supersamenwerkerIn de kapitalistische maatschappij waarin we nu leven ligt de nadruk sterk op het individu Mensen worden gedwongen met elkaar te concurreren en ijveren dan in de eerste plaats voor hun eigenbelang. Dit komt bijvoorbeeld tot uiting in de vaak gehoorde uitspraak dat immigranten niet welkom zijn omdat ze onze jobs afnemen. Het gevolg is dat veel mensen af te rekenen hebben met eenzaamheid, vervreemding en alle psychische gevolgen van dien. Het huidige systeem wordt vaak gerechtvaardigd door de stelling dat mensen van nature egoïstisch en agressief zouden zijn. We zouden met elkaar in een constante strijd zijn om te overleven. De mens zou het beste presteren als hij in competitie gaat met anderen en daarom is het logisch dat ook onze maatschappij deze menselijke natuur weerspiegelt. Maar kloppen deze uitspraken wel? Is de mens niet juist een sociaal wezen? Leidt juist samenwerken, zelfs over generaties heen, niet tot betere prestaties en vooruitgang? Dirk Van Duppen en Johan Hoebeke bewijzen dit in hun boek. Vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines tonen zij aan dat de mens doorheen zijn evolutie die eigenschappen heeft geselecteerd die samenwerking en solidariteit bevorderen. In de strijd om te overleven als menselijke soort bleken die namelijk het beste te werken.

Het belang van samenwerking voor de mens


De mens onderscheidt zich van andere zoogdieren doordat hij op twee benen loopt. Dit gaf hem tal van voordelen, maar ook één groot nadeel: de bekkenuitgang en het geboortekanaal versmalden. Het gevolg hiervan was dat de mens steeds prematuur en hulpeloos geboren werd. Dat is een unicum in het dierenrijk. Al bij de bevalling heeft de moeder hulp nodig van anderen: alleen bevallen is risicovol en de baby kan niets zelfstandig doen. Dat is een markant verschil met de andere primaten, die zich juist afzonderen om te bevallen. Het grootbrengen van een hulpbehoevende baby is een veeleisende opdracht en is enkel mogelijk als de taken verdeeld worden over de leden van een gemeenschap. De zorg gebeurt dus niet door de moeder alleen. De baby krijgt zo verschillende mede-verzorgers en moet daarom al heel vroeg in staat zijn om intenties van anderen in te schatten en een band met medemensen te vormen. De baby's die hier het best in slaagden kregen vaak betere zorg en hadden dus een grotere overlevingskans. Onder andere op deze manier werden deze prosociale eigenschappen evolutionair geselecteerd bij de mens.


Ook bij het maken van stenen werktuigen was samenwerken en communicatie van belang. De Homo erectus was al in staat om stenen werktuigen te maken waarvoor vaardigheden als planmatig denken en het stapsgewijs werken nodig waren. Uitwisseling en samenwerking is noodzakelijk om de kennis op te bouwen die nodig is voor het vervaardigen van zo’n werktuigen. Om hierover voldoende te communiceren moest er al een vorm van taal aanwezig zijn. Bij experimenten waarbij mensen deze werktuigen maakten, kon men op hersenscanners waarnemen dat hierbij hersencentra actief zijn die betrokken zijn bij taal en spraak.

Het sociale brein


Deze noodzakelijke sociale eigenschappen werden doorheen de menselijke evolutie opgenomen in de werking van onze hersenen. Deze mechanismen werden vrij recent ontdekt bij hersenonderzoek in de neurologie. Ook andere (sociale) dieren beschikken over vergelijkbare mechanismen, maar bij de mens zijn deze veel actiever en meer ontwikkeld. Ze zijn vooral te vinden in de meest recent ontwikkelde delen van onze hersenen en zijn dus doorheen de evolutie ontstaan. Oxytocine, ofwel het ‘knuffelhormoon’ is hier een voorbeeld van. Dit hormoon wordt aangemaakt bij lichamelijk contact tussen mensen, bijvoorbeeld wanneer men knuffelt. Het stimuleert zorggedrag voor anderen, empathie, binding en hechting, betere communicatie bij bijvoorbeeld het oplossen van ruzies, vertrouwen in elkaar, minder angst en stress enzovoort. Deze resulteren allemaal in betere samenwerking. Het heeft zelfs een ontstekingsremmende en een antioxiderende werking.

