“De uitzending ‘Overleven’ op Canvas behandelde een week geleden de Genetisch Gemodificeerde Organismen. Marc Van Montagu, mede aan de basis liggend van de ggo’s, verdedigde door dik en dun de ggo’s. Hij doet dat trouwens regelmatig op voordrachten en debatten, in de pers en andere media. Eén van de argumenten van Marc is dat men hier de honger mee uit de wereld gaat helpen, een ander terugkomend argument dat men minder pesticiden moet gebruiken omdat ggo’s hun eigen toxines kunnen maken (na genetische modificatie) om schadelijke insecten te vernietigen.”
Dat vertelt Philip Polk ons in een mail. En hij zegt erbij dat hij de verantwoordelijke van het TV-programma erop heeft gewezen dat “Marc enkele onjuistheden verteld had en dat men uiterst voorzichtig moest zijn met ggo’s.” Philip Polk is emeritus hoogleraar aan de VUB, waar hij hoofd was van het Laboratorium voor Ecologie en Systematiek, gespecialiseerd in Mariene Biologie. In een artikel dat hij in mei schreef, legt hij uit wat juist het probleem is.
Hoewel er heel goede samenvattingen bestaan over ggo’s en de gevaren ervan, wil ik toch nog een artikeltje erover schrijven. Iedere bijdrage is nuttig. Het offensief van de multinationals is dermate groot, dat ieder verzet kan helpen.
Inderdaad, na de chemische en fysische pollutie zitten we nu met een biologische pollutie, die mogelijk nog gevaarlijker is dan de twee voorgaande. Terwijl we met de chemische pollutie jaren opgescheept zitten en met de radioactieve pollutie duizenden jaren, zitten we met de biologische pollutie voor altijd opgescheept: wat méér is, die verspreidt zichzelf op een onrustbare manier.
Het is hierbij opvallend hoe gelijklopend de discour van onze multinationals over genetisch gemodificeerde planten is als bij de vorige gevallen. Deze discour herleidt zich tot het volgende. ‘Ons werk is noodzakelijk en volledig veilig. We werken voor het heil der mensheid.’ DDT was de oplossing in de landbouw. Het ging alle schadelijke (sic) insecten vernietigen en de voedselproductie vooruit helpen. Dat DDT op dit ogenblik verboden is in het Westen zegt genoeg. Het accumuleerde zich in de voedselketen met ongelooflijke nefaste gevolgen. Softenon was niet gevaarlijk, asbest was het ideale isoleermiddel... en ga zo maar verder.
Wat de radioactieve afval betreft moet er geen tekeningentje gemaakt worden. In de debatten die ik dertig jaar geleden voerde tegen de ‘elektriciens’ vertelde men dat men binnen de tien jaar een oplossing zou hebben voor de radioactieve afval én dat de kerncentrales totaal, maar dan ook totaal veilig waren. Verder was het een goedkope energie, het was DE oplossing voor de mensheid!. Intussen zitten we met de radioactieve afval voor honderdduizenden jaren, in Tsernobyl zijn nog 3% van de geboren kinderen normaal en de radioactieve afval, te wijten aan lekken e.a. vindt men overal terug, tot zelfs in de poolgebieden. Dat de kernenergie niet goedkoop is, weten we nu ook. Toch blijven ingenieurs hardnekkig hun standpunt verdedigen, tegen beter weten in. Toch blijven universiteiten, in samenwerking met de industrie, de ggo’s promoten.
