Twee decennia geleden publiceerde Francis Fukuyama een boek met als titel Het einde van de geschiedenis en de laatste mens, waarin hij de definitieve overwinning van de markteconomie en de burgerlijke democratie verkondigt. Dit idee bleek bevestigd te zijn door bijna 20 jaar aanzwellende markten en onderbroken economische groei. Politici, centrale bankiers en Wall Street-managers waren overtuigd dat ze er eindelijk in geslaagd waren de op- en neergaande economische cyclus te overmeesteren.
Vandaag, twee decennia na de val van de USSR, blijft er niets overeind van de illusies van de burgerij. De wereld bevindt zich in de diepste crisis sinds de jaren ‘30. Oog in oog met deze catastrofale toestand op wereldvlak, raakt de burgerij van de VS, Europa en Japan in paniek. In de jaren ‘30 stelde Trotski dat de burgerij ‘met gesloten ogen naar een ramp rodelde’. Deze woorden passen perfect bij de huidige toestand. Ze hadden evengoed gisteren geschreven kunnen zijn.
Twintig jaar lang pochten de burgerlijke economen dat de opeenvolgende perioden van economische expansie en economische crisis tot het verleden behoorden, dat deze cyclus was afgeschaft. Het is een feit dat gedurende tientallen jaren de burgerlijke economen er nooit in zijn geslaagd één enkele expansie of één enkele crisis te voorspellen. Zij werkten zelfs een wonderbaarlijke nieuwe theorie uit, de zogenaamde ‘efficiënte markt-hypothese’. Eigenlijk is er niets nieuws aan deze theorie. Het gaat om een ouderwets idee: “De markt kan op haar eentje alles oplossen. De economie komt wel automatisch in evenwicht zolang de regeringen er zich niet mee bemoeien. Vroeg of laat komt alles wel in orde.” Waarop John Maynard Keynes in zijn tijd reeds antwoordde : “Vroeg of laat zijn we allemaal dood”.
In het eerste decennium van de 21ste eeuw wordt het alsmaar duidelijk dat het kapitalisme haar progressief potentieel heeft verloren. Industrie, wetenschap en technologie worden langzamerhand ondermijnd in plaats van ontwikkeld. De productiekrachten trappelen ter plaatse, bedrijven sluiten en miljoenen mensen worden afgedankt. Dit zijn allemaal symptomen die wijzen op het feit dat de ontwikkeling van de productiekrachten op wereldvlak botst tegen de enge grenzen van het privébezit en de nationale staat.
Dit is de fundamentele reden voor de huidige crisis. Het toont in de meest letterlijke zin van het woord het bankroet aan van het kapitalisme aan. Het lot van Ierland en Griekenland is een aanschouwelijk voorbeeld van de zware ziekte die het Europese kapitalisme treft. Morgen zullen Portugal en Spanje worden besmet. Maar Groot-Brittannië en Italië volgen op korte afstand. Frankrijk, Duitsland en Oostenrijk gaan onherroepelijk dezelfde weg op.
Burgerlijke economen en politici, en vooral de reformisten, zoeken wanhopig naar een of andere manier om uit de crisis te klimmen. Ze zien de redding in een herstel van de economische cyclus. De leiders van de arbeidersklasse, de vakbondsleiders en de sociaaldemocratie geloven dat deze crisis iets tijdelijk is. Zij beelden zich in dat een aantal aanpassingen aan het bestaande system volstaan. Het enige wat nodig is, is regulatie en controle. Op die manier keren we terug naar de omstandigheden van voor de crisis. Maar deze crisis is geen normale crisis en ook niet tijdelijk. Deze crisis wijst op een grondig keerpunt in het proces, een punt waarop het kapitalisme in een historische impasse terechtkomt. Het beste dat kan worden verwacht is een zwak herstel dat hand in hand gaat met hoge werkloosheid en een lange periode van soberheid, bezuinigingen en een dalende levensstandaard.
De crisis van de burgerlijke ideologie
Het marxisme is in de eerste plaats een filosofie en een wereldvisie. In de filosofische werken van Marx en Engels vind je geen gesloten filosofisch stelsel, maar een reeks briljante inzichten en aanwijzingen. Verder ontwikkeld zouden ze kunnen zorgen voor een waardevolle bijdrage tot het methodologische arsenaal van de wetenschap.
Nergens is de crisis van de burgerlijke ideologie zo duidelijk als op het vlak van de filosofie. Oorspronkelijk stond de burgerij voor vooruitgang en was ze in staat grote denkers voort te brengen zoals Hobbes, Locke, Kant en Hegel. Maar nu de burgerij een periode ingaat van seniel verval, is ze niet meer in staat grote ideeën voort te brengen.
