“Er was orde voor de Britten kwamen Kijk nu ” (inwoner van Basra op BBC)
Bagdad is gevallen en, zo we de gevestigde pers mogen geloven, verwelkomt de ‘bevrijde’ bevolking de coalitietroepen als helden. Helden die niet zonder kogelvrije vest of helm de straat op mogen gaan. De dankbetuigingen van de Irakezen zouden hen wel eens te sterk in het hart kunnen treffen.
Colin Powell, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, vergeleek de situatie met die van Oost-Europa na de val van de Muur. Pikant detail is wel dat daar de bevolking zich zelf ontdeed van een stalinistische dictatuur. De maatschappelijke infrastructuur (bedrijven, scholen, ziekenhuizen enzovoort) bleef grotendeels ongeschonden. De Irakezen rest enkel verval. In Oost-Europa waren geen buitenlandse tanks nodig om de afgodsbeelden van het verleden ten gronde te richten. In Oost-Europa had de bevolking zich al van haar angsten ontdaan voor de onderdrukkers waren verdreven. In Irak staan ze voor een groot deel aan de kant en kijken ze geschrokken toe. In tegenstelling tot wat de burgerlijke pers ons doet geloven, zijn de beelden van juichende Irakezen niet de voorbode van democratie. Ze zijn een indicator van de mate van etnische verdeeldheid waaraan deze maatschappij lijdt. Eeuwen van buitenlandse overheersing hebben ertoe geleid dat de verschillende Irakese bevolkingsgroepen elkaar bekampen. Een zoveelste binnentrekkend leger zal echt geen oplossingen brengen.
Washington zal de zaak wel vanuit een heel andere hoek bekijken. Zodra ze de buit in handen hebben, verdwijnt de humanitaire bezorgdheid als sneeuw voor de zon. We zagen dit in Oost-Europa en, indien we de Amerikaanse regering op haar woord mogen geloven, zullen we dit nogmaals meemaken in Irak. Hoewel Irak er een kapitalistische economie op na hield, was het door de nationalisering van de olie-industrie in staat een relatieve welvaart uit te bouwen. In vergelijking met andere Arabische staten was Irak ooit het toonbeeld van sociale en economische ontwikkeling. Geen gezond denkend mens kan de brutaliteit van het Ba’athregime ontkennen. Spijtig genoeg vormde het in de regio geen uitzondering. Dit is voor de VS en Groot-Brittannië nooit een hinderpaal geweest om deze regeringen te steunen, er wapens aan te verkopen en zelfs hun beruchte politieapparaat op te leiden in ondervragingstechnieken en ‘crowd controle’. Laten we niet vergeten dat tot twaalf jaar geleden Saddam Hoessein zo’n bevoorrechte ‘vriend’ en ‘klant’ was. Moraliteit is niet de drijfveer achter deze oorlog, wel de enorme oliereserves die de regio rijk is. De imperialisten willen via privatisering van de olie-industrie de Irakese bevolking de controle over haar rijkdommen ontnemen net zoals toen in Oost-Europa. We kennen allemaal de gevolgen: ongelijke ontwikkeling, racisme, sociaal en economisch verval, broedermoord, genocide, een steeds groeiende kloof tussen arm en rijk enzovoort.
Rechtvaardigheid?
Met het verdwijnen van de Ba’athpartij storten ook de laatste restanten van ordehandhaving en rechtstaat in. Niemand regeert het land. In de steden delen buitenlandse soldaten de macht met georganiseerde plunderbendes. Het recht van de sterkste is de norm. Wie een leger heeft, is sterker dan wie enkel een wapen bezit, wie een wapen bezit is sterker dan wie geen wapen bezit, wie over transport beschikt heeft meer plundermogelijkheden dan wie geen voertuig heeft enzovoort. Voedsel geraakt niet bij diegenen die er het meest behoefte aan hebben. Coalitiesoldaten vrezen voor hun leven wanneer horden uitgehongerde stedelingen de voedselkonvooien bestormen en besluiten vervolgens dat het veiliger is hen maar te laten doen. Nadat overheidsgebouwen zijn leeggeplunderd, storten ze zich op de plaatselijke middenklasse en zelfs op bescheiden privé-woningen. Georganiseerde bendes controleren de straat en beroven zelfs ziekenhuizen van het weinige dat ze nog ter beschikking hebben. De situatie waarin Washington dit land gestort heeft, is schrijnend en roept herinneringen op aan de Balkan na de herinvoering van het kapitalisme. Terwijl de kleintjes mekaar beroven, hebben de grote imperialistische misdaadorganisaties al lang op voorhand de koek verdeeld.