Universiteiten en Industrie
De link tussen universiteiten en industrie is een probleem op zich. Infrastructuur en vorsers, betaald door de gemeenschap, staan ter beschikking van de multinationals, die een financiële bijdrage leveren vanaf het ogenblik dat er resultaten zijn van het onderzoek. Pro Rector Oisterlinck van de KUL, zelf beheerder in verschillende maatschappijen, is hier het prototype van zulke handelswijze. In de Newsweek van enkele jaren geleden vroeg men een kandidaat Rector: hij moest thuis zijn in de financiële wereld, kredieten kunnen aanbrengen, een goede manager zijn en, indien mogelijk, een academische titel bezitten... Het ergste is, dat bij resultaten van dit onderzoek, voor een deel betaald door de gemeenschap, dadelijk patenten genomen worden. De resultaten mogen niet gepubliceerd worden en zijn exclusief voor de industrie. Zoals de grove winsten. Natuurlijk is een andere universiteit mogelijk. Een universiteit waar de resultaten van wetenschappelijk onderzoek openbaar zijn en ten bate komen van de gemeenschap...
De pretentie van sommige ‘wetenschappers’
Het grote gelijk van sommige ‘wetenschappers’ is werkelijk enerverend en weinig wetenschappelijk. Zoals ze het zo goed wisten bij Softenon, asbest, DDT en radioactieve afval, (om maar enkele voorbeelden te noemen)weten ze het weer zo goed bij ggo’s. Het is ongelooflijk hoe dogmatisch ze kunnen zijn. Dit is een uiterst gevaarlijke houding en doet geen goed aan de wetenschap als zodanig. Helaas. Er is zoveel geld mee gemoeid... En wiens brood men eet... Maar laat ons even naar die ggo’s zelf kijken.
Wat zijn ggo’s?
Ggo’s, of genetisch gemodificeerde organismen, zijn organismen waarbij men het genoom veranderd heeft. Het genoom is het geheel van genetisch materiaal dat zich in een cel bevindt. Dit genetische materiaal bepaalt mee de eigenschappen van een organisme. Terwijl men vroeger dacht dat één gen één eigenschap voor zijn rekening nam, weet men nu dat de zaak véél, véél ingewikkelder is. Eén gen komt tussenbeide voor verschillende eigenschappen, terwijl een eigenschap mede door verschillende genen bepaald wordt. Eenzelfde gen dat op verschillende ogenblikken in de cel geactiveerd wordt, zal totaal verschillende gevolgen hebben, terwijl de plaats die het gen op het chromosoom heeft ook weer belangrijk is voor zijn werking.
Typisch is het volgende: nog niet zo lang geleden vond men een bepaald gen dat bijdraagt tot depressie bij de mens. Nu heeft men datzelfde gen teruggevonden bij bacteriën, en is het waarschijnlijk zo’n drie miljard jaar geleden ontstaan. Ik kan me moeilijk voorstellen dat bacteriën een depressie hebben, maar kan me wel voorstellen dat dàt bepaald gen bij de Homo sapiens onder welbepaalde omstandigheden mee helpt een depressie te veroorzaken. We hebben met de meeste organismen massa’s genen gemeen! 60% met de pompoen, 98% met de mensapen en 99% met elkaar.
Maar, zoals we reeds zeiden, éénzelfde gen heeft bij een bacterie niet dezelfde werking als bij een mens. Verder zullen resultaten, die in een proefbuisje bekomen worden, niet garanderen dat dezelfde resultaten bekomen worden is de vrije natuur.De temperatuur, de vochtigheid, het ganse milieu bepaalt mee de resultaten. Het zijn factoren die wij absoluut niet in de hand hebben. Toen ik, enkele jaren geleden mijn boekje ’biologie anders bekeken’ begon te schrijven, stond het vast dat de mens ongeveer honderdduizend genen had. Toen ik aan het einde van het script kwam, was dat herleid tot 30.000! Met andere woorden, hoewel sommige genomen in kaart gebracht zijn van een aantal planten en dieren, weet men van de juiste werking van deze genen nog maar bitter weinig. Natuurlijk is verder onderzoek hierover nodig. Maar niets garandeert dat men fundamenteel alles zal begrijpen. Iedere oplossing in de wetenschap roept immers nieuwe vragen op.
