Het is 30 jaar sinds de Berlijnse Muur ten val kwam. Revolutie (IMT Nederland) interviewde Hans-Gerd Öfinger, redacteur van ons Duitse marxistische zustertijdschrift Der Funke, over de DDR, de val van de Berlijnse Muur en de latere situatie in Oost-Duitsland.
Revolutie: Het is nu 30 jaar sinds de val van de Berlijnse Muur. Hoe kijken de Duitse media en kapitalistische politici naar deze gebeurtenis zoveel jaar later?
HO: De officiële media vertellen nog steeds hetzelfde verhaal van een vreedzame revolutie voor hereniging, het 'einde van communisme', etc. Tegelijkertijd is het duidelijk dat Oost en West nog steeds twee gescheiden gebieden zijn. Bij de recente verkiezingen in Saksen en Brandenburg verloren de SPD en CDU, de partijen van Merkels grote coalitie, wat wijst op grote onvrede.
De lonen in het Oosten zijn gemiddeld lager, en er is nog steeds geen 35-urige werkweek zoals in het Westen. De werkgevers willen dit niet geven en zien het Oosten als een wingewest. De vakbond IG Metall staat onder grote druk van de leden om hiervoor te vechten.
Daarnaast voelt het Oosten zich gediscrimineerd, omdat de belangrijke posities in grote bedrijven, universiteiten en media gedomineerd worden door West-Duitsers. Veel hoogopgeleide mensen, vooral vrouwen, verhuizen naar het Westen. Wat er overblijft zijn vooral veel gefrustreerde mannen, met een gebrek aan banen en potentiële partners. Dit is een vruchtbare grond voor fascisten en de AfD, die vervolgens buitenlanders de schuld geven van de situatie.
Wat was de aard van het staatsapparaat en het regime van de DDR?
Als gevolg van de Tweede Wereldoorlog en Hitlers misdadige aanval op de Sovjet-Unie, welke leidde tot 27 miljoen doden, vocht het Rode Leger terug en veroverde het grote delen van Oost-Europa. Stalins oorspronkelijke plan was om een zwak kapitalistisch Duitsland als bufferstaat te hebben tussen de Sovjet-Unie en West-Europa.
Met de aanvang van de Koude Oorlog en de komst van de Marshallhulp veranderde de situatie en besloot Stalin om het Rode Leger te gebruiken om de grootgrondbezitters en kapitalisten in Duitsland en andere bevrijde landen te onteigenen. Dit was een bureaucratisch proces van bovenaf, maar er was wel degelijk steun voor onder de arbeidersklasse.
Echter, het Rode Leger werd gebruikt om een bureaucratisch staatsapparaat op te zetten, in het spiegelbeeld van Stalins Sovjet-Unie in 1949. Het kapitalisme was afgeschaft, er was een genationaliseerde planeconomie, maar politieke controle was in handen van een bureaucratie in plaats van de werkende bevolking zelf.
Binnen de heersende Socialistische Eenheidspartij Duitsland (SED) was aanvankelijk nog veel oppositie tegen de bureaucratisering, gezien het groot aantal oude socialistische en communistische kaders. Dit speelde allemaal een rol in de arbeidersopstand van 1953, die een protest was tegen de bureaucratisering en verhoogde werkquota's en -uren.
Ondanks dat de West-Duitse regering deze opstand voor haar eigen doeleinden gebruikt heeft, was dit wel degelijk een echte arbeidersopstand. Na het neerslaan hiervan door Sovjettroepen, werd de SED gezuiverd. Een blijvend probleem was de vlucht van gekwalificeerde arbeiders van Oost- naar West-Berlijn, waar de lonen hoger waren en er relatief meer politieke vrijheid was. Dit leidde in 1961 tot de bouw van de beruchte Berlijnse Muur. Hiermee stopte de vlucht en was het regime geconsolideerd.
In de jaren '60 en '70 verbeterde de situatie in vergelijking tot de jaren '50. Er was sprake van substantiële economische groei en een verbetering van de levensstandaard. Op basis van de geplande economie werden er veel verworvenheden behaald. Er was een kwalitatief goede en toegankelijke gezondheidszorg. Er was een goed sociaal vangnet. Het aantal werkende vrouwen was veel hoger dan in het Westen en de positie van de vrouw in het algemeen verbeterde snel.
Niet lang voor de val van de muur, vierde de DDR haar 40-jarig bestaan met grote ceremonies. Daarna ging alles opeens heel snel. Wat zijn de hoofdfactoren die het regime verzwakten?
De algemene crisis van het regime had zijn basis in de afname van de economische groei. Het gebrek aan arbeiderscontrole in de planeconomie leidde uiteindelijk tot stagnatie. Er was namelijk geen correctie op het bureaucratisch mismanagement, een zelfde probleem als in de Sovjet-Unie bestond. Dit had opgelost kunnen worden door het instellen van arbeiderscontrole en -democratie, maar de bureaucratie vreesde voor haar machtspositie.