Prioriteiten
Geconfronteerd met de maatschappelijke chaos zou men toch verwachten dat er zo snel mogelijk een ordehandhaving in het leven wordt geroepen. Zelfs indien de bezettingsmacht dit voorlopig zou verzorgen, zou dit onder de gegeven omstandigheden een stap vooruit zijn. Maar terwijl de ingebruikname van de olie-installaties wel speciale aandacht krijgt, doet het coalitieleger niets om de situatie te normaliseren. Angstvallig kijken ze de andere kant op wanneer er in hun nabijheid openbare gebouwen, winkels, banken en zelfs buitenlandse ambassades worden leeggeroofd.
De enige gebouwen die de bescherming van de ‘geallieerden’ genieten, herbergen niet toevallig het ministerie van olie (?) en de Irakese staatsveiligheid. Zelfs de wereldberoemde historische kunstschatten blijken het niet waard om tegen plundering en vandalisme te worden verdedigd. Van het Nationaal Archeologische Museum, het levenswerk van generaties oudheidkundigen, rest enkel nog een berg scherven. Wat niet gestolen kon worden, werd vernietigd. Uit wraak en onwetendheid hebben de stadsarmen het hele land zijn culturele erfenis ontnomen. Geen Britse of Amerikaanse bevelhebber die het ook maar nodig vond om dit te voorkomen. Als er al tekenen zijn dat ze naar een oplossing zoeken, dan blijken die niet verder te gaan dan gesprekken met een of ander obscuur stamhoofd of het terug in dienst nemen van de gehate politieofficieren van Saddam. Is dit de democratie en vrijheid die men de wereld had beloofd?
Zelfbeschikking?
President Bush, zijn generaals en zelfs zijn hofnar (Tony Blair) kunnen het niet vaak genoeg benadrukken: “Irak zal door de Irakezen worden bestuurd.” Moeten we nu verheugd in onze handen klappen? Tenzij we ons schromelijk vergissen, werd tot voor enkele weken Irak ook nog door Irakezen bestuurd. Zonder veel hulp van buitenaf was Saddam’s Ba’ath-partij in staat de rest van de bevolking decennia lang te onderdrukken. Dus laten we het maar ineens zeggen zoals het is: nationaliteit is GEEN garantie voor democratie!
De situatie waarin het land zich op politiek niveau bevindt, is een weerspiegeling van wat zich op straat afspeelt. Dagen nadat de ‘geallieerden’ Bagdad bevrijd hadden verklaard, ging het vechten in de binnenstad nog steeds door. Ook in andere steden, die al langer de verbrande smaak van de vrijheid hebben mogen proeven, worden nog regelmatig schermutselingen gemeld.
De imperialistische logica die nationaliteit tegen nationaliteit opzet, draait op volle toeren. Koerden rukken op vanuit de bergen in het Noorden en hebben Kirkoek en Mosoel in handen. Hoewel hun leiders hebben beloofd zich terug te zullen trekken, zal dit zwaar vallen bij de achterban die deze steden steeds als de hunne hebben beschouwd. De rijkdom van de omringende olievelden zou de Koerden tevens de economische draagkracht kunnen geven om een onafhankelijke staat op te bouwen. Met het innemen van deze steden ligt zelfs de bestuurlijke macht over de regio binnen hun bereik.
