Marxisten zijn geen waarzeggers; wij kunnen niet met zekerheid zeggen hoe een socialistische maatschappij er uit zal zien. Toen men aan Frederik Engels vroeg hoe de familie er zou uitzien onder het socialisme antwoordde hij:
“De aard van de familierelaties onder het socialisme zal worden bepaald nadat een nieuwe generatie is opgegroeid. Die zullen zich geen zier aantrekken van hetgeen we nu denken dat zij zouden moeten doen. Zij zullen hun eigen praktijk, cultuur en publieke opinie ontwikkelen en daarmee basta.”
De maatschappij wordt niet vorm gegeven door de speculaties van voorbije generaties, maar door de beslissingen en de handelingen in het heden.
Toch is er meer mogelijk dan mooie wensdromen. Marxisten gebruiken het dialectisch materialisme om de menselijke ontwikkeling te analyseren. Daardoor kunnen we hypothesen maken over de toekomst, gebaseerd op feiten van het heden en het verleden. Zo kunnen toch heel wat lessen getrokken worden uit de Russische revolutie en revoluties in andere landen, ondanks de Stalinistische ontaarding ervan (zie kader). Maar we zullen ook de huidige maatschappij bestuderen. Een hogere maatschappij als het socialisme kan slechts ontstaan als de wortels ervan al aanwezig zijn in de huidige. Deze methode is geen exacte wetenschap. Net zoals een dokter niet exact kan voorspellen wanneer een patiënt zal sterven of een geoloog evenmin het exacte tijdperk van een aardbeving kan voorzien, kunnen marxisten niet exact voorspellen wanneer een revolutie zal uitbreken en welke vorm ze zal aannemen.
De superioriteit van een geplande economie
Als iets nuttig is, maar geen winst oplevert zal dat in het kapitalisme niet geproduceerd worden. Omgekeerd, als iets schadelijk is maar wél winst oplevert zal het wel worden geproduceerd. Malaria is voor arme landen nog altijd de dodelijkste ziekte. Toch geeft de farmaceutische nijverheid nog altijd minder uit aan middelen ter bestrijding van malaria dan ze uitgeeft aan de ontwikkeling van nieuwe parfums. De reden is dat malaria optreedt in landen met geringe koopkracht terwijl parfums in de rijke landen verkocht worden. Fossiele brandstoffen en sigaretten zijn schadelijk maar zeer winstgevend. Dus worden ze massaal geproduceerd en zelfs gesubsidieerd door de kapitalistische staten. Indien de economie gepland zou worden dan zou in de plaats van het winstmotief de productie kunnen gepland worden in functie van de noden van de bevolking.
Wij worden dikwijls wijsgemaakt dat concurrentie absoluut nodig is om een gezonde economie te hebben. Dat zou het geheim zijn van de efficiëntie van het kapitalisme. In werkelijkheid leidt concurrentie tot enorme verspillingen. Concurrentie dwingt de bedrijven gigantische reclamecampagnes op te zetten om hun producten aan te prijzen, waarvan de kosten worden doorgerekend aan de consument. Handelsgeheimen en intellectuele eigendomsrechten worden gebruikt om elk nieuw idee of vinding angstvallig binnen het bedrijf te houden. Wordt daar tegen gezondigd, dan leidt dit tot peperdure processen, zoals tussen Apple en Samsung. Innovaties breken zo veel te traag door. In een (wereldwijd) geplande economie zouden de knapste koppen, wetenschappers, ingenieurs, designers kunnen samenwerken om hetgeen te produceren wat de maatschappij nodig heeft. In plaats daarvan worden zij nu opgesloten binnen de nauwe grenzen van hun eigen bedrijf en tegen elkaar opgezet, wat leidt tot een volledig onnodig duplicatie van mankracht en middelen.
In ieder geval is vrije concurrentie in deze fase van het kapitalisme een volkomen mythe geworden. Alle belangrijke sectoren van de economie worden gedomineerd door enkele grote multinationals, die hun werking wereldwijd plannen. De reden daarvoor is dat deze multinationals erkennen dat planning een meer efficiënte manier is om hun werking te organiseren dan te vertrouwen op de anarchie van de markt. Dit toont aan dat vrije concurrentie is omgeslagen in zijn tegendeel, en precies dat leidt tot de gestegen productiviteit en efficiëntie die nodig is om te produceren op zo grote schaal.