Nu de moderne burgerij niet in staat is tot duidelijke veralgemeningen, ontkent ze het begrip ideologie zelfs. Dit is waarom de postmodernisten praten over ‘het einde van de ideologie’. Ze ontkennen het begrip van vooruitgang omdat onder het kapitalisme geen vooruitgang meer mogelijk is. Engels schreef ooit: “Filosofie en de studie van de reële wereld hebben dezelfde verhouding tot elkaar als masturbatie en seks.” De moderne burgerlijke filosofie verkiest het eerste boven het tweede... In haar obsessieve strijd tegen het marxisme sleept ze de filosofie terug naar de ergste periode van haar oude, versleten en steriele verleden.
Het dialectisch materialisme geeft op een dynamische manier inzicht in de manier waarop de natuur, de maatschappij en het denken werkt.Verre van een oud 19e-eeuws idee te zijn geeft het een moderne kijk op de natuur en de maatschappij. De dialectiek doet afstand van de rigide, vaste, levensloze kijk op de zaken die zo typisch is voor de oude mechanische school van de klassieke fysica. Het dialectisch materialisme toont aan dat onder bepaalde omstandigheden zaken in hun tegengestelde veranderen.
Het dialectische inzicht dat een geleidelijke opstapeling van kleine veranderingen op een kritisch punt een reusachtige sprong kan nemen, werd opvallend bevestigd in de moderne chaostheorie en de afgeleiden ervan. De chaostheorie maakte een einde aan het enge mechanische reductieve determinisme dat de wetenschap meer dan een eeuw lang heeft overheerst. De marxistische dialectiek is een 19e-eeuwse uitdrukking van wat de chaostheorie vandaag wiskundig uitdrukt: de onderlinge verbondenheid van zaken, de organische aard van relaties tussen entiteiten.
De studie van faseovergangen vormt een van de meest belangrijke terreinen van de hedendaagse fysica. Er bestaan een oneindig aantal voorbeelden van hetzelfde fenomeen. De omvorming van kwantiteit in kwaliteit is een universele wet. In het boek Ubiquity toont Mark Buchanan aan hoe dit fenomeen toepasselijk is op uiteenlopende zaken zoals hartaanvallen, lawines, bosbranden, het krimpen en uitbreiden van dierenpopulaties, beurscrisissen, oorlogen en zelfs veranderingen in de mode en kunstrichtingen. Nog verwonderlijker is dat deze gebeurtenissen kunnen uitgedrukt worden in wiskundige formules zoals de machtswetten.
Deze opmerkelijke ontdekkingen werden lang geleden voorzien door Marx en Engels. Zij slaagden erin de dialectische filosofie van Hegel een rationele grondslag te geven, d.w.z. een materialistische basis. In de Wetenschap van de Logica (1813) schreef Hegel dat “kleine oorzaken grote gevolgen kunnen hebben in de geschiedenis”. Dit was lang voordat er sprake was van het ‘vlindereffect’. Net zoals vulkaanuitbarstingen of aardverschuivingen, zijn revoluties het resultaat van een trage opstapeling van tegenstellingen gespreid over een lange periode. Vroeg of laat bereikt deze opstapeling van contradicties een kritisch punt waarbij er een plotse verandering optreedt.
Historisch materialisme
Elk maatschappelijk systeem beschouwt zichzelf als de enige mogelijke menselijke bestaansvorm. Haar instellingen, haar godsdienst, haar moraal zijn het hoogtepunt van de menselijke evolutie. Zowel de kannibalen als de Egyptische priesters, Marie Antoinette en de Tsaar Nikolas, allemaal waren ze hier rotsvast van overtuigd. Francis Fukuyama beweerde iets gelijkaardigs door zonder het minste bewijs te beweren dat het zogezegde stelsel van ‘vrije onderneming’ het enige mogelijke systeem was, net op het moment dat het mank begon te lopen.
Charles Darwin verklaarde dat soorten niet onveranderlijk zijn, dat ze over een verleden, heden en toekomst beschikken, dat ze veranderen en ontwikkelen. Marx en Engels stelden dat ook een gegeven maatschappelijk stelsel niet voor eeuwig en altijd bestaat. De vergelijking tussen natuur en maatschappij gaat natuurlijk niet volledig op. Maar zelfs het meest oppervlakkige onderzoek van de geschiedenis toont aan dat de gradualistische (geleidelijke) interpretatie op niets steunt. De maatschappij kent net zoals de natuur lange periodes van trage en geleidelijke verandering. Die ontwikkelingslijn wordt onderbroken door explosieve gebeurtenissen zoals oorlogen en revoluties. Het veranderingsproces komt dan in een grote stroomversnelling terecht. Het zijn deze gebeurtenissen die de motor van de historische ontwikkeling vormen.