Hoe komt het dan dat mensen vaak wel asociaal handelen?

Er zijn elementen die onze neurologische empathie-circuits kunnen tegenwerken. Voorbeelden zijn blinde gehoorzaamheid bij bevelen van hogerhand, het in-group versus out-group gevoel bij racisme, de ontmenselijking van anderen... We vinden deze zaken ook terug in onze maatschappij. Competitie kan ook zorgen dat mensen hun empathische gevoelens opzijzetten. De impact hiervan werd treffend aangetoond in een experiment.  Een proefpersoon wordt voor de mogelijkheid geplaatst om het leven van een laboratoriummuisje te redden. Als hij het muisje laat leven krijgt hij geen geld, maar als hij het muisje laat doden krijgt hij dit geld wel. In deze setting kiest 45,9% om het muisje te laten doden en is de gemiddelde prijs die moet geboden worden 47,50 euro. Wanneer een marktsituatie wordt nagebootst waarbij verschillende kopers en verkopers met elkaar in concurrentie gaan, zijn de cijfers anders. De kopers krijgen nu elk 20 euro en kunnen anoniem een prijs voorstellen aan de verkopers om het muisje te laten doden. Wanneer een proefpersoon beslist om het muisje te laten leven krijgt deze geen geld. In deze situatie kiest 75,9% om het muisje te doden en bedraagt de prijs gemiddeld slechts 5,1 euro.

Belang van een andere samenleving


Het is uiteindelijk de maatschappij waarin we leven die bepaalt op welke manier we samenleven en hoe we ons gedrag aanpassen. Wanneer we uitgaan van een systeem waarbij iedereen in competitie is en moet knokken voor zichzelf, zullen de evolutionair oudere eigenschappen als egoïsme en agressie de overhand halen.

Wanneer ik dit boek lees als marxist, is het duidelijk dat het kapitalisme helemaal niet de meest logische en beste weg is om het samenleven te organiseren. Het boek vormt de wetenschappelijke basis die bewijst dat een andere samenleving nodig is. De essentie van het kapitalisme en de vrije markt is competitie en winst. We moeten gaan naar een socialistische samenleving waar de economie gepland is en waar iedereen mee inspraak heeft. Zo kunnen we samenwerking maximaliseren.

Het boek stelt ook dat er iets moet veranderen. De huidige samenleving zorgt voor een afzwakking van onze sociale instincten en veroorzaakt zo allerlei problemen. Het laatste hoofdstuk waarin de schrijvers pleiten voor een 'warme solidaire samenleving’ is de achilleshiel van het boek. De conclusie blijft vaag en kan op twee manieren geïnterpreteerd worden. Soms lijkt het alsof de auteurs de oplossing binnen het kapitalistische systeem zoeken en op andere momenten lijken ze juist een andere samenleving voor te staan. Hun kritiek richten ze vooral tegen het neoliberalisme, wat een politiek-filosofische stroming is binnen het systeem.

Een oplossing binnen het kapitalisme is volgens ons niet mogelijk. Het probleem ligt bij de kern van het kapitalisme en het moet daarom in zijn geheel omver geworpen worden. Revolutie en verandering zijn dus nodig. Vanuit deze optiek zou het ook interessant zijn om de wetenschap achter samenwerken aan te vullen met een studie naar hoe verandering en revolutie teweeg wordt gebracht. Wanneer en hoe worden mensen zich bewust van problemen die een samenleving met zich meebrengt? Hoe komt iemand tot de conclusie dat verandering noodzakelijk is? Hoe veranderen vastgeroeste denkpatronen en vooroordelen?

Dat neemt niet weg dat het boek een echte aanrader is.  Het is enorm leerrijk en het leest heel vlot. Het is interessant dat het thema vanuit verschillende wetenschappelijke hoeken benaderd wordt om zo tot een rijk geheel te komen. De vaak complexe materie wordt op een heel begrijpelijke en boeiende manier gebracht.

 

De supersamenwerker, Dirk Van Duppen - Johan Hoebeke. isbn: 9789462670655 · 2016 · paperback (15 x 22,5 cm) - 344p. · prijs: € 20.00