Terwijl overheden en de media bekvechten om de juistheid van de cijfers, lijkt één ding duidelijk: er sterven in Irak meer mensen ten gevolge van de bezetting dan tijdens de donkere dagen onder Saddam Hoessein. De onstellende cijfers van 655.000 doden (d.i. één op de veertig Irakezen) die verschenen in het blad The Lancet tonen de onvervalste resultaten van het imperialistische optreden; de massale slachting van vrouwen, mannen en kinderen, de vernietiging van de infrastructuur van het land en het losbarsten van een sektarische burgeroorlog.
601.000 van de gerapporteerde doden wordt toegeschreven aan geweld. Daarnaast zijn er de 54.000 doden die onlosmakelijk verbonden zijn met de vernietiging van de infrastructuur en het ineenstuiken van de gezondheidszorg. Slechts vier uren per dag kan de bevolking van het olierijke Irak rekenen op elektriciteitsvoorziening...
Ook aan Amerikaanse zijde is de oorlog een catastrofe. Al 2780 Amerikaanse en 119 Britse soldaten zijn in Irak gesneuveld. Veel soldaten zijn gedemoraliseerd. De Britse minister van Financiën Gordon Brown, die de oorlog van in het begin heeft gesteund, belooft aan soldaten die naar Irak willen gaan belastingvermindering. Alsof een paar extra penny's de pijn van het aantal doden, gewonden en de psychologische impact voor hen kunnen verzachten.
Natuurlijk is de oorlog in de eerste plaats een ramp voor de Iraakse bevolking. 655.000 doden, meer dan één miljoen daklozen en het grootste aantal asielzoekers in verhouding met andere landen... dat zijn de catastrofale resultaten van Bush zijn imperialistisch avontuur! Volgens de VN steken dagelijks 2000 mensen de grens met Syrië over. De oorlog is een destabiliserende factor van formaat voor gans de regio, en eigenlijk voor heel de wereld. De “War on Terror” is een dekmantel voor de oorlog tegen de internationale werkende klasse en democratische basisrechten, maar échte terreur wordt hier niet mee bestreden, integendeel, het wordt ermee gekweekt.
Bush en co zijn niet geïnteresseerd in het dodental. Ze trekken de cijfers in twijfel en zeggen dat er tot op vandaag maar 50.000 burgerslachtoffers zijn gevallen. In de ogen van imperialisten zijn de Irakezen geen mensen – niet wanneer ze leven (zoals is bewezen bij de martelingen in de Abu Ghraibgevangenis en de slachting in Fallujah), en dus zeker niet wanneer ze dood zijn. Ook het dodental onder de Amerikaanse soldaten kan hen niet veel schelen.
Scenario's voor Irak: etnische zuivering of nieuwe onderdrukking
De Amerikaanse heersende klasse is vooral bezorgd om de oncontroleerbare, groeiende kosten die de bezetting met zich meebrengt en de destabilisering van het Midden-Oosten. Vanuit hun oogpunt draait de strijd om natuurlijke rijkdommen, markten en invloedsferen. Geen enkele van hun doelstellingen is bereikt, hoewel de wapenfabrikanten, de bouwbedrijven en de banken die de Iraakse economie volop aan het privatiseren zijn al wel “overwinningen” op hun naam hebben staan.
De situatie in Irak heeft Bush ertoe gedwongen om op zoek te gaan naar een “exitstrategie”. Zo is James Baker, een vriend van de familie Bush en voormalig minister van Buitenlandse Zaken onder Bush senior, aangeduid om een web uit het moeras uit te stippelen. Volgens hem moet de VS niet langer hopen op het vestigen van democratieën maar eerder “representatieve regeringen”. Wat dat ook moge weze, democratie is duidelijk niet meer nodig. Verder wil Baker Iran en Syrië meer betrekken, maar daar stuitte hij op het njet van het Witte Huis. Diplomaten hebben het ook over “het overhevelen van de macht aan Soennitische, Sjiitische en Koerdische regio's” door middel van federalisering, wat zal neerkomen op het uiteenvallen van Irak en etnische zuiveringen. Dit is hun zogezegde “driestatenoplossing”.