De voornaamste oorzaak voor revolutionaire veranderingen is het feit dat een specifiek sociaal-economisch stelsel op zijn eigen grenzen botst. De productiekrachten kunnen niet meer ontwikkeld worden zoals voordien. Het marxisme analyseert de verborgen drijfveren van de menselijke ontwikkeling, vertrekkende van de vroege stammenmaatschappijen tot vandaag. De materialistische visie op de geschiedenis stelt ons in staat deze te begrijpen, niet als een onverbonden en onvoorspelde reeks incidenten, maar eerder als een duidelijk en wederzijds verbonden proces. Het gaat om een reeks acties en reacties die de politiek, de economie en het hele spectrum van maatschappelijke ontwikkeling omvatten.
De relatie tussen al deze verschijnselen is ingewikkeld en dialectisch. Zeer dikwijls wordt er gepoogd het marxisme in diskrediet te brengen door een karikatuur te maken van haar analysemethode van de geschiedenis. Zo is er de veel voorkomende bewering dat Marx en Engels ‘alles herleiden tot economie’. Deze overduidelijke absurditeit werd meermaals beantwoord door Marx en Engels, zoals in het volgende uittreksel van een brief van Engels aan Bloch:
“Volgens de materialistische geschiedenisopvatting zijn de productie en reproductie van het werkelijke leven in de geschiedenis het moment dat in laatste instantie bepalend is. Meer hebben Marx noch ik nooit beweerd. Wanneer iemand dat nu zo verdraait dat het economisch moment het enig bepalende is, dan verandert hij deze stelling in een nietszeggende, abstracte, absurde frase.”
Het Communistisch Manifest
Het meest moderne boek dat je vandaag kan lezen is het Communistisch Manifest, geschreven in 1848. Toegegeven, sommige details zouden best herschreven kunnen worden, maar wat de fundamentele ideeën betreft, blijven de stellingen van het Communistisch Manifest even relevant en juist vandaag als op de dag dat het werd geschreven. Wat een verschil met de overgrote meerderheid van boeken die anderhalve eeuw geleden geschreven werden en die nog slechts een historische betekenis behouden.
Het meest opvallend in het Manifest zijn de voorspellingen over fundamentele hedendaagse wereldfenomenen. Een voorbeeld. Toen Marx en Engels aan het schrijven waren, was de wereld van de grote multinationale ondernemingen nog maar verre toekomstmuziek. Toch verklaarden ze hoe ‘de vrije onderneming’ en de competitie onvermijdelijk moesten leiden tot de concentratie van kapitaal en de monopolievorming van de productiekrachten.
Het is echt komisch om de verklaringen te lezen van de verdedigers van de ‘markt’ over de zogezegde vergissing van Marx in deze kwestie. Eigenlijk gaat het om een van zijn meest briljante en nauwkeurige voorspellingen. Vandaag is het proces van kapitaalconcentratie zoals Marx het voorspelde een onbetwistbaar feit. In de laatste tien jaar heeft het ongekende niveaus bereikt.
Decennialang hebben burgerlijke sociologen geprobeerd te ‘bewijzen’ dat de gelijkheid in de maatschappij toenam en dat bijgevolg de klassenstrijd even ouderwets was als de houten ploeg of het manueel weefgetouw. Volgens hen is de arbeidersklasse verdwenen en behoren we allemaal tot de middenklasse. Wat de kapitaalconcentratie betreft, behoorde de toekomst toe aan de kleine ondernemingen en ‘small is beautiful’.
Hoe ironisch klinken deze beweringen vandaag! De hele wereldeconomie wordt vandaag overheerst door niet meer dan 200 reuzenondernemingen, waarvan de grote meerderheid in de Verenigde Staten zijn gevestigd. Het proces van monopolievorming heeft een ongekende omvang bereikt. In het eerste kwartaal van 2006 bedroegen de bedrijfsovernames in de VS ongeveer 10 miljard dollar per dag. Deze koortsachtige activiteit vertegenwoordigt geen echte ontwikkeling van de productiekrachten, eerder het tegenovergestelde. Het ritme van de monopolievorming is er niet op vertraagd, integendeel. Op 19 en 20 november 2006 bereikte de waarde van het aantal overnames in de VS een recordsom van 75 miljard dollar, in 24 uur! Overnames zijn een soort bedrijfskannibalisme, die onvermijdelijk leiden tot afdankingen en fabriekssluitingen. Het is de moedwillige en grootschalige vernietiging van productiemiddelen en het offeren van duizenden banen op het altaar van de winst.