Er waren in die omstandigheden onder de bevolking illusies in Gorbatsjovs markthervormingen. De bureaucratie vreesde echter Gorbatsjovs hervormingen. De enige rechtvaardiging die de DDR als tweede Duitse staat naast de Bondsrepubliek had, was dat het een ander socio-economisch regime was. Markthervormingen zouden de legitimiteit van de DDR-bureaucratie verzwakken en meer ammunitie geven aan West-Duitsland. In november 1988 werd het pro-Gorbatsjov Sovjettijdschrift 'Sputnik' in de DDR verboden.
Er waren intussen veel sociale problemen. Zo waren er onderinvesteringen in de oude woningen, die niet gerenoveerd werden. De milieukwestie was toen ook al belangrijk. Er was protest tegen de vervuilende bruinkoolwinning en de onveilige atoomenergie. De DDR-leiding kon de energieproblematiek niet oplossen met een zelfvoorzieningspolitiek van 'socialisme in een half land' en was onbereid om grote investeringen in schonere en veiligere energie te doen.
In juni 1989 vond de onderdrukking plaats van Chinese studenten op het Tiananmenplein in Beijing, iets dat gerechtvaardigd werd door het DDR-regime. Steeds meer mensen wilden intussen de DDR ontvluchten via Tsjechoslowakije en Hongarije naar Oostenrijk, waar de grenzen geopend werden. Echter, in september zien we ook het begin van de wekelijkse protesten op maandag in Leipzig en andere steden, van demonstranten die tegen de regering protesteren.
De beweging was niet pro-kapitalistisch, maar vooral antibureaucratisch, en tegen de repressie vanuit de geheime dienst, de Stasi. Er waren echter wel illusies in Gorbatsjov. Op 10 oktober verwachtte men harde repressie tegen de beweging, maar dit vond niet plaats. Honecker en andere leden van de oude garde traden af, om vervangen te worden door 'hervormers' zoals Egon Krenz.
Op 4 november was er een massademonstratie van honderdduizenden mensen in Oost-Berlijn. Dit was het begin van een politieke revolutie. Stefan Heym, een van de sprekers, zei dat de massa's het regeringsgebouw hadden kunnen innemen. Er was geen echte leiding, maar de macht stortte geheel in. In dit vacuüm kwamen vooral intellectuelen naar voren met democratische eisen (vrijheid van meningsuiting, vrijlating politieke gevangen, vrijheid om te reizen).
Op 9 november liet de hervormingsgezinde vleugel van de bureaucratie toe dat burgers naar West-Berlijn en -Duitsland mochten. De conservatieve vleugel was tegen, maar kon niets doen. Een massabeweging die zich richting de muur begaf, leidde toen tot het openen van de grenzen en de iconische val van de Muur.
Nu dat Oost-Duitse arbeiders naar het Westen konden reizen, werden de massa's afgeleid door de nieuwe situatie. Het aanschouwen van de massaconsumptie in West-Duitsland leidde tot veel illusies. De politieke revolutie die was begonnen, werd zo onderbroken.
Dit is het moment dat de West-Duitse kanselier Kohl in actie kwam. Hij wilde degene zijn die Duitse eenheid bracht. Met het politieke machtsvacuüm en de illusies in de Westerse consumptiecultuur (grotere auto's, de kracht van de D-mark), was het mogelijk voor het Westen om een rol te spelen met veel geld en de financiering van politieke groepen en partijen. De demonstraties voor een politieke revolutie werden zo veranderd in demonstraties voor Duitse eenheid. Er ontstonden verdere illusies dat de West-Duitse landgenoten de industrie zouden verbeteren, etc. In maart 1990 vonden er in de DDR verkiezingen plaats die gewonnen werden door de CDU. Op 3 oktober vond de Duitse hereniging plaats.
Er wordt vaak gewezen op de rol van de Lutherse Kerk als bolwerk van de oppositie. Wat was de rol van de Kerk?
Er bestaan veel mythes rondom de Lutherse Kerk. Het belangrijkst om te vermelden is dat mensen vooral in de kerk samenkwamen omdat ze daar veilig waren voor de Stasi. Het was dus vooral een praktische reden.
Wat betreft de kerk als oppositie, kunnen we vermelden dat Honecker met de kerkhiërarchie in 1983 samenkwam, en het partijstandpunt over Luther veranderde om de kerkhiërarchie dichter aan het regime te binden.
Alsnog steunde de Kerk later de transitie naar het kapitalisme, met veel priesters die zich aansloten bij de SPD. De meerderheid van de Oost-Duitsers zit ondanks allerlei bekeringspogingen van West-Duitse priesters echter niet bij een kerk aangesloten; zij zijn voornamelijk atheïstisch.
En wat was de rol van de linkse oppositie tegen het regime?
