk genomen moeten worden in Venezuela. Dit is de enige manier om een einde te stellen aan corruptie en bureaucratie. In zijn speech op het PSUV-congres in april verwees Chávez naar de wereldwijde crisis van het kapitalisme en benadrukte hij wederom dat alleen socialisme de mensheid kan redden. Hij citeerde ook opnieuw Lenin (Staat en Revolutie en Imperialisme) en Marx, en wees er op dat de PSUV staat voor de klassenstrijd. Het is hoog tijd dat de woorden van de president in daden worden omgezet!

Hoe de middenklassen te winnen

Een van de belangrijkste bezwaren die de reformisten hebben tegen het socialistische programma is dat het de middenklassen zal vervreemden. Dit is helemaal fout. De onteigeningen zijn niet gericht op de kleine eigenaars, de eigenaars van kleine ondernemingen, winkels en bars, of de boer met een kleine lap grond en een paar kippen. Ze zijn enkel gericht op de grote banken en monopolies die de kleine ondernemer uitbuiten, bedriegen en beroven.

De kleine winkeleigenaar, de kleine boeren en de andere zogeheten middellagen staan tussen de arbeidersklasse en de bourgeoisie. Ze zijn een zeer heterogene klasse. In de bovenste lagen staat men zeer dicht bij de bourgeoisie. De welvarende advocaten, universiteitsprofessoren, economen, journalisten en andere vakmensen hebben belang bij de bestaande samenleving en zijn bereid voor haar voorbestaan te vechten. Hun zonen en dochters in de universiteiten vormen de stoottroepen.

De lagere lagen van de middenklasse gedragen zich echter bijzonder wispelturig en gaan voortdurend van revolutie naar contrarevolutie en terug. Deze lagen zijn geneigd om de klasse te volgen die een weg vooruit toont. Ze kunnen uitsluitend gewonnen worden door een consistent en duidelijk beleid. Maar twijfelingen en terughoudendheid zijn net die zaken waarmee men de steun van de middenklasse kwijtgeraakt, en zo in reactionaire richting duwt.

De reformisten spreken over “realistisch” zijn, maar in werkelijkheid is hun idee van “gematigdheid” volslagen utopisch. Dit is wat de ervaring ons leert. Een paar jaar geleden startte Juan Barreto, voormalig burgemeester van Caracas Metropolitana, een programma van onteigeningen van gebouwen en ongebruikte grond (waaronder enkele golfbanen) op. Aanvankelijk werd dit hartelijk onthaald door de bewoners, waarvan er velen uit de middenklasse komen. Ze zagen dat de regering eindelijk begon met het aanpakken van speculanten en zwendelaars in woningen die geld halen uit het gebrek aan goedkope woningen. Dit programma werd echter onder druk van de reformisten snel teruggefloten en zijn verwezenlijkingen teniet gedaan.

Dit vervreemdde de middenklasse die voorstander was van de onteigening van de rijke parasieten. De les die hieruit getrokken kan worden, is zeer duidelijk: de middenklasse kan alleen gewonnen worden als de regering, die steunt op de arbeidersklasse, een duidelijk socialistisch profiel aanneemt en moed en beslotenheid toont. Zolang de revolutie maar halfweg is, blijft de kleine winkeleigenaar lijden onder de dictatuur van de monopolies en blijft de kleine boer lijden onder die van de latifundia. Het is niet mogelijk om de middenklasse te winnen met halfslachtige en gematigde maatregelen. Slechts wanneer de revolutie beslissende stappen neemt in de strijd tegen de economische macht van de oligarchie, wordt het mogelijk om grote delen van de middenklasse aan de zijde van de revolutie te krijgen.

De PPT en de roep om een ‘tolerant’ chavisme

Wanneer de revolutie een kritieke fase benadert, is het onvermijdelijk dat ze de linker- en de rechtervleugels polariseert. Deze vertegenwoordigen respectievelijk de druk van de arbeiders en de boeren, die streven naar het verslaan van de bourgeoisie om de socialistische revolutie te vervolledigen, en de druk van de bourgeoisie en haar Vijfde Colonne, die streven naar het verslaan van de revolutie onder de ten onrechte gebruikte banier van de ‘democratie’ en de ‘tolerantie’.