Nu is het de bedoeling om een bepaald gen, verantwoordelijk voor een bepaalde eigenschap (die redenering is dus fout) in te brengen in een ander organisme, zodat dit organisme dezelfde eigenschap krijgt. Een voorbeeld: Bepaalde bacteriën produceren een gif tegen insecten. Men brengt het gen dat hiervoor verantwoordelijk is in een landbouwgewas. Dit landbouwgewas zal dus het toxine tegen insecten produceren. Het produceert zijn eigen insecticide. Of men brengt een gen dat resistent is tegen herbiciden in een bepaalde plant. Deze plant wordt dus resistent tegen het herbicide dat men gaat gebruiken om alle onkruid te verdelgen. Nu ben ik niet enkel overtuigd dat de insecten zich zullen aanpassen aan dit insecticide, maar ik ben ook overtuigd dat er de mogelijkheid bestaat dat er zich andere eigenschappen kunnen ontwikkelen die in de verste verte niet te voorspellen zijn. Dat het zaad dat resistent is tegen een herbicide én het herbicide verkocht wordt door dezelfde multinational (monsanto), is vanzelfsprekend. En er is méér.
Het geheel is méér dan de som der delen
Deze benadering is niet eenvoudig. Ik tracht het uit te leggen aan de hand van volgend (verkeerd) voorbeeld. Haal je horloge uit elkaar. Geen enkel deeltje van je horloge heeft de eigenschap om de tijd te kunnen aangeven. Géén schroefje, geen veertje, geen kamwieltje bezit die eigenschap. Slechts in de totaalstructuur verkrijgen ze (en zijn ze absoluut nodig) de eigenschappen om mede de tijd aan te geven. Er ontstaat dus iets nieuw. Er komt een eigenschap in het geheel die niet in de delen zit. Men spreekt van emergentie. Indien dit zo is krijgt men dus: A+B geeft (A+B)α. Onze α is de nieuwe eigenschap. Maar dit heeft ongeziene gevolgen: als men het geheel terug uit elkaar haalt, verliest men eigenschappen... ((A+B)α geeft ons terug A+B. En men verliest dus, met de analytische methode informatie...
Mijn studenten hadden steeds last met dit concept. Als het er niet in zit, kan het er niet uitkomen, was meestal hun mening. En toch, drie miljard jaar geleden ontstonden de eerste levende organismen. Prokaryoten waren het, eencellige zonder kern in de cel, zoals de bacteriën. Ze konden en kunnen hun genen materiaal met elkaar uitwisselen, door gewoon naast elkaar te gaan liggen, een plasmabrug te vormen en de genen uit te wisselen. (Vandaar dat, als enkele bacteriën in een populatie resistent worden tegen een antibioticum, de ganse populatie zeer snel resistent wordt). Gedurende twee miljard jaar hebben we enkel Prokaryoten op aarde gehad! Alle mogelijke genen werden gevormd en uitgetest. Het was het grootste biochemische laboratorium ook. Maar bij die Prokaryoten was er nog geen sprake van jou of mij. Nieuwe eigenschappen moesten ontstaan die nieuwe organismen gaven, nodig om de evolutie vooruit te helpen, waarbij weer nieuwe organismen ontstonden met weer nieuwe eigenschappen, enz. Een enorm aantal eigenschappen zijn geëmergeerd in de tijd, voordat u en ik tevoorschijn kwamen.
Nu is het zo dat in de evolutie nieuwe eigenschappen als recessief kunnen ontstaan. Dat wil gewoon zeggen dat de eigenschap aanwezig is in het erfelijke materiaal, maar niet tot uiting komt. Generaties kan dit duren, tot een aantal planten of dieren de eigenschap plots vertonen. De eigenschap is dominant geworden. Hiervan kent men het mechanisme niet. Naast het feit dat bij een aantal gemodificeerde planten op dit ogenblik onverklaarde eigenschappen tevoorschijn treden(!), is het dus heel goed mogelijk dat een aantal ggo’s reeds eigenschappen hebben, die nog niet tevoorschijn komen, maar binnen korte of langere tijd plots tevoorschijn komen. We weten het gewoon niet. Maar we weten tenminste dat we het niet weten!
