De Vlaamse regering trekt 100 miljoen euro extra uit per jaar voor kinderopvang. Voor we hoera roepen moeten we de voorstellen toch grondig onderzoeken. Het zou niet de eerste keer zijn dat het bij mooie woorden en onhaalbare goede intenties blijft.
De focus op de hardwerkende Vlaming
In het akkoord wordt absolute voorrang gegeven aan werkende ouders. Werkloze, werkzoekende of kansarme gezinnen bengelen helemaal achteraan.
“We zullen in Gent nog maximaal 1 op 20 plaatsen kunnen reserveren voor kinderen voor wie ‘een welzijnssituatie’ telt,” stelt Lieve De Bosscher, directeur van de dienst kinderopvang van de stad Gent. “Dat is totaal onaanvaardbaar, we laten de meest kwetsbaren in de steek!”
Er zouden 5.000 opvangplaatsen bijkomen, vooral bij kinderopvanginitiatieven die minimaal of helemaal niet gesubsidieerd worden. Terwijl de minister beloofd had dat de bijkomende plaatsen bij de crèches in de hoogste subsidietrap zouden worden toegekend. Het nieuw aan te werven personeel kan dan aan degelijke loon- en arbeidsvoorwaarden werken en de ouderbijdrage is afhankelijk van het inkomen. Dat is nu helemaal niet het geval: de dagprijs bij de nieuwe opvangplaatsen bedraagt dan ook gemiddeld 32 euro per dag/per kind. Wie goed verdient zal een opvangplaats vinden, voor ouders met een bescheiden of minimumloon zal het quasi onbetaalbaar zijn.
Er komt ook extra personeel bij. De bedoeling is om 1 begeleider per 5 baby’s en 1 per 7 of 8 peuters te voorzien. De sector had gevraagd om vooral in te zetten op hoger geschoolde, pedagogische medewerkers. Weerom heeft minister Crevits niet goed geluisterd, er worden vooral logistieke medewerkers aangetrokken. Niemand is tegen meer personeel, maar de nieuwe medewerkers worden gedurende drie jaar meegeteld bij de kind-begeleider ratio. Deze mensen, hoe goed ze zich ook inzetten, hebben echter niet de vereiste opleiding om de kinderen te stimuleren en te ondersteunen in hun ontwikkeling.
Volgens de minister is dit nog maar het begin, we moeten geduld hebben, ze heeft een experten commissie opgericht die begin 2024 een toekomstplan voor de kinderopvang zal voorstellen. Als de lijnen die nu uitgetekend zijn in dit plan doorgezet worden, dan ziet het er niet goed uit voor degelijke, betaalbare kinderopvang voor elk kind in Vlaanderen.
En de leerkracht, die doet stug door
Het lerarentekort blijft overal een groot probleem. Minister Weyts mag dan wel trots zijn op de 4.700 zij-instromers, die op latere leeftijd voor het onderwijs kiezen, voor algemeen secretaris Nancy Libert van ACOD Onderwijs is dat nog niet voldoende.
“We horen altijd hoeveel zij-instromers er zijn, maar we krijgen geen cijfers over het aantal dat snel weer afhaakt. Na een paar maanden laten sommigen al weten dat ze terugkeren naar waar ze vandaan komen.”
Ook de andere oplossingen die het kabinet onderwijs naar voren schoof zijn lapmiddelen. Het invoeren van leerkracht-specialisten bijvoorbeeld. Elke school zou dan aan 5 procent van haar leerkrachten een premie kunnen geven, wat funest is voor de solidariteit onder het personeel. Maar Ben Weyts vindt dat er een beetje competitie in de lerarenkamer moet zijn, hij beseft niet dat onderwijs in de eerste plaats teamwerk is. Het overwegen van flexi-jobs is nog zo’n piste. Iedereen kan dan zomaar een paar uurtjes bijspringen, je hebt geen pedagogisch diploma nodig, zelfs een ander diploma is niet nodig! Waarom zou je nog voor een lerarenopleiding kiezen als je zomaar in een school kan beginnen?
Volgens Nancy Libert moet in de eerste plaats de werkdruk aangepakt worden. Er vallen veel te veel leerkrachten uit, wegens burn-out, wat dan weer extra druk legt op het overige personeel, met nog meer zieken als gevolg. Het is een vicieuze cirkel, die moet doorbroken worden. Uit een tijdbestedingsonderzoek bleek dat leraars in het basisonderwijs gemiddeld meer dan 43 uur per lesweek werken, in het secundair onderwijs is dat 45 uur. De balans werk-privé moet meer in evenwicht gebracht worden. Ook moeten we kijken naar de taken die een leraar op zijn/haar bord krijgt. De leerkracht moet terug zijn kerntaak kunnen doen: lesgeven. Voor de andere taken moeten er andere profielen aangetrokken worden. Maar dat kost natuurlijk geld, veel geld. Zo lang de Vlaamse regering niet bereid is om met structurele maatregelen over de brug te komen zal het behelpen blijven. Ook hier schermt de minister met een “experten commissie”, onder leiding van Dirk Van Damme, die moet onderzoeken hoe het leerkrachtenberoep terug aantrekkelijk kan gemaakt worden. Opmerkelijk is wel dat de vakbonden niet uitgenodigd zijn. Nochtans vertegenwoordigen zij het personeel en kennen ze de werkvloer.
Ondertussen in de lerarenkamer
“Leerkrachten denken in de eerste plaats aan ‘hun kinderen’ die ze de best mogelijke ondersteuning willen geven. Dat is wel bewonderenswaardig”, aldus ACOD afgevaardigde Adriano Messina, Atheneum Asse, “maar naar de regering toe kan het de indruk wekken dat ze mogen doen wat ze willen, de leerkrachten zullen toch de kastanjes uit het vuur blijven halen! Onze vakbondssecretaris is zeer strijdbaar, het is de nationale leiding die té veel focust op onderhandelingen. Tot nog toe heeft dit niet veel geholpen. Vele collega’s hebben ideeën over hoe het anders zou moeten, maar ze hebben de indruk dat er toch niet naar hen geluisterd wordt. Het is aan de vakbonden om aan te tonen dat leerkrachten wel degelijk iets kunnen veranderen. Deze Vlaamse regering kun je niet doen plooien door alleen maar slimme onderhandelingen, maar vooral door via strijd een machtspositie op te bouwen. Het is ook politiek, het is klassenstrijd!”