Het is binnen deze context dat de PPT (Patria Para Todos), een partij die vroeger deel uitmaakte van het pro-regeringsblok, plotseling van mening is veranderd en zich probeert voor te doen als een meer ‘tolerante’ versie van het chavisme dan hetgene van Chávez zelf. Deze partij wordt geleid door de voormalige PSUV-gouverneur van Lara, Henry Falcon, die een conflict had met Chávez omdat hij onder andere inging tegen pogingen om een industriegebied in Lara te onteigenen dat in handen is van de miljonair Mendoza (de eigenaar van Polar, een voedsel- en drankketen).

De PPT probeert nu (op een manier die veel weg heeft van die van Violeta Chamorro in het Nicaragua van eind jaren ’80) naar voren te komen als een ‘derde optie’, een die kan zorgen voor verzoening zonder bloedvergieten, voor een compromis tussen de klassen dat een ‘normale’ toestand kan herinstellen en tegelijk af te rekenen met de problemen van de massa’s: inflatie, voedseltekorten enzovoort. Deze retoriek is heel gevaarlijk omdat ze de echte houding van deze mensen verbergt: contrarevolutie met een sociaal en democratisch masker.

Als de regering nog langer niet in staat is om veel van deze problemen op te lossen, kunnen deze demagogische oproepen tot verzoening gigantische lagen van de middenklassen winnen en zelfs enkele lagen van de arme stedelingen die moe en gefrustreerd zijn door het trage tempo waarmee de revolutie verloopt. Zij zijn wanhopig op zoek naar een manier om uit de huidige impasse te geraken. Maar, nog belangrijker: een verlenging van de huidige situatie kan resulteren in apathie en demoralisatie bij sommige delen van de massa’s. Dit gaat zich dan weer laten voelen door een lage opkomst bij de aankomende verkiezingen.

De huidige fase wordt gekenmerkt door veel verwarring. Het helpt ook niet dat er allerlei kleine partijen en groepen zijn binnen de Bolivariaanse beweging die zich omschrijven als marxisten of trotskisten, maar volslagen onbekwaamheid tonen om de manier waarin de massa’s zich bewegen te begrijpen. Een typerend voorbeeld van dit fenomeen is Orlando Chirino, een syndicalist die vroeger bekend stond om zijn militante gevechten aan de zijde van de textielarbeiders van Aragua. Hij stond op de eerste rij bij het oprichten van de UNT, de Nationale Arbeidersvakbond. In 2007 besloot Chirino om de PSUV te boycotten bij de grondwettelijke hervormingen. Zoals we toen waarschuwden, is hij nu niet in staat om het verschil tussen revolutie en contrarevolutie te zien.

Dit is wel zeer sterk bevestigd in de afgelopen maanden. Chirino heeft namelijk zijn kandidatuur gesteld voor de Nationale Vergadering op de lijst van… de PPT! Chirino’s ‘trotskistische’ groepering is dus bij een volksfront van burgerlijke partijen gegaan om de anti-imperialistische regering van Hugo Chávez aan te vallen! De geschiedenis maakt soms wel zeer rare bochten! Omdat hij blijkbaar niet genoeg had aan zijn kandidatuur op een burgerlijke lijst staat Chirino in de verkiezingsstrijd nu publiek bekend omwille van zijn tegenstand aan de nationalisatie van de voedselketen Polar – dit zou volgens hem een ‘burgerlijke nationalisatie’ zijn!

Door de PPT een ‘links’ en ‘pro-arbeider’ imago te geven is hij objectief gezien uitsluitend het imperialisme en de contrarevolutie aan het versterken. Dit zou door iedere militante arbeider en syndicalist moeten worden begrepen en bevochten. Wie de contrarevolutie wil verslaan, moet binnen de rangen van de PSUV vechten om deze voor de revolutie levensnoodzakelijke verkiezingen te winnen.

Door welke fase gaan we?