Turkije, dat zelf een aanzienlijke Koerdische bevolking op haar grondgebied heeft, kijkt angstvallig naar wat zich in het buurland afspeelt. Ook in Turkije wordt het leven van de Koerden gekenmerkt door vervolging, racisme en armoede. Een blijvende controle over Kirkoek of Mosoel zou het streven naar onafhankelijkheid doen toenemen. Een streven dat zich niet tot de huidige staatsgrenzen beperkt. Dit verklaart de agressieve houding van Turkije. Aan de grens met Irak zou zich een enorme invasiemacht hebben verzameld, die als doel heeft Irakees Koerdistan binnen te vallen indien de Koerden daar te zelfstandig worden. De olierijkdom van de streek is hen natuurlijk niet ontgaan.
De situatie in het sjiietische Zuiden is nog onoverzichtelijker. Terwijl het dagelijkse leven is ontwricht door wetteloosheid, speelt zich achter de schermen een politieke fractiestrijd af. Nu pas wordt duidelijk hoe dunnetjes het Amerikaanse plan wel is, eens de macht van het regime is gebroken. Verschillende sekten zouden met elkaar in strijd zijn. Een Amerikaansgezinde geestelijke werd al door tegenstanders gedood. Een belangrijke politieke en religieuze invloed komt uit buurland Iran. Het is niet zomaar dat Iran als mogelijke volgende prijkt op het Amerikaanse lijstje.
Hoewel de sjiieten zwaar hebben geleden onder Saddam, wil dit niet zeggen dat ze zomaar hun vertrouwen stellen in de Amerikaans-Britse legermacht. Ze zijn nog niet vergeten hoe vader Bush hen als kanonnenvlees gebruikte in de vorige Golfoorlog. Na eerst te zijn aangemoedigd om te rebelleren, werden ze vervolgens aan hun lot overgelaten toen het de Amerikanen duidelijk werd dat Saddam Hoessein wel eens echt zou kunnen vallen. Uit angst voor een machtsvacuüm en een revolutionaire situatie gaven ze het Irakese leger de toelating om de opstand, die ze zelf hadden uitgelokt, bloedig neer te slaan. De sjiieten kennen bovendien de televisiebeelden uit Palestina, waar het Israëlische leger met de zegen en financiële steun van Washington de Arabieren onderdrukt.
Daarnaast is er de positie waarin de soennitische Arabieren zich bevinden. Hoewel de meesten evengoed onder moeilijke omstandigheden leven, worden ze nog steeds aanzien als een bevoorrechte groep. Eeuwenlang werd het land door Soennieten bestuurd. Met het verdwijnen van de Ba’athpatij ziet deze groep niet enkel bepaalde voordelen verdwijnen, maar ook haar bescherming. Niet voor niets bieden ze zo hevig verzet tegen de oprukkende legers. Met het ineenstorten van de centrale macht zijn zij het die het meeste gevaar lopen op vergeldingsaanslagen. De meeste Arabische Soennieten waren uiteindelijk evengoed de speelbal van een machtspolitiek die zich ver boven hun hoofden afspeelde.
De duidelijkste tekenen van onderwerping zullen zich pas op langere termijn manifesteren. De schade die dit land sinds ’91 heeft opgelopen is enorm. Dankzij de nationalisering van de economische sleutelsectoren was Irak sinds de late jaren ’50 in staat geweest op te klimmen uit de koloniale duisternis. De oorlogen en de twaalf jaar VN-embargo hebben het terug de achterlijkheid in geslagen. Van het land rest weinig meer dan een smeulende ruïne. Het enige dat met voorzichtigheid werd benaderd is de olie-industrie. Dit is geen toeval! Onder zogenaamde Amerikaanse begeleiding zal een opgedrongen bestuur het land helpen ‘heropbouwen’. Mooie woorden, die eigenlijk betekenen dat de vernietiging, die de buitenlandse legers hebben achtergelaten, nu ook als excuus mag dienen om de Irakese bevolking in blijvende schuldslavernij te storten. Binnenkort zal de economische levensader van Irak in stukken worden gesneden en worden ‘verkocht’ aan enkele Amerikaanse energiegiganten voor een bedrag dat zo laag zal liggen dat het diefstal lijkt. Privatiseren noemen ze dat. Het lijkt niet alleen op diefstal, het is ook diefstal!