In de gangen wordt tevens gefluisterd dat er misschien beter een nieuwe Saddam op het toneel zou verschijnen (zolang die de imperialistische belangen van de VS verdedigt, natuurlijk). De neoconservatief Eliot Cohen schrijft in de Wall Street Journal dat hij, aangezien al de vorige plannen tot hiertoe zijn mislukt, een coup door een junta “in alle stilte” zou ondersteunen. De meeste plannen bevatten de opdeling van Irak onder de heerschappij van verschillende warlords. Wat een triomf voor de democratie! Tegelijkertijd snijdt ook de oplossing die naar voren wordt geschoven door de “linkse” politici, om de Britse en Amerikaanse troepen te vervangen door VN-blauwhelmen, geen hout. Door de kleur van de helmen van de bezettende macht te veranderen, houdt men in geen geval de neerwaartse spiraal van geweld tegen.
Het klimaat rond de verkiezingen
De resultaten van de “mid-term elections” in de VS, waarbij een nieuw parlement werd verkozen, betekenen een nieuwe stap voorwaarts in het snel veranderende bewustzijn van de werkende klasse. Om evoluties als deze te begrijpen en ernaar te handelen, moeten deze aandachtig vanuit een dialectisch, marxistisch oogpunt, kortom: vanuit het perspectief van de werkende klasse, worden onderzocht. Het bewustzijn van de arbeider staat niet in steen gehouwen. We kunnen een complexe realiteit dus niet eenduidig benaderen, zeker niet in een land als de VS, dat gekenmerkt wordt door grote tegenstellingen.
Om te beginnen mag het duidelijk zijn dat we niet meer in het jaar 2000, 2002, 2004 of zelfs begin 2006 zitten. Nee, het is eind 2006, en dus ruim vijf jaar na 9/11, drie jaar na de inval in Irak, één jaar na Katrina, en na een ogenschijnlijk onophoudelijke stroom van politieke en industriële schandalen. Ook de recente, massale protestactie van Latino-arbeiders en de uitdijende revolutionaire bewegingen in Latijns-Amerika vormen factoren van waaruit we de verkiezingen moeten interpreteren.
Veel mensen nemen de verkiezingen met een korreltje zout, omdat ze instinctief weten dat er niets fundamenteels verandert wanneer de macht overgaat van één grote burgerlijke partij naar de andere. Maar gegeven de situatie in de wereld en van de VS op economisch, politiek en militair vlak, duiden deze verkiezingen wel op een doorslaggevende wijziging in de perceptie van een massa werkenden en jongeren.
“Genoeg is genoeg”
Het resultaat kunnen we interpreteren als een volledige verwerping het beleid van Bush. De Democraten hebben in Kamer en Senaat de meerderheid behaald. Zoals we ook in 2002 voorzagen, was de terugkeer van de Democraten onvermijdelijk. Door de afwezigheid van een slagvaardige arbeiderspartij zou de Democratische Partij al het verzet tegen het beleid van Bush en de beweging naar links politiek recupereren. Dit perspectief hebben we beschreven tijdens de vorige middentermijnverkiezingen (tijdens de eerste legislatuur van Bush Jr.), toen velen ervan overtuigd waren dat het met de Democraten definitief afgelopen was, en dat Bush nu oppermachtig was om te doen wat hij wilde. Daar leek het dan voor een tijdje ook op. De laatste jaren heeft Bush alles in het werk gesteld om de klok tachtig jaren terug te draaien... enerzijds door rechtstreekse aanvallen op de arbeidersbeweging, de sociale zekerheid, de gezondheidszorg en het onderwijs, anderzijds door zijn ongeëvenaard, agressief en arrogant, imperialistisch beleid.
Zoals we hebben uitgelegd, kent zo'n beleid haar grenzen, en moest het onvermijdelijk gevolgd worden door een reactie. We zeiden toen dat Bush zijn herverkiezing zou betreuren, en dat de heersende klasse een beroep zou doen op de Democraten om het verzet langsheen veilige kanalen te leiden. Hoewel economie, gezondheidszorg en onderwijs belangrijke thema's waren voor de verkiezingen, werd de aandacht volledig afgeleid naar de ontevredenheid over het Irakdebacle en de bezorgdheid om het wereldwijd terrorisme. Dat de kop van Donald Rumsfeld moest rollen, is in dit verband niet verrassend; het was nodig om de druk van de ketel te halen. Maar de zes jaren voordien hebben de Democraten het beleid van Bush grotendeels gesteund...
Gebrek aan een alternatief
In het Democratische kamp heerst een euforische sfeer. Het is zo goed als zeker dat men zoethoudertjes naar voren zal schuiven en deze zal voorstellen als “échte arbeidersvriendelijke” beleidsmaatregelen. Opnieuw, door de afwezigheid van een écht alternatief, zullen ze hier ook een tijd de vruchten van plukken, maar ook dit kan niet blijven duren. Het systeem bevindt zich dermate in een crisis dat het niet ten goede kan worden hervormd. Maar na de openlijk rechtse beleidsjaren onder de Republikeinen, zullen veel mensen wel deze illusie koesteren.
