Dat de SP.a zich in een existentiële crisis bevindt, is een understatement. Het regent kritiek en die komt in de eerste plaats van binnen de partij, wat al lang niet meer gezien is. De SP.a blijkt helemaal geen homogeen ‘neoliberaal’ blok. Dat het debat over de politieke lijn van de socialisten in alle hevigheid is losgebarsten, is dan toch een positief resultaat van de verkiezingsnederlaag.
Zelfs de nestors van de partij waarschuwen voor de zwenking naar het liberalisme, verpersoonlijkt door Vandenbroucke en Vande Lanotte. Op een ‘kroonraad’ van Louis Tobback, Willy Claes, Steve Stevaert, Freddy Willockx, Louis Vanvelthoven en Norbert De Batselier maanden dezen Vande Lanotte aan om zich niet te laten verleiden tot een tripartite of tot onderhandelingen over een staatshervorming. “We hebben dringend nood aan een oppositiekuur om de wortels van de partij te hervinden. In een tripartite hebben we niets te zoeken.” (DM 07/07) Ook omtrent Vande Lanottes idee om een staatshervorming vanuit de oppositie te steunen zijn ze terughoudend. Kop van Jut is evenwel Frank Vandenbroucke. “Frank is stilaan Vlaamser dan het VOKA. Waar bevindt hij zich mentaal? Dat vragen we ons steeds meer af.” De voormalige kopstukken betwijfelen of Vandenbroucke – “die systematisch verrechtst” - zich als minister in de Vlaamse regering zal inschakelen in de oppositiestrategie van de partij.
Natuurlijk roept het vragen op wanneer deze nestors hun kritieken uiten. Wie heeft er immers Vandenbroucke en konsoorten gelanceerd? Stevaert behoorde zelf tot de teletubbies en de zoon van Tobback heeft zich niet bepaald onderscheiden door linksere standpunten in de regering. De Batselier heeft zich van zijn kant dan weer wel pas onderscheiden bij zijn vaarwel als parlementsvoorzitter door een rijkelijke ontslagvergoeding én een directeurszetel bij de Nationale Bank te aanvaarden. Hebben uitgerekend deze mensen recht van spreken over het gebrek aan socialisme bij de jongere generatie van partijtoppers? Waarschijnlijk is hun enige drijfveer de samenhang van de partij onder hun controle te bewaren, want hun politiek instinct vertelt hen dat de partijbasis klaar staat om in opstand te komen.
Veel partijafdelingen maken een negatieve balans op van de SP.a-rol in de regering. De ene na de andere partijafdeling stelt dat de SP.a niet links genoeg meer is en niet meer naar de militanten en de vakbonden luistert. Zoals iemand het stelde op de provinciale bijeenkomst van Antwerpen: “De partij is haar ideologie kwijt.”
De jongeren laten zich evenmin onbetuigd, wat menig partijleider zal verwonderen aangezien de overgang van Jong Socialisten naar Animo juist was gemaakt om de ‘oude’ socialistische ideeën onder de jongeren te begraven in ruil voor een hippe jongerencultuur met vage progressieve inhoud. In een congresnota naar aanleiding van de verkiezingsnederlaag stellen die jongeren nu echter onomwonden dat “animo wil dat sp.a de komende jaren een harde, maar constructieve en doelgerichte oppositie voert om de linkse ideologie te verdedigen.” Ze roepen daarbij op om opnieuw de hand uit te steken naar de vakbonden en de mutualiteiten. Verder schrijven ze in een partijinterne tekst: “Congressen zijn nu een gemediatiseerd forum om beslissingen mee te delen. Werkt demotiverend. Congres is geen mediacircus. Congressen en algemene ledenvergaderingen moeten het beslissingscentrum worden.”
De toekomst van de partij
Na de verkiezingsnederlaag leek de zaak nochtans al beklonken. Dat Vande Lanotte op dictatoriale wijze Caroline Gennez aanwees als zijn opvolgster, schoot echter bij veel socialisten in het verkeerde keelgat. Verschillende partijafdelingen pleiten er voor dat het congres eind oktober voor de verkiezing van een nieuwe voorzitter over inhoud zal gaan. De afdeling Blankenberghe gaf in de media het startschot bij monde van voorzitter Johan Van Eeghem. “Aan bekende figuren vragen wij om zich kandidaat te stellen. Op basis van ieders programma kan de partij dan een voorzitter kiezen. Zijn of haar draagvlak zal des te groter zijn.” (DM 09/07) De lokale afdeling vindt dat de leden recht hebben op een keuze tussen inhoudelijk sterke kandidaten. Zij werden onmiddellijk bijgetreden door de afdeling Evere, die sympathiseert met de socialistische stroming SP.a Rood. Voorzitter Jan Meeuwens: “We pleiten voor het herstel van de SP.a als ledenpartij waar verschillende tendensen aan bod komen. Meerdere kandidaten zou een versterking betekenen van de partij.” (DM 11/07)
Om hieraan te beantwoorden stelde Erik De Bruyn, woordvoerder van SP.a Rood, zich kandidaat, met als running mate voor het ondervoorzitterschap Elke Heirman, SP.a-gemeenteraadslid in Brasschaat en mede-initiatiefneemster van SP.a Rood. Verwijzend naar Gennez vertelde hij aan De Morgen (11/07): “Ik geloof niet dat een door de partijtop opgelegde voorzitter de socialistische kiezers terug kan halen.” De Bruyn, welbekend bij onze lezers, pleit in zijn intentieverklaring voor een herbronning in het socialisme: democratische controle over de economie (economische democratie), meer openbare diensten (in plaats van privatiseringen), geen steun voor een verdere staatshervorming, aanhalen van de banden met de vakbonden enzovoort. De Tijd (11/07) rakelt een toespraak van Erik De Bruyn in maart 2006 op om het kernconcept van de economische democratie te verduidelijken: “Waar het met economische democratie over gaat, kameraden, is dat wij het privé-bezit van de productiemiddelen ter discussie stellen. De private toe-eigening van de winsten van het maatschappelijk proces dat economie heet, is fundamenteel onrechtvaardig en ondemocratisch en ligt aan de basis van alle sociale en ecologische crisissen van de planeet. En ja, wij willen economische democratie inderdaad realiseren via de nationalisering onder werknemerscontrole van de sleutelsectoren van de economie, zoals de energiesector en de farmaceutica.”
