De verkiezing van Trump tot president van de Verenigde Staten en het electorale succes van extreem-rechtse partijen in Europa brengen veel mensen in verwarring of zelfs in paniek.. Sommigen zien de komst van een militaire dictatuur in Washington, anderen de terugkeer van het fascisme. Ze verwijzen naar de Hitlergroet van de rijkste man ter wereld Elon Musk en de manier waarop Trump als een buldog de ene na de andere reactionaire wet invoert. Zonder het gevaar te minimaliseren willen wij dit alles toch in een breder perspectief plaatsen. Want wie zich enkel door schrik en verontwaardiging laat leiden kan ook de juiste manier mislopen om tegen een dergelijk rechts offensief te reageren.
Het lijdt geen twijfel dat Trump en zijn kliek van miljardairs reactionair, racistisch, misogyn, antidemocratisch enzovoort zijn. Maar wij willen uitleggen waarom het niet correct is om het Trump regime te beschrijven als een 'fascisme' in wording, of als voorbode van het begin van een politiedictatuur. Het marxisme leert ons dat in laatste instantie de machtsverhouding tussen de sociale klassen bepalend is voor de aard van een regime. De kracht en stabiliteit van regeringen worden in de eerste plaats daardoor bepaald. In kapitalistische landen is dat de tegenstelling tussen de arbeiders- en de kapitalistische klasse. Het is wel een feit dat in de westerse wereld de arbeidersbeweging al een hele tijd in het defensief is. Veel van de verworvenheden van na de tweede wereldoorlog werden teruggeschroefd of zijn bedreigd. Ook in de VS was dit het geval, globaal gezien sinds Reagan president van de VS was. Maar net nu is de arbeidersbeweging in de VS aan een heropleving bezig. In bedrijven zoals Amazon komt er voor het eerst een (radicale) vakbondsvertegenwoordiging. Hoe rijmt dat met de verkiezingsoverwinning van Trump?
De opkomst van Trump en andere imitators in Europa (Georges Louis Bouchez, Bart de Wever, Orban, Melloni, de Afd in Duitsland enz.) is in de eerste plaats een symptoom van wat wij de crisis van de burgerlijke democratie noemen. De burgerlijke democratie is het dominante politiek systeem in de westerse kapitalistische landen. Het is een maatschappij met parlementsverkiezingen, een veelvoud aan linkse en rechtse politieke partijen, een zekere mate van vakbondsvrijheid en democratische rechten. Maar achter deze democratie gaat de dictatuur van het kapitaal schuil, dat zich nooit openlijk kandidaat stelt voor verkiezingen, maar ze elke keer wint. Het kapitaal controleert het staatsapparaat en de media. Moeizaam bevochten democratische vrijheden houden op aan de grens van de kapitalistische bedrijven. Daarom spreken we van “burgerlijke democratie” in plaats van “democratie”. Sinds enkele tientallen jaren zien we stagnatie en/of daling van de levensstandaard van arbeiders en middenklassen ten gevolge van werkloosheid, de verzelfstandiging van banen en de bevriezing van lonen. Te gelijkertijd groeit de rijkdom van 1 procent van de bevolking tot nooit geziene hoogten. Daarom daalt het vertrouwen in dit politieke systeem. Dat uit zich in verlies van vertrouwen in politieke instellingen en mainstream partijen, absenteïsme bij verkiezingen en de opkomst van 'anti-establishment' partijen, zowel links als rechts. In de huidige cyclus zijn het vooral de rechtse en extreemrechtse partijen die deze onvrede verzilveren Maar nog maar een paar jaar geleden zwaaide de politieke slinger naar links, met de opgang van Syriza in Griekenland, Podemos in Spanje en Jeremy Corbyn in het Verenigd Koninkrijk. Het uitte zich ook in massale protestbewegingen, zoals in Frankrijk (Gele Hesjes en de strijd tegen pensioenhervormingen). Maar het onvermogen van de partijen van reformistisch links om hun beloften na te komen en het lot van de bevolking te verbeteren, heeft een groot deel van hun kiezers in de armen van racistische en extreem-rechtse demagogen gedreven. Dit is ook het geval in de Verenigde Staten, waar de regering van Biden niets anders heeft gedaan dan wrok en sociale frustratie aanwakkeren, vooral onder de Amerikaanse arbeidersklasse. Deze drievoudige crisis van de burgerlijke democratie, het kapitalistische economische systeem en het failliet van de reformistische partijen ligt ten grondslag aan de opkomst van de Trumps van deze wereld. Trump en anderen ondermijnen zeker de democratische rechten en vrijheden en willen directe controle over het staatsapparaat en zijn personeel. Hij heeft zeker 'dictatoriale' ambities. We kunnen speculeren over wat Trump 'zou' willen doen, maar dat is niet de beslissende vraag. Het kritieke punt is dat, gezien het huidige evenwicht van de klassenkrachten, Trump niet in staat is om een dictatuur op te
zetten, noch een fascistische staat of een stabiele militaire dictatuur. Dit is geen kwestie van de individuele verlangens van Trump, maar van klassenverhoudingen. Elke burgerlijke staat in het Amerika van vandaag moet rekening houden met de enorme potentiële macht van de meer dan 120 miljoen arbeiders die de Amerikaanse samenleving recht houden en die na tientallen jaren sluimeren wakker beginnen te worden.
Het fascisme is een unieke vorm van militaire dictatuur die steunt op een massabasis van rabiate kleinburgerlijke elementen om de georganiseerde arbeidersbeweging fysiek te verpletteren. Het kwam alleen aan de macht in Italië, Duitsland en Spanje als gevolg van de volledige uitputting en demoralisatie van de arbeidersklasse na jaren van revolutionaire strijd, die eindigde in een nederlaag.
Dit is duidelijk niet de situatie in de Verenigde Staten, waar de extreem sterke arbeidersklasse op geen enkele manier verslagen werd. Noch is Trump in staat om op korte tot middellange termijn een Bonapartistische militaire dictatuur te vestigen. Daarvoor zou de klassenstrijd in een impasse moeten verkeren en zou Trump de steun moeten hebben van een aanzienlijke vleugel van de strijdkrachten, die hij niet heeft.
Trump is zeker geen “normale” politicus en probeert iedereen op een autoritaire manier te overbluffen. Maar slechts een miniem deel van zijn achterban bestaat uit semi-fascistische benden; de overgrote meerderheid zijn burgers die braken van de hypocrisie van de vorige regeringen. Zijn verkiezing betekent evenmin een fundamentele ommezwaai naar rechts onder de Amerikaanse bevolking. Het is eerder een symptoom van instabiliteit en het ontbreken van een coherent alternatief voor de arbeidersklasse. Eerder vroeg dan laat zal duidelijk worden dat de regering Trump allerminst America opnieuw great zal maken, maar in tegendeel de aanval op de arbeidersklasse tot nieuwe hoogten zal opvoeren. Dat is al begonnen met de smerige aanval op de mensen die voor de openbare diensten werken. Eens dat duidelijk wordt staat de VS precies het omgekeerde van fascisme te wachten: we zullen de komende jaren een historische opleving zien van klassenstrijd en politieke instabiliteit. Het zelfde geldt grosso modo voor Europa.