People’s republic of Wallmart
Een van de beste pleidooien voor planeconomie kun je lezen in het boek Van Leigh Philips en Michal Rozworski “People’s republic of Walmart” (de volksrepubliek Walmart). Het originele van het boek bestaat erin dat de auteurs niet uitgaan van hypothetische schema’s, evenmin van de ervaringen van de landen waar planeconomieën bestaan hebben, maar van de manier waarop Walmart, de grootste distributieketen van de Verenigde Staten is georganiseerd. Het is een gewaagde oefening, want zoals de auteurs onmiddellijk toegeven: Walmart is allerminst een sympathiek bedrijf; het probeert zoveel mogelijk vakbonden te weren en onderbetaalt zijn arbeiders. Maar wat de auteurs interesseert is hetgeen men in de kapitalistische economie de logistiek noemt: de manier waarop dit bedrijf wereldwijd de relaties organiseert tussen zijn onderafdelingen, zijn nevenbedrijven en zijn leveranciers.
Walmart is een gigant; het stelt meer arbeiders te werk dan om het even welk ander privé-bedrijf. Ook als we de staatsbedrijven meetellen staat het op de derde plaats wereldwijd, na het leger van de Verenigde Staten en het Chinese leger. Terwijl het bedrijf extern opereert in een vrije markt wordt intern, net als in andere grote bedrijven, alles gepland. Er is geen interne markt. De verschillende afdelingen, warenhuizen, vervoersmaatschappijen en leveranciers concurreren niet in een markt; alles wordt gecoördineerd. Walmart is niet enkel een geplande economie, maar een geplande economie op de schaal van de Sovjetunie op haar hoogtepunt (In 1970 was grootte van de Sovjet economie in de munt van vandaag ongeveer 800 miljard dollar; toen was dat de tweede grootste economie ter wereld; in 2021 was de omzet van Walmart 559 miljard dollar.) Ook de leveranciers kunnen niet echt worden beschouwd als entiteiten die onafhankelijk zijn van Walmart. Met de meeste hebben een relatie van lange duur en zij worden verplicht de zelfde software te gebruiken en in het algemeen alle data nodig voor de logistiek te delen, zodat die in real time kunnen worden aangepast.
Walmart is niet zo’n oud bedrijf. Stichter Sam walton opende zijn eerste warenhuis in 1962 in Rogers, Arkansas, een stad met 5700 inwoners. In 1975 leasde het bedrijf een IBM 370/135 computer en was zo een van de eersten die software gebruikten om stock controle te organiseren en alle winkels elektronisch te verbinden met de distributiecentra. Het was het begin van een revolutie in de logistiek die vandaag gevolgd wordt door de ruime meerderheid van de grote bedrijven. Maar niet in alle. In die beginperiode moest Walmart het opnemen tegen bedrijven die veel groter waren dan henzelf. Eén van Walmart’s grootste concurrenten, het 120 jaar oude Sears Roebuck & Company vernietigde zichzelf door exact het tegengestelde te doen van de socialisatie van productie en distributie bij Walmart: het organiseren van een interne markt in het bedrijf. Edward Lampert, de CEO van het bedrijf en een fan van de vrije concurrentie, splitste het bedrijf in dertig en later veertig verschillende eenheden die moesten concurreren met elkaar. Concurrentie is toch het alpha en omega van de kapitalistische efficiëntie, niet? Op een zeer grappige manier wordt in het boek verteld hoe de werking nadien volledig in de soep draaide. In 2018 moest Sears bescherming aanvragen tegen zijn schuldeisers. Sedertdien kwam het tot een gedwongen fusie met Kmart, maar ook dat was geen succes: van beide ketens bleven slechts enkele winkels open in de Verenigde Staten.
Planeconomie werkt, zelfs ondanks het Stalinisme
Velen zullen beweren dat planning misschien wel werkt voor een bedrijf, maar volkomen inefficiënt is voor een volledig land. Wél laat ons eens kijken naar het voorbeeld dat daarvoor meestal wordt aangehaald: de Sovjetunie. Wij luisteren niet naar de verhaaltjes, maar kijken naar de cijfers. In de 50 jaar tussen 1913 (voor de eerste wereldoorlog en de revolutie van 1917) en 1963 veranderde de Sovjetunie van een land dat achterlijker was dan Bangladesh vandaag naar de tweede machtigste economie ter wereld. De output van de industrie werd 52 maal groter, vergeleken met zes maal in de Verenigde Staten en een verdubbeling in Groot Brittannië tijdens dezelfde periode. De productiviteit van de arbeid groeide met 1310%, tegen 332% in de VS en 73% in GB. De levensverwachting in Rusland verdubbelde en de kindersterfte werd gedeeld door 9. Het land had meer dokters per 100.000 inwoners dan Italië, Oostenrijk, de VS, Groot Brittannië, Frankrijk en Zweden.
Als die resultaten zo spectaculair zijn, wat zou er dan niet mogelijk zijn in in een socialistische wereldfederatie? Ja maar zeggen sommigen, voor de overwinning van het socialisme komt er ongetwijfeld een periode van intense en vernietigende strijd. Ook is het in het huidige kapitalisme niet in staat om een klimaatcatastrofe af te wenden. Ook als het internationale socialisme overwint zal het zeker het puin moeten ruimen dat door het seniele kapitalisme is achtergelaten. Wel, dat is precies hetgeen de Sovjetunie is overkomen in haar geschiedenis. Eerst waren er de slachtingen van de Eerste Wereldoorlog. Op de revolutie van 1917 volgde dan een vernietigende burgeroorlog. Het stalinisme leverde miljoenen doden op en daarop volgde de Tweede Wereldoorlog met 40 miljoen doden. En toch werden de hierboven beschreven economische resultaten behaald. Socialisme op wereldvlak zou de poort openen naar een maatschappij van overvloed, waar mensen niet langer elkaar als concurrenten hoeven te zien om aan schaarse middelen te komen, maar vrijwillig samenwerken. In de termen van Engels: de mensheid zou uit het rijk der noodzaak in het rijk der vrijheid komen.
Nationalisatie is niet genoeg
Nee, nationalisatie van de grootste bedrijven en monopolies is niet genoeg om tot een gezonde planeconomie te komen. Arbeidersdemocratie is minstens even belangrijk. Democratie is het kloppende hart van socialisme en een cruciaal middel tegen economische inefficiëntie. In een kapitalistisch bedrijf wordt ook gepland, zoals we hogerop beschreven hebben. Maar die planning wordt ingezet om de winsten zo groot mogelijk te maken. Een socialistische geplande economie moet veel meer doelstellingen hebben: ook zij zal moeten zorgen voor een vergroting van de welstand, maar dan niet beperkt tot één bedrijf, maar sociaal gedetermineerd. Maar andere doelstellingen zoals het uitbreiden van de vrije tijd, het vrijwaren en herstellen van het milieu, de verbetering van het onderwijs en de gezondheidszorg zijn minstens even belangrijk. Planning hiervan vereist de verwerking van gegevens van het grootste naar het kleinste niveau. Alle radertjes van de economie moeten op elkaar afgestemd worden en het plan moet soepel genoeg werken om eerst gefundeerde prognoses te maken over wat nodig is en zich vlug te kunnen aanpassen als er tekorten opduiken. Het is essentieel dat de arbeiders in raden op ondernemings-, sector- en wijkniveau die informatie kunnen leveren en zo nodig de bevoegdheid krijgen om het plan bij te sturen. Correcte informatie over elk deeltje van de economie is cruciaal daarbij en - ondanks de vergaande bestaande planning- is dit niet mogelijk in het kapitalisme. Om te beginnen is de planning daar hiërarchisch georganiseerd, maar zelfs als de arbeiders hun input wordt gevraagd, dan botst dit op de tegengestelde belangen die de arbeiders en de bazen hebben. Welke arbeider zal een innovatie doorgeven die de productietijd halveert als hij/zij weet dat dit mogelijk leidt tot ontslag van de helft van zijn/haar werkmakkers? Zelfs op kleine schaal tonen huidige experimenten hoe het anders en veel beter kan. De bezette Flasko fabriek in Brazilië wordt gerund door een verkozen fabrieksraad, waarvan elk lid permanent afzetbaar is. Deze fabrieksraad vergadert wekelijks om de planning te actualiseren en de verslagen kunnen worden ingekeken door elke arbeider. Het budget van de fabriek wordt maandelijks ter stemming gelegd door alle arbeiders. Sinds 2003, toen de fabriek voor het eerst werd bezet zijn de werktijden teruggebracht van 40 uur per week tot 30 uur, zonder verlies van loon en zonder afname van de productiviteit. Meer vrije tijd is essentieel voor het organiseren van een arbeidersdemocratie. Alle voorbeelden van dergelijke bedrijven die een zekere periode werkten onder bezetting door en beheer van de arbeiders kwamen tot de zelfde conclusie: er was meer arbeidsvreugde, de bureaucratie hield als bij toverslag op te bestaan en de productiviteit ging omhoog. Onder het kapitalisme moeten echter meer en meer mensen twee jobs combineren om rond te komen, terwijl er nog altijd massale werkloosheid bestaat. Maar natuurlijk kunnen dergelijke initiatieven enkel overleven als gans de economie wordt geschoeid op socialistische leest. In een socialistische economie zal er ook centrale planning nodig zijn, en vanzelfsprekend zijn daarvoor ook wetenschappers nodig. Feitelijk heeft de wetenschappelijke logistiek die wordt toegepast in alle grote bedrijven, samen met de rekenkracht van de computers daar al een prima basis voor gelegd, zoals in het boek van Philips wordt uitgelegd. Merkwaardig is ook dat wetenschappers uit de Sovjetunie zoals Kantorovich, Leontief en Nemchinov belangrijke theoretische ontdekkingen leverden in verband met planning en de wiskunde die daarbij nodig is. Ironisch genoeg werden hun bevindingen nauwelijks uitgevoerd door de Sovjet bureaucraten, maar worden zij vrij algemeen toegepast door de kapitalistische bedrijven en door de algoritmen die “de wereld besturen”.
Arbeidersdemocratie en de staat
In het socialisme moet arbeidersdemocratie uitgebreid worden tot de volledige maatschappij. Er zijn slechts enkele voorbeelden uit de geschiedenis waar hiertoe een aanzet werd gemaakt. Het belangrijkste is de sovjet republiek vlak na de Russische revolutie en voor ze vernietigd werd door de burgeroorlog en uiteindelijk door het Stalinisme. Ook de geschiedenis van de Commune van Parijs van 1871 bevat nog altijd belangrijke lessen. Weliswaar speelde die zich af in slechts één stad, maar tegenover het (achterlijke) Rusland van 1917 was er het voordeel dat Parijs in die tijd het meest gevorderde kapitalisme van zijn tijd herbergde. De sovjets waren verkozen organen waarin de arbeiders beslisten hoe hun werkplaatsen, gemeenschappen en regio’s werden bestuur. Er werden ook vertegenwoordigers gekozen om te zetelen in de Al-Russische sovjet, die het land bestuurde. De mandatarissen in die sovjets waren allen verkozen en permanent afzetbaar door degenen die hen hadden verkozen. Zij mochten niet meer verdienen dan het gemiddeld loon van een geschoolde arbeider. Dit waren principes die ze geleerd hadden uit de Commune van Parijs. Zulk een democratische methodes staan veel dichter bij de beste tradities van de arbeidersbeweging. Het geeft de bevolking een directe controle over hun leven. Een parlementaire democratie is daartoe niet in staat: die beperkt de invloed van de kiezers tot het uitbrengen van hun stem eens om de vier of vijf jaar. Natuurlijk zijn er andere manieren, waarop de arbeiders druk kunnen uitoefenen gedurende die periode, zoals betogingen en stakingen, maar de beslissingsmacht hebben zij afgegeven aan de politici, die om het in de termen van Engels te zeggen, hen vertegenwoordigen, maar tegelijk onderdrukken. De kapitalisten daarentegen huren hele legers lobbyisten in om de verkozenen dagelijks te bewerken.
Wat de exacte vorm zal zijn van een staat gebaseerd op arbeidersdemocratie na de socialistische revolutie valt moeilijk te voorspellen. We hebben elders uitgelegd waarom de Russische revolutie op dit vlak haar beloften niet heeft kunnen inlossen. Maar de ervaring van de Commune van Parijs toonde dat de Parijs arbeiders in staat waren een orgaan te creëren dat tot betere resultaten kwam met veel kleiner en soepeler beslissings- en ambtenarenapparaat. In de eerste periode na de revolutie moet een vorm van staat blijven bestaan, in de eerste plaats om te verhinderen dat de kapitalisten opnieuw de macht proberen te veroveren. Maar na zekere tijd, nadat alle klassen geleidelijk verdwijnen en socialistische productie de welvaart doet toenemen en de milieuproblemen oplost, zullen die structuren oplossen, vermits de ene klasse geen behoefte meer heeft de andere te onderdrukken. De staat als repressie-apparaat zal geleidelijk verdwijnen. Administratieve taken zullen blijven bestaan, maar die zullen er niet toe leiden dat er een groep in de maatschappij bestaat die zich boven de rest verheft. De handhaving van sociale gedragsnormen zal meer en meer gebeuren door druk van binnen de maatschappij eerder dan door een afzonderlijk repressie apparaat dat buiten en boven de maatschappij staat. Voor degenen die beweren dat dit onmogelijk is en in strijd met de menselijke natuur, verwijzen wij naar het schitterende boek van Engels: “De oorsprong van het gezin, van het privé eigendom en van de staat”, waar hij op basis van het werk van socioloog Lewis Henry Morgan over de maatschappij van de Irokezen, uitlegde dat dit precies de manier was waarop de samenlevingen georganiseerd waren in het grootste deel van het bestaan van de mensheid. De Klassensamenleving is amper 10.000 jaar oud en de egalitaire samenlevingen die in de twee miljoen jaar daarvoor bestonden beschrijft Engels als primitief communisme.
Het einde van nationalisme, seksisme en racisme
Nationalisme, seksisme en racisme hebben hun wortels in de klassenmaatschappij. Al deze onderdrukkingsmechanismen worden gebruikt door de heersende klasse om ons te onderdrukken en te verdelen. Alleen door het opheffen van de klassenmaatschappij zal het mogelijk zijn deze schandelijke praktijken voorgoed uit te bannen. De nationale staten zoals we ze nu kennen ontstonden bij de overgang van het feodalisme naar het kapitalisme. Heel dikwijls kwamen de grenzen ervan tot stand op arbitraire wijze; die van de meeste Afrikaanse landen werden door de imperialistische heersers volgens rechte lijnen op een kaart aangebracht, los van elke sociologische grond. Hele nationaliteiten, zoals de Koerden werden zo verspreid over verschillende landen, waar ze werden en nog steeds worden onderdrukt. Socialistisch internationalisme betekent dat alle obstakels worden opgeheven voor de samenwerking tussen verschillende nationaliteiten, terwijl ze allen het recht op hun eigenheid behouden. Engels legt uit dat de onderdrukking van de vrouwen zijn oorsprong vindt in het ontstaan van privaat eigendom.
Door privaat eigendom af te schaffen of te beperken zal socialisme de materiële basis voor vrouwenonderdrukking wegnemen. Maar het is geenszins nodig om te wachten op het socialisme om tegen al deze onderdrukkende verdeelmechanismen actie te voeren. Marxisten zijn tegen elke vorm van onderdrukking en voeren er actie tegen met de methodes van de arbeidersbeweging (massa-mobilisatie, betogingen, stakingen… ). Het proces van de socialistische revolutie zal zelf veel van de vooroordelen afbreken die vandaag nog heersen. Voor een een socialistische revolutie hebben we een zo groot mogelijke eenheid van de arbeidersklasse nodig, los van nationaliteit, ras, sekse of gender. Hoe dat verloopt kan men nu al zien bij elke grote arbeidersstrijd, die tegenstellingen en vooroordelen binnen de arbeidersklasse doet verdwijnen als sneeuw voor de zon. Vrouwen spelen dikwijls een hoofdrol in dergelijke klassengevechten, zoals het geval was in de Britse mijnwerkersstaking van 1984-85. Hetzelfde zien we in het Midden Oosten zoals in de recente opstand in de Rif en vandaag in Iran. Vrouwen stappen uit de onderdrukkende patronen die hen jarenlang klein hielden en voeren samen met hun mannen (en dikwijls voorop!) strijd tegen onderdrukking.
Conclusie
Socialisme betekent het einde van een maatschappij waarin de ene mens de andere onderdrukt. Het betekent het einde van privé-eigendom op grote schaal, privaat winstbejag en de anarchie van de markt. Het betekent echter niet dat alle wereldproblemen opeens zullen opgelost zijn of het einde van de menselijke vooruitgang. Ook onder het socialisme zullen verschillende politieke partijen bestaan. Ze zullen echter niet elk een andere klasse vertegenwoordigen, maar kunnen wel meningsverschillen hebben over zaken als milieubeheer, onderwijs, arbeidsduurverkorting of cultuur. In feite zal het socialisme slechts het begin van de geschiedenis aankondigen. Het belooft een systeem dat in staat is de productiekrachten zodanig te ontwikkelen dat de mens kan ophouden zichzelf en zijn planeet te vernietigen, en in plaats daarvan bewust de controle over zijn eigen leven in handen neemt.