Op hetzelfde moment stijgt de ongelijkheid. In alle landen bedraagt het aandeel van de winsten in het nationale inkomen een recordbedrag. Het aandeel van de lonen daarentegen is nooit zo laag geweest. Het echte geheim van het licht economisch herstel vandaag is dat de kapitalisten een ongeziene hoeveelheid meerwaarde uit de arbeidersklasse hebben weten te puren. In de VS produceert de werkende bevolking een derde meer dan tien jaar geleden terwijl de reële lonen ter plaatse trappelen of in reële termen zakken. Winsten swingen de pan uit en de rijken worden rijker ten koste van de arbeidersklasse.
Laten we nog een ander opvallend voorbeeld onder ogen nemen: de globalisering. De verpletterende overheersing van de wereldmarkt is het belangrijkste fenomeen van ons tijdperk. Maar sommigen beweren dat het een recente ontdekking is. In feite was de globalisering al voorspeld en uitgelegd door Marx en Engels, meer dan 150 jaar geleden. Bij het schrijven van het Manifest was er echter nauwelijks empirisch bewijsmateriaal voorhanden om deze hypothese te staven. De enige echt ontwikkelde kapitalistische economie was Engeland. De jonge industrieën van Frankrijk en Duitsland (dat eigenlijk zelfs niet eens bestond als verenigde natiestaat) gingen schuil achter hoge belastingsmuren. Een feit dat vandaag – uit eigenbelang – wordt vergeten door de westerse regeringen en economisten die de wereld graag de les spellen over het belang van open economieën.
Op wereldschaal zijn de resultaten van de geglobaliseerde ‘markteconomieën’ weerzinwekkend. In het jaar 2000 bezaten de 200 rijkste mensen evenveel als de 2 miljard armsten. Volgens de Verenigde Naties, leeft 1,2 miljard mensen met minder dan twee dollar per dag. Hiervan sterven elk jaar 8 miljoen mannen, vrouwen en kinderen omdat ze niet genoeg geld hebben om te overleven. Iedereen is het er over eens dat de massamoord van 6 miljoen tijdens de nazi-holocaust een vreselijke misdaad tegen de mensheid is. Maar elk jaar vindt er een stille holocaust plaats die 8 miljoen onschuldige mensen doodt en geen haan die hier naar kraait.
Naast deze weerzinwekkende armoede en dit menselijk leed zijn wij getuige van een orgie van obsceen winstbejag en pronkzieke rijkdom. Internationaal zijn er 945 miljardairs met een totale rijkdom van 3500 miljard dollar. Velen onder hen zijn Amerikaanse burgers. Bill Gates bezit een persoonlijk fortuin van ongeveer 56 miljard dollar. Warren Buffet volgt hem met 52 miljard dollar. Nu zijn er sommigen die ermee opscheppen dat deze ongekende rijkdom zich ook over ‘armere naties’ verspreidt. Onder de superrijken zijn er vandaag 13 Chinezen, 14 Indiërs en 19 Russen. Worden we misschien verondersteld dit te vieren?
Klassenstrijd
Het historisch materialisme leert ons dat de omstandigheden het bewustzijn bepalen. Het probleem is echter dat het bewustzijn achter de objectieve omstandigheden aanhinkt. Dit is nog meer het geval met de massaorganisaties en de leiding van de arbeidersklasse. Dit is vandaag ontegensprekelijk de belangrijkste tegenstelling die moet en zal worden opgelost.
Idealisten hebben altijd beweerd dat het bewustzijn de motor is achter alle vormen van menselijke vooruitgang. Maar zelfs de meest oppervlakkige studie van de geschiedenis toont aan dat het menselijk bewustzijn achter loopt op de gebeurtenissen. Het bewustzijn is verre van revolutionair. Van nature is het heel behoudsgezind. De meeste mensen houden niet van verandering en nog minder van gewelddadige omwentelingen die de bestaande omstandigheden veranderen. De mensen klampen zich vast aan ideeën die ze kennen, aan vertrouwde instellingen, aan de traditionele moraal, godsdienst en de waarden van de bestaande maatschappelijk orde. Maar op een dialectische wijze kunnen deze zaken in hun tegengestelde veranderen. Vroeg of laat komt het bewustzijn in overeenstemming met de werkelijkheid. Niet op een geleidelijke, maar op een plotse, bruuske manier. Dat is wat we een revolutie noemen.
