Schijn kan bedriegen. De verkiezingen van 10 juni lijken plaats te vinden in een kalmere sfeer dan het woelige 2005 deed vermoeden. In het voorjaar van 2005 was de strijd rond de cao’s bikkelhard, nadat in december 2004 een woelige vakbondsbetoging tegen de patronale aanvallen het vuur in syndicalisten had doen opwakkeren. 2005 eindigde met twee algemene stakingen tegen het Generatiepact en een vertrouwenscrisis in de socialistische beweging.
2007 lijkt in dat opzicht anders. Ondanks enkele bijtende confrontaties neemt de cao-strijd niet de proporties van 2005 aan. Syndicalisten likken hun wonden opgelopen bij het Generatiepact en de opdoffer van VW. Het automobielpatronaat voelt zich sterk en wil een tweede mokerslag toebrengen, deze keer bij Opel. Tijdens de staking bij de toeleveranciers van Ford Genk vindt het patronaat zelfs een openlijke bondgenoot in Herwig Jorissen, voorzitter van ABVV Metaal, die weigert de staking te erkennen.
Revolutie in de portefeuilles
De woede van de mensen manifesteert zich niet zoals in de beweging van 2005. Toch sluimert ze voort in de harten en de geesten. Dat uitte zich in de publieke verontwaardiging over de lonen van managers, die jaar na jaar stijgen. Albert Frère, topmanager van de Groep Brussel Lambert (GBL), spande de kroon met een loon van 5,54 miljoen euro, gevolgd door de 4,47 miljoen van Jean-Paul Votron, de sterke man bij Fortis, en de 3,94 miljoen van Carlos Brito, topmanager bij InBev. De toplonen breken het ene record na het andere omdat de bedrijfswinsten jaar na jaar hun voorgaande records verpulveren. Votron kreeg bijvoorbeeld een verhoging van zijn vergoeding met 25 procent (exclusief aandelen en opties!) omdat Fortis een recordwinst van 4,4 miljard euro boekte in 2006.
Die riante lonen komen dus niet uit de lucht vallen. De aandeelhouders betalen het management voor bewezen diensten, bijvoorbeeld herstructureringen. De medaille heeft daarom een keerzijde. In tegenstelling tot de voorzijde van die medaille, waarvan de vergulde protserigheid elk jaar aandikt, is de aanblik van de metalen achterzijde elk jaar schraler. Het is het metaal in onze portefeuille.
De totale loonmassa in België is voor het eerst sinds mensenheugenis kleiner dan de som van de bedrijfswinsten en de inkomens van zelfstandigen. Dat blijkt uit cijfers van het Instituut voor de Nationale Rekeningen. Het aandeel van de lonen in het bruto binnenlands product (bbp) daalde in de eerste negen maanden van 2006 tot 37,2 procent. Tegelijkertijd stegen het bruto-exploitatieoverschot (vooral bedrijfswinsten) en het gemengd inkomen (inkomen van zelfstandigen) tot 38 procent van het bbp. België volgt hiermee een internationale trend. Volgens een vertrouwelijk document van de Europese Commissie van 12 februari “heeft in verschillende Europese landen het aandeel van het loon in het totale inkomen een historisch laag peil bereikt.” Dat brengt Paul Goossens, voormalig hoofdredacteur van De Morgen, tot een bittere vaststelling: “In vijftien jaar tijd deed zich een fenomenale inkomenstransfer ten nadele van de loontrekkenden voor. Zonder al te veel kruitdamp, traangas en oproer voltrok zich een heuse revolutie in de samenleving en de portefeuilles.” (DM 03/03)
De aandeelhouders zijn erin geslaagd via een langdurig neoliberaal offensief hun winsten op te krikken door de plundering van de werkende klasse over heel de wereld. Deze kapitalisten vinden dan ook dat hun generaals in de grote bedrijven een deel van de buit verdienen. Was het gemiddelde loon van een topmanager twintig jaar geleden twintig keer dat van de doorsnee loontrekkende, dan is dat nu 110 keer zoveel. In al hun arrogantie vinden ze dat niet meer dan normaal. “Toptalent moet topbetaald worden”, aldus Ivan De Witte, ceo van HR-dienstenbedrijf De Witte & Morel en voorzitter van voetbalclub AA Gent.
Toch is niet iedereen aan de bovenkant van de klassenmaatschappij onverdeeld gelukkig met deze gang van zaken. Een onverwachte kritiek kwam uit de pen van niemand minder dan liberaal Karel De Gucht, die schreef: “De top van het westerse bedrijfsleven moet goed beseffen dat hij beter matigt om populistische tendensen niet in de kaart te spelen.” (DM 24/03) Wat hem stoort, is dat deze ongegeneerde verrijking het pleidooi voor matiging van de lonen en in de sociale zekerheid doorprikt. Het grootste gevaar ziet hij evenwel in de ondermijning van de morele en politieke legitimiteit van de markteconomie. De intelligentere spreekbuizen van het kapitaal zien inderdaad maar al te goed wat er aan het broeien is. Ook de Duitse minister van Financiën becommentarieerde onlangs: “De sociale legitimiteit van het hele systeem zou wel eens in gevaar kunnen komen.”