Toch wijzen de uitslagen van de verkiezingen op een duidelijke verschuiving bij miljoenen mensen, zelfs wanneer dit “zichtbaar wordt” in het nauwe keurslijf van het bestaande Amerikaanse politieke systeem. Voor de meeste Amerikaanse arbeiders is een stem voor de Democraten een gemakkelijkere optie dan het moeizaam opbouwen van krachtsverhoudingen binnen de arbeidersbeweging en op klassenlijn. Ze hopen, tegen beter weten in, dat de Democraten dit keer echt voor hun belangen zullen opkomen. Door de bittere ervaring van het tegendeel zullen ze de harde waarheid moeten leren. Als marxisten moeten we dit proces van nabij volgen en de noodzaak voor een echt politiek alternatief voor en door de arbeiders geduldig blijven uitleggen. Dit kan alleen in de vorm van een massa-arbeiderspartij met haar wortels in de vakbonden. Miljoenen mensen zijn zich al bewust van het doodlopende straatje dat de beide grote partijen te bieden hebben en stemmen in toenemende mate voor een van de zogenaamde Third Parties.
Stemmen tegen Bush, stemmen voor...?
Na de “hopeloze” jaren, waarbij Bush schijnbaar alle touwtjes stevig in handen had, kunnen we het gevoel van “emancipatie” en “overwinning” bij de Amerikaanse kiezers nauwelijks overschatten. Het aantal jonge kiezers is opvallend. De verkiezingen hebben meer jongeren op de been gebracht dan de afgelopen twintig jaren, toen men deze statistieken begon bij te houden. Het gaat hier om mensen die tegen Bush stemmen. Maar als revolutionaire marxisten moeten we hen ook iets geven om voor te stemmen. We moeten hen duidelijk maken dat alleen een revolutionaire ommezwaai naar een ander maatschappelijk model de grote problemen die ons allen aangaan kan oplossen. Hierbij spelen de wereldrevolutie en de gebeurtenissen in Latijns-Amerika een centrale rol.
De Democraten zullen zichzelf ontmaskeren als de meest loyale verdedigers van het kapitalistische systeem. We kunnen degenen met illusies in de partij vragen waarom de nieuwe beleidsmakers de meest asociale wetten niet terugroepen, zoals Taft-Hartley (een wet uit 1947 die de slagkracht van vakbonden serieus aan banden legt) en de Patriot Act, of waarom ze niet zorgen voor universele gezondheidszorg, of voor huizen en onderwijs voor iedereen.
Door de verkiezingen is duidelijk geworden dat er heel veel frustratie is onder de Amerikaanse bevolking en ze zullen eisen stellen aan de Democraten. Dit geeft marxisten de gelegenheid om onze ideeën uit te leggen. Als revolutionaire marxisten moeten we ons ver houden van de schrille veroordelingen van de uiterst-linkse sektes maar tegelijk de illusies in de Democratische Partij doorbreken. De Democraten zullen zeker enkele gematigde hervormingen doorvoeren, bijvoorbeeld het optrekken van het minimumloon (dat dan nog steeds bitter weinig zal zijn) of het terugtrekken van de troepen uit Irak of wat fondsen voor onderwijs en gezondheidszorg. We moeten uitleggen dat dit allemaal best oké is, maar tegelijk veel te weinig om tegemoet te komen aan de noden van de werkende klasse. Uiteindelijk is er nood aan een eigen arbeiderspartij en moet er dus gebroken worden met de liberale bazenpartij die de Democraten zijn.
De illusies in de Democraten zullen door de bittere pil van de teleurstelling snel verdwijnen. Als dit gebeurt, zal de werkende bevolking in de VS zich verzetten tegen een al te eenvoudige terugkeer van de Republikeinen en kansen geven aan de creatie van een echt alternatief. Deze verkiezingen kondigen het begin aan van een evolutie die zich in de komende maanden en jaren scherper zal gaan aftekenen. De geschiedenis staat aan onze kant, de tijd helaas niet. We moeten ons nu, in een periode van “stilte voor de storm”, voorbereiden op de historische taak die voor ons ligt. De transformatie van de VS naar een socialistische maatschappij zal het nekschot van het wereldwijde kapitalisme betekenen en het begin van een nieuwe fase voor de mensheid.