Het marxisme zegt dat de verklaring van alle sociale ontwikkeling in laatste instantie ligt bij de ontwikkeling van de productiekrachten. Zolang de maatschappij vooruitgaat en zolang ze in staat is de industrie, de landbouw, de wetenschap en de technologie te ontwikkelen, denken de meeste mensen dat het een leefbare maatschappij is. In het algemeen worden de bestaande maatschappij en de bijhorende moraal en wetten in dergelijke omstandigheden niet in vraag gesteld. Meer nog, de maatschappij wordt beschouwd als zijnde natuurlijk en onvermijdelijk. De bestaande orde lijkt net zo natuurlijk als het op- en neergaan van de zon.
Grote gebeurtenissen zijn nodig om de massa’s de kans te geven de last van de traditie, gewoonte en routine van zich af te schudden en nieuwe ideeën te omarmen. Dit is de materialistische kijk op de geschiedenis. Marx vatte dit samen als “het maatschappelijk zijn dat het bewustzijn bepaalt”. Grote gebeurtenissen zorgen ervoor dat de ondeugdelijkheid van de oude orde aan het licht komt. Dit kan de massa’s dan overtuigen dat het systeem omver moet worden geworpen. Dit proces is niet automatisch. Het heeft tijd nodig om zichtbaar te worden.
De laatste tijd was het alsof de klassenstrijd in Europa iets uit het verleden was. Maar al de opgestapelde tegenstellingen komen nu aan de oppervlakte. Dit baant de weg voor een uitbarsting van de klassenstrijd. Zelfs in een land als Oostenrijk, waar de heersende klasse de sociale vrede wist te kopen met hervormingen, worden stormachtige gebeurtenissen voorbereid. Scherpe en plotse veranderingen zijn eigen aan de huidige toestand.
Toen Marx en Engels het Communistisch Manifest schreven, waren ze nog jong, respectievelijk 29 en 27 jaar oud. Ze schreven het Manifest op een moment van gitzwarte politieke reactie. De arbeidersklasse leek ogenschijnlijk niet te bewegen. Het Manifest werd in Brussel geschreven, de stad waar ze als politieke vluchtelingen asiel hadden gevonden. Net toen het Manifest het licht zag in februari 1848, borrelde de revolutie op in de straten van Parijs. Als een savannevuur verspreidde de revolutie zich door heel Europa.
Een bewogen periode is nu ingezet die verschillende jaren zal duren. We kunnen het vergelijken met de periode van 1930 tot 1937 in Spanje. Tegenslagen en nederlagen zijn onvermijdelijk, maar ze vormen ook een leerschool. In deze omstandigheden leren de massa’s zeer snel. We moeten natuurlijk niet overdrijven. Dit proces van radicalisering staat pas in zijn kinderschoenen. Eén ding is vandaag al duidelijk: het bewustzijn van de arbeidersklasse is aan het veranderen. Een groeiend aantal mensen plaatst vandaag een vraagteken bij het kapitalisme. Nooit eerder stonden ze op deze manier open voor marxistische ideeën. In de komende periode zullen de ideeën waarvan enkel kleine revolutionaire groepen overtuigd waren door miljoenen mensen worden gesteund.
Ons antwoord op Francis Fukuyama is dat de geschiedenis niet ten einde is. Eigenlijk is de geschiedenis nauwelijks begonnen. De toekomstige generaties zullen terugblikken op de huidige ‘beschaving’ op min of meer dezelfde manier zoals wij vandaag terugkijken naar het kannibalisme. Om tot een hoger niveau van menselijke ontwikkeling te komen is de afschaffing van de kapitalistische anarchie nodig. Een rationeel en democratisch productieplan kan ervoor zorgen dat de mensheid haar eigen leven en haar eigen lot in handen neemt.
Zogenaamde ‘realisten’ zullen ons vertellen dat dit allemaal onmogelijk en utopisch is. Het is echter totaal onrealistisch zich in te beelden dat de problemen van de mensheid kunnen worden opgelost binnen de grenzen van dit systeem. Een systeem dat verantwoordelijk is voor de huidige trieste staat van de wereld. Beweren dat de mensheid niet in staat is een beter alternatief uit te werken op de wetten van de jungle is uitermate beledigend voor de menselijke soort.
Bevrijd van de obstakels van het privébezit en de nationale staat kan het reusachtig potentieel van de wetenschap en de technologie ingezet worden om een oplossing te vinden voor alle problemen die onze wereld onderdrukken en bedreigen met vernietiging. De echte geschiedenis van de mensheid begint pas wanneer we erin slagen de kapitalistische slavernij te beëindigen en de eerste stappen te zetten in de richting van vrijheid.