De Honger in de Wereld
Ik ga hier niet over uitweiden. Omdat er wereldwijd een enorm verzet komt tegen ggo’s, wordt nu het argument van de honger in de wereld gebruikt om ze aanvaardbaar te maken. Ggo’s zouden grotere opbrengsten hebben en de honger uit de wereld kunnen helpen. Ook dat is onzin. Argentinië is na de VS het land met de grootste culturen ggo’s. Aangezien de ggo’s enkel door grote maatschappijen gekweekt kunnen worden, hebben reeds een vierde van de boeren hun land moeten verkopen! In Argentinië is er honger. En de oogsten van de gekweekte gewassen worden uitgevoerd en gebruikt als veevoeder. Volgens de UNESCO zou 40 miljard $ per jaar voldoende zijn om iedereen voldoende voedsel, gezondheidszorg en scholing te geven. Dat geld hiervoor is er niet. In een wereld waar 1 miljard $ per dag aan subsidies aan de westerse landbouw gegeven wordt en 480 miljard $ door de VS per jaar aan bewapening gespendeerd, is het argument natuurlijk ridicuul. Om de honger uit de wereld te helpen moeten grootgrondbezitters onteigend worden en de landbouwgronden herverdeeld worden.
De Patenten
Men kan patenten nemen op genen of brokstukken DNA, als men weet welke functie ze hebben! Dit op zich is al bedenkelijk. Normaal neemt men patenten op een uitvinding, niet op een ontdekking. En het achterhalen van de werking van een gen, dat er drie miljard over gedaan heeft om tot een bepaalde werking te komen in een bepaalde soort is géén uitvinding! Maar dat is voer voor juristen.
Heeft men dus een patent op een gen, dan wordt men eigenaar van dat gen. Niemand mag daar nog verder onderzoek op doen, behalve de eigenaar. We herinneren ons nog steeds de heren die een patent op het gen, dat tussenkomt bij het veroorzaken van borstkanker, genomen hadden. Diagnosen op weefsel waar men borstkanker vermoedde, zou enkel nog door de betrokken (dure) firma (in de VS) gediagnosticeerd kunnen worden... Bij zaadgoed wordt de firma dus eigenaar van het transgene zaad. Boeren die het zaad kopen, moeten een papier tekenen dat ze dit zaad nooit zullen oogsten om terug te zaaien. Het is en blijft eigendom van de bepaalde multinational en men is verplicht jaarlijks nieuw zaadgoed te kopen. Honderden boeren hebben een proces hangende omdat ze het zaad toch oogsten om een deel terug te gebruiken. Bekend is het proces van Monsanto tegen Smeisse, een Canadese landbouwer, waar men transgenetische planten tussen normale gewassen op zijn velden vond. Hij beweert dat hij dit niet gezaaid had, maar dat ze er gekomen waren door besmetting van transgenen planten. Monsanto beweert dat de concentratie zo groot was dat dit niet door kruisbestuiving gebeurd kon zijn. In ieder geval waren transgene zaden steeds eigendom van de firma die het patent had.