Er was een kleine linkse oppositie die probeerde arbeidersraden van onderop te organiseren. In de vroege jaren '90 speelde zij een rol bij de protesten tegen de herstructurering van de industrie, welke tot veel baanverlies leidde. Echter, de linkse oppositie was te klein en te zwak om een echte onafhankelijke rol te spelen.
In hoeverre was er op voorhand een deal tussen de Oost-Duitse bureaucratie en de West-Duitse staat?
De hervormingsgezinde vleugel van de DDR wilde een 'socialistische markteconomie' en de planeconomie mengen met kapitalisme, in een soort confederatie van de BRD en de DDR. Premier Hans Modrow en partijleider Gysi veranderden hierbij de SED in de PDS (voorloper Die Linke).
In februari 1990 kwamen Gorbatsjov en Kohl overeen om de DDR snel over te dragen aan de BRD, terwijl de West-Europese bondgenoten (Frankrijk, VK, Nederland) sceptisch hierover waren. De Länder werden opnieuw opgezet en na de verkiezingen voor deze werden ze snel in de Bondsrepubliek geloodst. Enorme sommen geld en functionarissen werden naar het Oosten gestuurd om een nieuw burgerlijk staatsapparaat op te zetten. Daarom zijn er nog steeds veel West-Duitsers die leidende posities hebben in de staatsadministratie in het Oosten. De SED werd een oppositiepartij van parlementaire bureaucraten. Echter, wegens ongenoegen onder de bevolking kreeg zij in de jaren '90 een basis (als PDS/Die Linke) in de arbeidersbeweging.
Wat waren de politieke gevolgen van de hereniging?
In december 1990 won Kohl een grote overwinning als 'hereniger van Duitsland'. De SPD en Groenen verloren. Hereniging leidde tot een nationalistische hype. Zo ontstond er een golf van fascistische aanvallen op Turken en vluchtelingen, zowel in Oost- als West-Duitsland.
Wat betreft de groei van extreemrechts in het Oosten, het is belangrijk om in te zien dat fascistische West-Duitse kaders naar het Oosten verhuisden om hier aanhang te werven. Zij werden hierbij geholpen door reactionaire figuren in het Oost-Duitse staatsapparaat, die afkomstig waren uit Beieren, Badem-Württemberg, etc. Het NSU-schandaal van enkele jaren geleden toonde aan hoe sterk de staat en fascistische terreurnetwerken met elkaar verweven waren.
De de-industrialisatie kwam als een grote shock voor de Oost-Duitse arbeiders, die illusies hadden in Westerse hulp. Miljoenen mensen verhuisden naar het Westen. Echter, dit betekende niet automatisch groei voor extreemrechts. In de late jaren '90 was er een groei van de SPD en PDS. In 1998 werden SPD en Groenen gekozen (in zowel het Oosten als het Westen).
Lange tijd leek de PDS/Die Linke het goed te doen in de voormalige DDR, nu zien we een groei van AfD. Waar komt dit vandaan?
In het Oosten was er voor de komst van het AfD al een proces waarbij de extreemrechts NPD aan stemmen won. De basis ervan was het lompenproletariaat, de verarmde middenklasse, gedemoraliseerde gepensioneerden, etc.
Na de teleurstelling in Schröder, de 'sociaaldemocraat' die een rechts afbraakprogramma uitvoerde, was er een groei van beide extreemrechts en de PDS. De PDS was echter al een Oost-Duitse sociaaldemocratie geworden. In 2005-07 vond de oprichting van Die Linke plaats, door een fusie met West-Duitse linkse en vakbondsactivisten. De partij had veel sociaaldemocratische illusies. In Mecklenburg-Vorpommen, Berlijn en Thüringen (waar ze de premier hebben) namen ze deel aan regeringen.
Het is echter een geval van reformisme zonder hervormingen. Ze hebben weinig tot niets geleverd. Die Linke wordt in het Oosten dan ook niet meer als anti-establishment gezien, wat de weg vrijmaakte voor een demagogische campagne van het AfD dat zich wel als zodanig beschouwt.
Wat zijn de perspectieven voor de komende periode?
De Duitse economie is aan het vertragen, met een duidelijke overproductie in de auto-industrie. Merkels grote coalitie staat hierbij onder druk. De SPD heeft een leiderschapscrisis, er is onenigheid over het doorzetten van de coalitie.
De Groenen zijn tijdelijk versterkt door de klimaatkwestie en de bewegingen rondom dit thema. Alsnog spelen zij een verraderlijke rol. De partij zet zich in voor een coalitie met het CDU, wat een mogelijke volgende regering kan zijn.
Het AfD zal niet uit zichzelf instorten, maar zal ook niet naar de macht klimmen. Enkel een heropleving van de klassenstrijd kan de populariteit van de partij ondermijnen.
Die Linke bevindt zich in een crisissituatie. Er is geen groei van de partij momenteel, maar er zal vooral veel noodzakelijke discussie plaatsvinden. We moeten binnen de partij pleiten voor een duidelijk socialistisch perspectief, een strijd tegen het establishment en een einde aan de niets opleverende coalities.