Hoe kan een maatschappij, beroofd van haar economische opbrengsten, zulke vernietiging te boven komen zonder opnieuw kapot te gaan aan de schuldenlast? We kennen het antwoord al: dit kan ze niet. Door haar economie terug te privatiseren wordt Irak ook de mogelijkheid ontnomen om een zelfstandige koers te varen. Niet het dictatoriaal regime was een doorn in Washingtons oog, maar het feit dat ze geen greep had over een aanzienlijk deel van ‘s werelds oliereserves. Hoe mooi de beloften van vrijheid, democratie en zelfbeschikking ook mogen klinken, wat Irak werkelijk zal krijgen is een nieuwe vorm van koloniale overheersing.
Democratie?
Zonder de minste moeite te hebben gedaan om met de wensen van de Irakese bevolking rekening te houden, hebben de imperialistische denkers van Londen en de VS een plan uitgewerkt dat het land blijvend onder haar voogdij moet plaatsen. Dit plan begint met een militair bestuur, dat als voornaamste taak heeft Amerikaanse firma’s te begeleiden in hun gelegaliseerde rooftocht. Dit bestuursorgaan bestaat voornamelijk uit Amerikaanse en Britse ex-militairen en ambtenaren, aangevuld met enkele Irakese (ex-)bannelingen die het geheel wat meer legitimiteit en ‘couleur locale’ moeten bezorgen. Deze structuur zou verder de macht hebben om per decreet (!) nieuwe ‘democratische’ structuren in het leven te roepen. En aan het hoofd van dit alles staat natuurlijk een ex-generaal: Jay Garner.
Hoewel de organisatie die dit alles overziet de welluidende naam Office of Reconstruction & Humanitarian Assistance (ORHA) meekreeg, is het nog maar de vraag tot hoeveel reconstructie en menselijkheid het in staat zal zijn. Generaals en technocraten hebben nu eenmaal niet de naam veel oog te hebben voor de werk- en leefomstandigheden van hun ondergeschikten. Plaats deze aan het hoofd van een natie en men kan zich terecht zorgen beginnen maken. De Ba’ath-dictatuur was een verschrikking en onderdrukte met harde hand de arbeidersbeweging. Hoelang zullen de nieuwe rentmeesters van het VS-imperialisme in staat blijven hun menslievende façade op te houden, eens arbeiders ook daadwerkelijk hun rechten willen verwezenlijkt zien?
Onbepaalde tijd later (minimum enkele maanden) zou het land klaar moeten zijn voor een Irakese Interim Administratie. De grootste kanshebbers op een regeringspostje groeperen zich rond het Irakese Nationaal Congres (INC), dat onder het voorzitterschap staat van Ahmed Chalabi, een veroordeeld fraudeur. Noodgedwongen zullen de VS ook andere personen en groeperingen in de administratie moeten opnemen. Het INC is een koepel die verschillende bannelingenorganisaties herbergt, waarvan sommigen al sinds decennia geen basis meer hebben in het thuisland. Vanuit een imperialistisch oogpunt maakt dit hen enkel maar aantrekkelijker om in deze administratie te worden geïntegreerd. Bewindslieden zonder sterke politieke achterban zullen niet zo vlug een eigenzinnige koers beginnen varen en braafjes moeten doen wat de VS hen opdraagt. De feitelijke macht blijft ondertussen uit de loop van een Amerikaans geweer komen.