Sterker is de ‘landbouwhulp’ die de VS aan Irak geven: het is ggo-zaad! Boeren mogen hun eigen zaden niet meer gebruiken! En jaarlijks moet het zaaizaad uit de VS komen... Deze patenten vervangen het principe van het ‘Terminator’ project: ggo-zaad dat maakt dat de zaden van de bewuste planten steriel zijn. Onder internationale druk zou dit project stilgelegd zijn, maar uit een uitgelekt rapport zou blijken dat er aan verder gewerkt wordt. Ook hier wordt men uiteraard verplicht ieder jaar nieuw zaad te kopen en heeft de landbouwer zelfs de kans niet om zelf stiekem wat zaaigoed te oogsten. (Zelfmoordzaad is dit!) Een volledige monopolievorming in de landbouw is het doel van deze ganse politiek. De gevolgen zijn nefast. We gaan inderdaad naar monoculturen, waar overal hetzelfde genotype gezaaid wordt. Op dit ogenblik hebben vele boeren, vooral in ontwikkelingslanden hun eigen zaad, dat ze jaarlijks oogsten en dat het best aangepast aan hun typische biotoop. Men vernietigt dus een enorme biodiversiteit (variëteiten van rijst of maïs) die nodig is in geval van ziekte bij deze planten: bij een grote diversiteit hoopt men dat enkele variëteiten weerstand zullen bieden en men zo terug kan kweken.
Gevaren en besmettingen door ggo’s
Op 23 mei lees ik in De Morgen dat Monsanto een wetenschappelijk rapport heeft achtergehouden waaruit blijkt dat MON 863 (een genetisch gemanipuleerde maïs) enorm gevaarlijk is voor ratten. Hun gezondheid wordt vreselijk aangetast. Experten vrezen dan ook terecht dat het zeer gevaarlijk is voor de gezondheid van de mens. Sinds 2003 werd het – door negen instanties – nochtans veilig bevonden en is het in de handel... Niet enkel de groenen en een aantal linkse groepen zijn tegen genetisch gemodificeerde organismen. Een groot aantal wetenschappers reageert in dezelfde zin: mogelijke gevaren zijn niet te voorzien.
Héél belangrijk is wel de uitspraak van Lacey, de man die de dolle koeienziekte voorspeld heeft. Inderdaad, als één eiwit dat geproduceerd wordt zich verkeerd plooit, krijgt men te maken met prionen. Deze prionen vermenigvuldigen zich in het hersenweefsel met de bekende gevolgen. Hoeveel mensen er in de UK besmet zijn met de dolle koeienziekte weet men nog niet... Ggo’s die in het veld groeien, besmetten niet ggo’s soortgenoten, maar ook de wilde variëteiten die in de buurt groeien. Hiervan zijn de gevolgen helemaal niet te overzien, noch op het gebied van de celfunctie van de planten, noch voor het gedrag van de ganse plant, noch voor het ganse ecosysteem waar de plant voorkomt. En wat er met de fauna zal gebeuren die van deze planten afhangt, weten we helemaal niets. In de UK heeft men vastgesteld dat de biodiversiteit in velden van ggo’s wat wilde planten en dieren betreft merkelijk kleiner is dan in gelijkaardige velden zonder ggo’s.
Het verzet tegen de ggo’s
Het verzet bij de consument en bij de landbouwers neemt enorm toe. Voedingsketens weigeren ggo’s te gebruiken of te verkopen, etikettering wordt zowat overal verplicht en we krijgen zelfs restaurants die als publiciteit het gebruik van niet-ggo-producten naar voor brengen. Een aantal gemeenten wil niet dat deze transgene planten op hun grondgebied gekweekt worden en ganse landen willen van dit product gespaard blijven! (Dat mag niet van de EU.) Het verzet groeit dagelijks en moet aangezwengeld worden, op alle mogelijke manieren.
Dit kleine overzicht is onvolledig. Toch worden een aantal aspecten er in belicht, waarbij het voornaamste is dat men niet weet waar men mee bezig is. Eén fundamentele vraag is hierbij niet gesteld: zijn genetisch gemodificeerde organismen nodig? En hier kan volmondig NEE op geantwoord worden. Enkel de aandeelhouders van enkele multinationals zijn het hier niet mee eens! Als dit artikeltje kan bijdragen tot het verzet tegen dit uiterst gevaarlijk product, dan heeft het zijn doel bereikt.
Een andere wereld is immers mogelijk.
Dit artikel werd met toestemming van de auteur overgenomen van de website van Attac Vlaanderen.