Inflatie is terug van weggeweest. In de VS klokte de inflatie in november af op 6,88 procent op jaarbasis. Dit is het hoogste cijfer in 40 jaar. In de Eurozone trok de inflatie ook sterk aan met een record van 4,9 procent als gevolg. Het Belgische gemiddelde ligt met 5,64 procent nog hoger.
Echt spectaculair is de explosie van de energieprijzen, die alle records verpulvert. Gas en elektriciteit kenden een stijging van 700 procent tegenover wat als normaal werd beschouwd voor het begin van de pandemie. De prijzen stijgen echter in alle domeinen en doorheen alle etappes van het productieproces, de diensten incluis.
Tot voor kort herhaalden de meeste economisten en de belangrijkste internationale instellingen dat de inflatie van korte duur zal zijn. De factoren achter de opstoot zijn immers eenmalig, was de redenering. De steile groei met de heropening van de wereldeconomie zorgt wel voor logistieke knelpunten en hoge grondstoffenprijzen, maar die zijn van voorbijgaande aard, dacht men.
De inzichten beginnen echter te veranderen. Zo lezen we in Trends:
“Het riedeltje dat de inflatie tijdelijk is, lijkt afgezaagd. De hoeders van het geldsysteem in de eurozone slaan een andere toon aan.”
“In 2021 is de inflatie overal sterk aangetrokken, en ongetwijfeld is dit nog maar het begin,”
besluit de chief economist van BNP Parisbas Fortis. Inflatie wordt volgend jaar zeker een blijver.
Waarom deze inflatie?
Inflatie is geldontwaarding, oftewel een waardedaling van het geld. Het doet zich voor wanneer de prijs van een groot aantal goederen en diensten stijgt en men voor een bepaald bedrag (euro’s, dollars, yen of welke munteenheid ook) minder kan kopen dan voorheen het geval was.
Dit kan het geval zijn wanneer er meer geld in omloop komt terwijl het aantal geproduceerde goederen en diensten niet stijgt. Als er hypothetisch twee keer zoveel euro’s circuleren terwijl de productie constant is gebleven, daalt de waarde van de euro met de helft. Een andere oorzaak van inflatie doet zich voor wanneer de prijs van een belangrijke grondstof die in de hele productieketen verwerkt zit stijgt, zoals bijvoorbeeld olie.
Ruwe olie zit verwerkt in brandstof, dus indirect in de kosten van transport en productie, alsook in afgeleide producten zoals plastic. De huidige inflatiecrisis is een combinatie van beide hoofdoorzaken, aangevuld met nog enkele andere factoren die voortkomen uit de coronacrisis. Uit angst voor grote sociale instabiliteit, die gepaard zou gaan met een volledige economische ineenstorting, kwam de heersende klasse internationaal met steunpakketten over de brug om het bedrijfsleven te steunen. De VS alleen al spendeerde ruim $10 biljoen aan steun: tien keer zoveel geld als wat er tussen 2008-10 in de Amerikaanse economie gepompt werd. In België bedroeg de som van steun aan het bedrijfsleven eind september €24 miljard.
Op deze manier wist de heersende klasse op korte termijn de boel te stabiliseren. In landen als België en de VS zagen we in het najaar van 2020 al een economisch herstel met een situatie waar zich zelfs arbeidstekorten voordeden. Sectoren als de horeca hebben nu moeite om personeel te vinden. Hier speelde duidelijk de toegenomen consumptie een rol. Hoewel er tijdens lockdownperiodes en beperkingen minder uitgegeven kon worden aan diensten, werd er alsnog veel geld opgespaard en uitgegeven aan allerlei goederen. De opgespaarde vraag kwam vrij toen er weer versoepelingen kwamen en mensen weer meer begonnen uit te geven aan dingen als de horeca. De extra uitgaven aan goederen vinden echter plaats in een periode waarin er zich problemen voordoen om het aanbod op pijl te houden. Dit is deels het directe gevolg van de coronacrisis. Door de pandemie heeft de productie van niet-essentiële goederen meermaals stilgelegen, terwijl de consumentenvraag steeg en bedrijven vanuit de overheid (tenminste gedeeltelijk) doorbetaald kregen. Zo kwam er relatief meer geld in omloop.
Naast de productie werd ook de distributie verstoord. Tijdelijke sluitingen van fabrieken hebben gehele aanvoerketens in de war gestuurd. De Ningbo-Zhoushan haven in China, de derde grootste containerhaven ter wereld, lag afgelopen augustus twee weken stil wegens coronabesmettingen. De prijs van zeecontainers is sinds het begin van de pandemie elf keer zo hoog geworden, wat bijdraagt aan de prijsstijgingen van een hele reeks goederen die uit Azië naar andere continenten verscheept worden.
De gevolgen voor de werkende klasse
De stijging van de energieprijzen wordt een echte financiële aderlating voor veel gezinnen. De energiewaakhond, CREG, berekende dat een gemiddeld Vlaams gezin met een variabel contract zich best voorbereid op een jaarfactuur van 2800 euro. Dat is 1800 euro meer dan vorig jaar. Ook de voedselprijzen in de supermarkten zullen in het begin van dit jaar gemiddeld 5 à 6 procent stijgen. (Bron: het journaal van RTL op 31 december 2021.)
Het spaargeld van vele gezinnen smelt ook als boter voor de zon. Onze lonen en sociale uitkeringen zitten vast in de strenge dwangbuis van de loonnorm van 0,4 procent. Gelukkig is er nog de index; een maatstaf van de relatieve sterkte van de arbeidersbeweging in België. Zo zullen Begin 2022 de lonen met 2 procent stijgen in de privésector. In de openbare sector werd de indexaanpassing reeds eind vorig jaar doorgevoerd. Het patronaat wil het indexmechanisme aanpassen en dringt aan op een ‘indexsprong’. Dit is natuurlijk ‘not done’. Een nieuwe mobilisatie van de vakbonden, rond offensieve eisen, dringt zich op. Niet alleen moeten we de indexsprong met kracht afwijzen, ook de zogenaamde ‘gezondheidsindex’ moet herzien worden. We willen een index die echt onze koopkracht beschermt. Op een moment van hollende inflatie is een jaarlijkse aanpassing niet voldoende: we eisen daarom best een driemaandelijkse aanpassing. Er kan daarom geen sprake meer zijn van sociale vrede, ondanks alle afgesloten cao’s. Hoog tijd om weer de strijdbijl op te graven.