Het beloofde eindresultaat zou een ‘Representatieve Regering’ moeten zijn. Niemand die echter kan zeggen hoe dit ding er ook echt gaat uitzien. Meer dan wat vage uitspraken over constitutionele rechten en vrijheden zijn nog niet aan de orde geweest. De vrijheid en democratie die de Amerikaanse agressie moeten rechtvaardigen, zijn duidelijk niet meer dan een schaamlap. Democratische verkiezingen klinken wel heel veraf. Terwijl in de steden de wet van de jungle heerst, hebben de ‘bevrijders van Irak’ enkel oog voor de economische buit en de geopolitieke gevolgen van hun invasie.
Verdeel de onkosten en heers
Nu de imperialistische concurrentie voor een voldongen feit is geplaatst, wordt het voor de Verenigde Staten terug interessant om de banden met de VN aan te halen. Het eenzijdig optreden van Washington heeft de positie van de VN verzwakt en indien deze trend niet wordt geremd zou dit op korte termijn ook de VS wel eens zuur kunnen opbreken. Bij een aanzienlijk deel van de linkerzijde leven er nog steeds illusies in de VN als vredesbrenger en bewaker van het ‘internationaal recht’, hoewel er genoeg voorbeelden zijn die dit doorprikken. Met hun arrogant optreden toonden de VS aan hoe onbestaand de macht van de VN wel is. Nochtans spelen de VN een enorm belangrijke rol in de instandhouding van de imperialistische wereldorde, onder andere door gevoelens van verzet te kanaliseren en af te leiden. Door opnieuw te praten over een rol voor de VN in de opbouw van Irak, proberen Bush en Blair niet enkel hun optreden te legitimeren: zolang de mythe van de VN blijft leven, zal dit een rem zijn op de bewustwording van de miljarden die vol afschuw zien wat er in de wereld rondom hen gebeurt.
De VN hebben nog een andere handigheid. Aangezien zij, althans in naam, natiestaten verenigen, zijn ze ook in staat het prijskaartje van door hun erkende acties onder deze natiestaten te verdelen. In dit geval zou dat betekenen dat niet enkel de Irakezen de dupe zijn van de Amerikaanse winsthonger. Indien de VN een rol zouden spelen in de ‘heropbouw’ van Irak, betekent dit dat indirect ook wij de kost van deze oorlog mee zullen moeten betalen. Miljoenen mensen gaven te kennen tegen deze oorlog te zijn. Dit zal, indien het van de VN afhangt, echter niet voorkomen dat die miljoenen hun belastingsafdrachten zullen zien verdwijnen in de zakken van Amerikaanse multinationals.
Weerstand
Onze aanvankelijke verwachting was dat de strijd om Bagdad langer en heviger zou zijn. Een inschatting die achteraf fout bleek te zijn. Iedereen leek er vanuit te gaan dat de top van de Ba’ath-partij zich in de buurt van Bagdad schuil hield. De situatie in Umm Qasr en vooral Basra deden het ergste vermoeden over wat er zou gebeuren indien de coalitietroepen zouden proberen de hoofdstad in te nemen.
Met verbazende snelheid bleken de invasietroepen in staat Bagdad in te nemen. Dit wil echter niet zeggen dat ze de straten controleren. Nog steeds bieden groepjes Ba’ath-getrouwen her en der weerstand. Ook in andere ‘ bevrijde’ steden blijven groepjes Ba’ath-getrouwen een guerrillastrijd voeren tegen de coalitielegers. Door de absolute wetteloosheid en verwarring uit te buiten, slagen ze er verbazend lang in om uit de handen van coalitiesoldaten te blijven.
Aan de Syrische grens wordt eveneens hevig verzet geboden. De geallieerde propagandamachine verspreidt geruchten die variëren tussen het verdedigen van een opslagplaats van verboden wapens, tot het openhouden van een vluchtroute naar Syrië. De werkelijkheid zal ons in het beste geval pas later duidelijk worden. Uiteindelijk zal ook op deze plaatsen de overweldigende voorkracht van de coalitie elk verzet de kop indrukken.