Terugkeer naar de ‘roots’
In de vernoemde opiniebijdrage van Paul Goossens geeft deze de volgende tip: “Voor de Vlaamse sociaaldemocratie kan de ‘nieuwe sociale kwestie’ het gedroomde lanceerplatform voor een sterke en wervende verkiezingscampagne worden. Of dat zal gebeuren, is maar de vraag, want het impliceert moeilijke en controversiële keuzes. Het betekent een terugkeer naar de ‘roots’ van het socialisme en de erkenning dat de tegenstelling arbeid-kapitaal, die al een paar keer door het modieuze sociaaldemocratische sentimentalisme werd begraven, nog altijd actueel is.”
De focus op regionalisering van het arbeidsmarktbeleid was daarom al een kemel van formaat. Blijkbaar beschouwen Vandenbroucke en Vande Lanotte de tegenstelling Vlaming-Waal hoger op de agenda dan de tegenstelling arbeid-kapitaal. Nochtans leren bovenstaande cijfers over de toplonen en de winsten dat de belangrijkste inkomenstransfer niet die is tussen Vlamingen en Walen. Het oordeel van het ABVV is bijgevolg beenhard: “Je kan niet socialistisch zijn en tezelfdertijd akkoord gaan met de regionalisering.” (Rudy De Leeuw in Avanti, maart 2007)
De SP.a liet zich in de afgelopen maanden echter ook regelmatig van een linksere kant zien. Staatssecretaris voor Overheidsbedrijven Bruno Tuybens verzekert dat de partij na de verkiezingen de plafonnering van de ontslagvergoedingen van topmanagers meeneemt naar de onderhandelingstafel. Minister van Werk Peter Vanvelthoven wil hoofdaannemers aansprakelijk maken voor uitbuiting van personeel bij onderaannemers. Hans Bonte gaat in de clinch met Citibank. Voorzitter Vande Lanotte pleit voor meer arbeiders in het parlement, wat zich ook vertaalt in de lijstvorming.
Over het opportunisme van de SP.a-leiding kan veel gezegd worden. Dat is echter niet de hoofdzaak. Het feit is dat de SP.a, en niemand anders, erin geslaagd is deze kwesties tot nationale nieuwsitems te maken. Het zwengelt het debat aan over de onrechtvaardige tegenstellingen van de klassenmaatschappij en hoe daarop te antwoorden. Het stoot veel mensen inderdaad tegen de borst dat hun noden geen vertaling krijgen in de politiek. Meer directe vertegenwoordigers van hun klasse in het parlement is dan ook een aantrekkelijk idee. ABVV-voorzitter Rudy De Leeuw vindt het SP.a-voorstel positief als symbool, maar hij voegt daar onmiddellijk aan toe: “De kernvraag is echter of de SP.a het programma van het ABVV wil ondersteunen. Ze moeten zich dus ook inhoudelijk en structureel inspannen om het ABVV-programma te realiseren.”
Met de radicalisering in haar standpunten wil de SP.a-leiding de band met haar historische achterban in de arbeidersbeweging herstellen. In die zin is de crisis rond het Generatiepact niet uitgedraaid op een eenduidige nederlaag voor de vakbonden. Wil ze haar positie behouden, dan is de SP.a-leiding gedwongen om opnieuw meer ontvankelijk te zijn voor die achterban. Dat betekent dus dat wij als loontrekkenden wel degelijk invloed kunnen hebben op onze traditionele partij! Het is de evidentie zelf dat die impact groeit wanneer we dit op een georganiseerde manier aanpakken.
Door het gevecht aan te gaan met de liberale lijn van de leiding heeft de nieuwe linkerzijde rond SP.a Rood een niet te onderschatten bijdrage geleverd aan de vertaling van de syndicale en sociale eisen in de SP.a. Doordat zij symbool staat voor de socialistische ‘roots’ heeft SP.a Rood sinds haar ontstaan 1,5 jaar geleden aanzienlijk aan gewicht gewonnen, ook op de kieslijsten.
Rudy De Leeuw stelt: “Het ABVV-programma is gericht op een socialistische maatschappij. Voor de realisering van dat programma is een politiek relais nodig, en dat is de SP.a.” Dat is zeer juist. Koppel aan deze woorden dan ook moedige daden. Syndicalisten, rode socialisten, andersglobalisten, steun de kandidaten van SP.a Rood. Werk actief mee aan hun campagne, want een socialistische politiek daalt niet zomaar uit de hemel neer.