In de laatste elf jaar is de Bolivariaanse revolutie meermaals gered door de actieve tussenkomst van de massa’s: in 2002, in 2003 en later in het Terugroepingsreferendum. Maar reeds ten tijde van het Grondwettelijk referendum werd er een waarschuwend signaal uitgezonden. De oppositie heeft dat referendum toen niet gewonnen; de chavista’s hebben het verloren. Drie miljoen chavistische kiezers bleven thuis.

Het is niet mogelijk om een accurate schatting te maken van de echte electorale balans. Het ziet er niet naar uit dat de rechtse oppositie veel stemmen zal winnen ten koste van de chavista’s.  Het gevaar is echter wel groot dat vele chavistische kiezers er simpelweg voor zullen kiezen om zich te onthouden. Volgens sommige schattingen maakt de harde kern van chavistische kiezers ongeveer een derde uit van het electoraat. Een ander derde van de stemmen gaat naar de oppositie, en het laatste derde – het meest doorslaggevende – bestaat uit gedesillusioneerde chavistische kiezers die waarschijnlijk niet gaan stemmen.

Dit zou een meerderheid in de Nationale Vergadering kunnen geven aan de oppositie. Dat zou een ramp betekenen voor de revolutie. Zelfs als de oppositie er niet in slaagt om de meerderheid  te behalen maar alsnog een belangrijk deel van de stemmen haalt, zou het een serieuze opdoffer zijn. Een sterke aanwezigheid van de oppositie in de Vergadering zou hen een manier geven om progressieve wetgevingen te ondermijnen en te saboteren. Ze zouden het gebruiken om massademonstraties te organiseren in de straten en om de burgerlijke massa’s en studenten uit de middenklasse te mobiliseren als stoottroepen van de contrarevolutie. Dit gevaar is reëel en aanwezig.

De Bolivariaanse revolutie gaat door een moeilijke fase – moeilijk, maar levensnoodzakelijk en onvermijdbaar. Elke revolutie in de geschiedenis gaat door verschillende fases. Er is altijd een initiële fase – de fase van democratische fases, zoals in februari 1917 in Rusland of in april 1931 in Spanje – een fase van euforie waarin de massa’s er van overtuigd zijn dat al hun problemen opgelost geraakt zijn. De zaken zien er wel zeer eenvoudig en gemakkelijk uit in deze fase!

Maar daarna komt er een andere fase, degene waarin de massa’s doorkrijgen dat de zaken niet eenvoudig en evenmin gemakkelijk zijn. Ze zien dat er allerlei zaken niet juist zijn en ervaren een gevoel van teleurstelling en ontgoocheling. Een gedeelte vervalt in inactiviteit en passiviteit. De contrarevolutie wordt brutaler met elke stap achteruit die de revolutie neemt.

Het is waar dat veel voormalige activisten gedesillusioneerd zijn en in inactiviteit zijn vervallen. Maar er is nog een laag, de meest bewuste lagen van de arbeiders en jongeren, die een kritische houding hebben ontwikkeld en openstaan voor revolutionaire beslissingen. Gedurende de afgelopen jaren hebben we deze houding aan een sneltempo zien ontwikkelen bij de chavista’s. Zij haten de bourgeoisie en de reformistische bureaucratie. Ze staan zeer open voor de ideeën van revolutionair marxisme. We zagen dit zeer duidelijk bij de warme ontvangst die de nieuwe marxistische krant Lucha de Clases (Klassenstrijd) kreeg: de eerste editie was bijna onmiddellijk uitverkocht!

De aanhangers van Lucha de Clases zullen in de frontlinie staan in het gevecht voor de electorale overwinning van de PSUV in de verkiezingen van september. Onze eerste en meest dringende taak is het verslaan van de contrarevolutie! Maar het wordt onmogelijk om de contrarevolutie te verslaan zonder een onverbiddelijke strijd tegen de bureaucratie en de burgerlijke Vijfde Colonne binnen de chavistische beweging. We baseren ons op wie de Venezolaanse samenleving in beweging houdt, de arbeiders, boeren en revolutionaire jeugd, en we zullen deze strijd blijven vechten tot het einde. Eén ding is zeker: de Bolivariaanse revolutie zal triomferen als een socialistische revolutie, of zij zal helemaal niet triomferen.

Tijdschrift Vonk

layout Vonk 326 1 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken