Het grote verkiezingsjaar is voorbij. Zowel voor het federaal niveau en voor de gewesten als voor de gemeenteraden en de provincies zijn de uitslagen bekend. In het algemeen kan men besluiten dat rechts aan zet is. Ook de lokale verkiezingen konden deze trend niet of slechts gedeeltelijk omkeren. In het Waalse gewest en de regio Wallonië-Brussel is al een homogeen rechtse regering gevormd. Het Vlaamse gewest krijgt een regering van N-VA, Vooruit en CD&V. Op federaal vlak lijkt een regering met N-VA, Vooruit, MR en Les Engagés onvermijdelijk. Enkel de Brusselse gewestregering blijft nog een groot vraagstuk.

De sociaaldemocratische partijen haalden afwijkende uitslagen in de verschillende landsdelen. Toch behoudt de PS de controle over de grote steden zoals Charleroi, Luik en Mons’. Op het provinciale niveau wordt ze wel verdrongen door de rechtse partijen. In tegenstelling tot vroeger kwam het federale verlies van de PS in Wallonië niet steeds ten goede aan de PTB/PvdA, die deze keer minder fel vooruitging. In Vlaanderen daarentegen won Vooruit in alle verkiezingen licht en PvdA deed dat soms spectaculair.

Langs Franstalige en Vlaamse kant zijn ondertussen de regeringsakkoorden bekend. Dat van regio Wallonië-Brussel is een duidelijke aanval op de arbeidersbeweging. Het lerarentekort “oplossen” door de leraars langer te doen werken, je moet het maar aandurven. Zo moeten beginnende leraars twee uur langer werken voor het zelfde loon, net als de turnleraars. Ook willen ze de vaste benoeming afschaffen. Op het eerste gezicht lijkt het Vlaamse regeringsakkoord vriendelijker. Dus kunnen we beter die teksten eens nauwkeurig bekijken, ook om te zien wat er niet in staat. Klopt het zoals Vooruit bij monde van Conner Rousseau zegt dat we een “beter en socialer Vlaanderen” zullen krijgen? Zeker, er wordt een stevige investering beloofd van 1 miljard in de zorg én 10.000 nieuwe plaatsen in de kinderopvang. Maar er staat geen woord in over de arbeidsvoorwaarden in de sector. Toch weet iedereen dat juist de enorme uitval en burn-out van de verzorgers éen van de fundamentele redenen was waarom er zo’n grote wachtlijsten zijn. Ook aan het groot aantal kinderen per verzorger (tot 9) wordt niets gedaan. Zo is het niet moeilijk om te voorspellen dat het invullen van die tienduizend nieuwe plaatsen voor de bevoegde minister Genez een vrij onmogelijke opdracht zal worden. Zelfde liedje bij het deel over het openbaar vervoer. Voor de Lijn voorziet de tekst “forse investeringen in trams en bussen” en “de vergroening en modernisering van de vloot”. Maar cijfers ontbreken. Over de VDAB is het akkoord wel explicieter: die wordt van een hulpverlener voor het vinden van een job omgevormd tot een controleur en een bestraffer. De jacht op de werklozen is geopend. Haar vormende taken, zoals het verstrekken van onderwijs moet de VDAB afstaan aan de privé. Er staan zeker ook positieve dingen in het akkoord: 1 miljard extra voor de zorg, een half miljard extra voor onderwijs. Maar net daar is er veel te veel onduidelijkheid. Het leverde de onderhandelaars vanuit de oppositie de kritiek op dat het niet nodig was geweest hierover zoveel maanden te onderhandelen.

Het belang van dergelijke regeringsverklaringen is beperkt, vooral als er te weinig concrete cijfers in voorkomen. In de loop van een regeerperiode kunnen tal van gebeurtenissen (economisch, internationale politiek, zelfs militair) alle vorige plannen doorkruisen. Dan telt het gewicht van de partijen in de regering. De Vlaamse regering telt 5 ministers van de N-VA en slechts 2 van Vooruit en van CD&V. Heeft de N-VA in het verleden niet voldoende bewezen hoe smerig zij met de coalitiepartners omgaat? In de federale regering die op stapel staat is het nog eenzamer toeven voor Vooruit in gezelschap van De Wever, Bouchez en co.

Je zou uit het vorige kunnen besluiten dat de situatie hopeloos is voor de werkende bevolking, maar dat is niet noodzakelijk zo. De nieuwe regeringen zullen maar éen factor zijn in de klassens-trijd die de komende jaren onvermijdelijk zal zijn. Klassen in het meervoud natuurlijk, want de rechtse regeringen zullen niet onze enige tegenstanders zijn. Er zijn ook het grootkapitaal, de EU (die ons 27 miljard besparingen oplegt), de NAVO, die de wapenwedloop wil aanzwellen...

Maar dat betekent helmaal niet dat de arbeidersklasse weerloos is. De geschiedenis van de vorige homogeen rechtse federale regering, die van Louis Michel, geeft een goed voorbeeld van wat mogelijk is in een dergelijke situatie én welke fouten moeten worden vermeden. Het duurde geen maand voor de rechtse regering werd geconfronteerd met de arbeidersbeweging: eerst met een betoging van 100.000 en vlug daarna met een algemene staking. Na de vorming van de regering

Michel, op 11 oktober 2014, telde het laatste kwartaal van dat jaar niet minder dan 740.000 stakingsdagen. Sommige kapitalisten waren zelfs bereid om “hun” regering te laten vallen om die beweging te stoppen. Niets zegt dat zoiets vandaag onmogelijk is. De Belgische arbeidersklasse heeft ons nog nooit teleurgesteld als ze werd uitgedaagd door rechts.

Maar de geschiedenis herhaalt zich nooit volledig op de zelfde manier. De regering Michel was overmoedig in haar poging de vakbonden buiten spel te zetten. Zij kon slechts overleven toen ze er in slaagde om de vakbondsleiding te lijmen voor maandenlange onderhandelingen, die uiteindelijk voor de vakbonden weinig of niets opleverden. De huidige rechtse federale regering die op stapel staat schijnt het slimmer aan te pakken. Ze presenteren hun plannen op een vriendelijker (én hypocrieter) manier en met name Bouchez nam al direct contact op met de vakbondleidingen. Maar vergis u niet: hetzelfde staat ons te wachten: een zeer rechts offensief om alle verworvenheden van de arbeidersbeweging af te nemen. Maar het is een gevecht dat we zeker kunnen winnen als we allen mobiliseren én we we onze leiding aan banden houden door een goede syndicale democratie. Ook een zo groot mogelijke eenheid van de arbeidersbeweging over de taalgrenzen heen is daarvoor essentieel.