In zijn intentieverklaring stelt hij ook enkele algemene principes voor een socialistische partij, zoals interne partijdemocratie op basis van algemene ledenvergaderingen en congressen. Bovendien wil hij als partijvoorzitter geen euro meer verdienen dan in zijn huidige job als ambtenaar want “de gewone man en vrouw verwachten meer van de SP.a dan van de andere partijen. De ontgoochelingen kunnen dan ook des te dieper zijn. Ook zijn we daardoor kwetsbaarder voor de ‘zakkenvullers’-retoriek van extreem-rechts.”
Uiteraard duurde het niet lang of er kwam reactie van de partijtop, onder andere van een van de ‘nestors’, Willy Claes. Met het nodige dedain vertelde hij aan Het Nieuwsblad (13/07): “Die man maakt niet de minste kans en het is niet met dit soort personaliteiten dat we de toekomst van de partij gaan verzekeren.” Alsof enkel bekende partijfiguren recht van spreken hebben. Claes kreeg dan ook lik op stuk in een lezersbrief van Jan Meeuwens, voorzitter van de afdeling Evere (Het Nieuwsblad 20/07): “Willy, waarom stel je dat iemand als Erik De Bruyn geen schijn van kans maakt? Omdat hij geen vader heeft die minister is geweest? Omdat hij zich zonder schroom links en socialist durft te noemen?” En hij stelt er in één zucht bij: “Evere gaat er van uit dat onze SP.a een persoon als Erik De Bruyn aan het roer nodig heeft, wil ze morgen weer electoraal kunnen wegen.”
In een editoriaal commentaar van Het Volk en Het Nieuwsblad getiteld ‘Miserabilisme’ (10/07) komt redacteur Peter De Backer tot een gelijkaardige conclusie. We citeren hem uitvoerig: “Erik De Bruyn maakt geen schijn van kans. Maar zijn kandidatuur is een belangrijk signaal. De Bruyn is namelijk woordvoerder van SP.A-Rood, een beweging die de Vlaamse socialisten opnieuw wat linkser wil maken. Voor de pijnlijke verkiezingsnederlaag van 10 juni zijn al vele redenen opgesomd. Dat de Vlaamse socialisten nog meer dan vroeger het contact hebben verloren met hun traditionele achterban, is daar de belangrijkste van. We mogen niet opnieuw de partij van het miserabilisme worden, reageert Caroline Gennez daarop. Niemand vraagt erom dat de SP.A zich alleen zou bekommeren om sukkelaars, gepensioneerden, werklozen of andere steuntrekkers. Maar dat een partij die toch sociaal wil zijn, zo erg het contact heeft verloren met doodgewone mensen, moet de kopstukken toch aan het denken zetten. ( ) In de ouderwetse volkshuizen vind je ook vandaag nog altijd volbloed basismilitanten die bekommerd zijn om hun partij, maar het niet meer kunnen volgen. Zij begrijpen niet dat na twintig jaar socialistische regeringsdeelname de armoede in dit land is toegenomen. Zij zien met lede ogen dat een zieke almaar meer uit eigen zak moet betalen voor zijn medische verzorging. Zij kunnen het niet bevatten dat een Antwerpse professor tot lijsttrekker wordt gebombardeerd, zonder dat die geleerde dame het nodig vindt een lidkaart van de partij aan te schaffen. Hun verstand is te klein om in te zien waarom de voormalige socialist Norbert De Batselier bij zijn overstap van de politiek naar een vetbetaalde baan eerst nog een gigantische afscheidsvergoeding mee moet graaien. Zij vatten niet waarom dé succespolitica van de jongste jaren het nodig acht een heel gevolg naar Thailand over te vliegen om er in de echt te treden. Dat Caroline Gennez vanuit de linkerhoek wat tegenwind krijgt, zal haar en alle andere partijkopstukken in ieder geval helpen om daar eens goed over na te denken.”
Voor Erik De Bruyn zich daadwerkelijk kandidaat kan stellen voor de voorzitterverkiezing van 21 oktober, moet hij wel nog aan enkele voorwaarden voldoen. Hij moet namelijk tien afdelingen verspreid over twee provincies achter zich krijgen die samen minstens 5.000 leden vertegenwoordigen. Intussen hebben al enkele afdelingen hun steun toegezegd. Maar Erik De Bruyn wil verder gaan dan dat. Hij wil ook een ronde doen langs syndicale bedrijfsdelegaties om te luisteren wat bij hen leeft. Wat de uitkomst ook is, de kandidatuur van Erik De Bruyn stimuleert nu al het debat over het socialisme in de 21ste eeuw.