Socialisme of barbarij
Een heel andere vorm van verzet speelt zich op politiek niveau af. Terwijl Irak zelf dreigt ten onder te gaan aan religieus sektarisme, wordt in de omringende landen de roep om een verenigd anti-imperialistisch verzet steeds luider onder de massa. Met doodsangst in de ogen kijken regeringsleiders toe hoe de ‘Arabische straat’ steeds radicaler wordt. Enkel de interne verdeeldheid voorkomt dat de Arabische massa’s ook daadwerkelijk komaf maken met hun Amerikaansgezinde regeringen.
Door zich onderdanig te maken aan de wil van de markt hebben de arbeidersorganisaties veel van hun vroegere revolutionaire uitstraling verloren. Net als in de rest van de wereld heeft de druk van het kapitalisme ook de arbeiderspartijen en vakbonden van het Midden-Oosten niet gespaard. De slaafsheid en het verraad die de leiding van deze organisaties en partijen nu al decennia tentoonspreiden, staan in schril contrast met de verlangens van hun achterban. Geen regime zou staande blijven indien arbeiders en kleine boeren zich zouden organiseren.
Geen wonder dat extreem-rechtse fundamentalisten zoveel steun weten te vergaren. Miljoenen moslims leven in de meest bittere armoede. Studenten weten dat na het beëindigen van hun studies de werkloosheid wacht. Ouders zien hun kinderen opgroeien zonder de minste hoop op een menswaardig leven. In zulke situatie zorgt het ontbreken van militante vakbonden en linkse massapartijen ervoor dat de armste lagen zich terug gaan richten tot bijgeloof, romantische zelfopoffering en de belofte van verlossing na de dood. Op momenten van crisis biedt het falen van de linkerzijde en de desillusie die eruit voortkomt een enorm potentieel voor extreem-rechts. De plotse groei van het moslimfundamentalisme kunnen we wat dit betreft vergelijken met de opkomst van het Europese fascisme tussen de twee wereldoorlogen.
Rechtse Westerse denkers laten zich vaak smalend uit over het Arabisch nationaal gevoel. Ze verwijzen dan naar de repressieve regimes en naar de religieuze en etnische verdeeldheid die de regio sinds prekoloniale tijden verdeeld houdt. Nooit zal je hen echter horen spreken over de rol die diezelfde rechterzijde speelt in dit alles. Zonder Westerse hulp zou geen emir, koning of president in staat zijn om zijn volk blijvend onder de knoet te houden. Inlichtingendiensten worden door de VS getraind in het onderdrukken en folteren van opposanten. Het Israëlische zionisme ontwricht met Amerikaanse en Europese hulp de hele regio.
De woede die zich als een lopend vuur doorheen de Arabische Wereld verspreidt, bewijst nochtans het ongelijk van die Westerse ‘denkers’. Ondanks het tijdelijke succes van het fundamentalisme overstijgt de protestbeweging nu al de enge grenzen van religie en staat. Irak was een seculier land dat, ondanks het repressieve Ba’athregime, haar inwoners lange tijd een grotere welvarendheid en culturele vrijheid kon geven dan in de meeste Arabische oliekoninkrijken het geval is. Enkel de macht van de arbeidersbeweging is in staat om blijvend een einde te stellen aan de conservatieve maatschappijnormen die vrouwen tot slavernij veroordelen en feodale heersers instaat stelt religie te misbruiken als onderdrukkingsmiddel. Echte democratie komt niet uit een VN-hulppakket, maar zal door de bevolking van het Midden-Oosten zelf moeten gewonnen worden. De strijd tegen de oorlog is in feite de strijd om zelfbeschikking, de strijd tegen de verschrikkingen van het kapitalisme. Sinds tijden stellen marxisten dat de strijd voor socialisme niet zomaar een politieke keuze is, maar een absolute noodzaak. Willen we nog meer landen zien afglijden naar zo’n helse chaos? Hoeveel meer ‘Afrika's’ moeten er nog gecreëerd worden ten behoeve van een handjevol aandeelhouders? Mocht er al een keuze bestaan, dan is die tussen socialisme en barbarij.