De verkiezingsresultaten waren nog niet geteld of sommige SP.a-bonzen voelden zich reeds geroepen om de N-VA op te vrijen. Partijvoorzitter Caroline Gennez beweerde dat de SP.a "Vlaamser is dan de N-VA", en Frank Vandenbroucke voegde daaraan toe: "Als ik De Wever hoor praten, hoor ik precies mezelf."

Beide uitlatingen hebben menig syndicalist en partijmilitant op zijn zachtst gezegd verwonderd. Misschien heeft men op de Grasmarkt het N-VA-programma niet goed gelezen, zullen sommigen opperen. Misschien is de partijtop tot alle mogelijke compromissen bereid om de machtsdeelname te kunnen verder zetten, menen de criticasters. Misschien doet de partijtop aan tactiek en tracht ze aldus de N-VA buitenspel te zetten. Misschien is het een combinatie van de drie en wordt er met vuur gespeeld.

De uitslag en haar betekenis

De rechterzijde heeft in het Vlaamse gewest de verkiezingen gewonnen. Tegelijk heeft er ook een politieke herschikking plaatsgevonden. Het Vlaams Belang heeft niet alleen een pak stemmen verloren, en dat is natuurlijk goed nieuws, maar ze heeft ook haar monopolie verloren op het streven naar een onafhankelijk Vlaanderen. De N-VA staat met haar 13 procent achter de optie van een zelfstandig gewest. Met die positie kan ze tegelijk de CD&V verder opjagen en de electorale basis van Open VLD en Vlaams Belang bij de middenklasse en volkse lagen verder aanvreten.

Het N-VA-project (1) wordt het best samengevat als: "We redden ons wel op voorwaarde dat we eerst met onszelf bezig zijn." In het kiesprogramma klinkt het: "Vlaanderen kan wat België niét kan." Met andere woorden, de hele wereld mag misschien gebukt gaan onder een economische crisis, volgens de N-VA is er maar één oplossing en dat is "afrit Vlaanderen".

Dit streven naar verzelfstandiging uit zich in de eis voor meer fiscale autonomie voor Vlaanderen en het verzet tegen "bodemloze Belgische begrotingsputten." Zo zegt de N-VA al jaren te pleiten "voor een drastische verlaging van de loonkost", die echter door de Belgische regering wordt tegengehouden omdat ze "krap bij kas zit". Verder hamert de N-VA erop dat "alle restbevoegdheden inzake economisch beleid overgeheveld worden naar de deelstaten. Het zullen de deelstaten zijn die de verantwoordelijkheid moeten opnemen om tot een innovatieve en concurrentiële economie te komen die kan wedijveren met andere succesvolle regio's in Europa."

Nationaal-liberalisme

De N-VA koppelt het liberalisme aan het nationalisme en stelt dat "we kunnen en zullen overleven in de wereldwijde concurrentie, op voorwaarde dat we ons bevrijden van alle nutteloze lasten, uitgaven, onkosten die België ons oplegt." Vraag is echter of het "bevorderen van ondernemerschap" meer is dan een pseudo-oplossing. Voor de N-VA ligt de toekomst in het entrepreneurship, kortom morgen wordt iedereen kleine kapitalist of kleine zelfstandige, ook de werker, die immers eigenaar is van zijn of haar human capital. Mits een kleine dosis startkapitaal lukt het wel... Dit is gebakken lucht! Steeds meer KMO's gaan failliet of gaan gebukt onder een concurrentieoorlog waarbij de grote firma's optreden als opdrachtgevers en systematisch de prijzen drukken. Natuurlijk blijft er dan geen winstmarge meer over, natuurlijk zijn de lonen dan "te hoog" en uiteraard zijn de belastingen dat dan ook. Blijkbaar is de slimste mens vergeten te kijken hoe de economie georganiseerd is, hoe ze functioneert. De grote spelers bepalen de toegang tot de markt. Kijk naar de distributiesector (Carrefour, Delhaize, Colruyt). Kijk naar de automobielsector met een nieuwe golf van fusies. Kijk naar het bank- en verzekeringswezen. Small is not beautiful anymore. Om in de globale concurrentie te overleven moet men groot en sterk zijn en een solide financiering hebben, iets wat KMO's niet hebben. Welke opties blijven er dan over? Franchise-zaakvoerder? Zelfstandige postkantooruitbater? Taxi-eigenaar? Kortom, de N-VA pretendeert de crisis te kunnen oplossen met de remedies van het negentiende-eeuws familiaal kapitalisme.

Intussen spreidt ze wel een giftige illusie rond: "Laten we wat minder solidair zijn, dan redden we het beter." Maar ook dit is fictie. De redding van de KBC en alle ondersteunende maatregelen voor de bedrijven jagen de schulden de hoogte in terwijl de economische recessie voor minder inkomsten zorgt. De SERV kondigde aan dat de Vlaamse overheidsschuld meer dan 10 miljard euro zal bedragen in 2014. Meer fiscale autonomie gaat dit probleem niet oplossen. Wel zal het nodig zijn meer inkomsten te innen. Maar de N-VA zwijgt in alle talen over bet bestrijden van de fiscale fraude en durft, ondanks haar KMO-liefde, ook de grote vermogens niet aan te spreken. Daarentegen pleit ze wél voor een drastische besparing bij het overheidspersoneel: "De Vlaamse overheid en publieke agentschappen moeten in de komende vijf jaar elk jaar minimum 2 procent productiviteitswinst boeken om zo tot 750 miljoen euro te besparen." Iedereen weet hoe dit gaat gebeuren: het werkritme verhogen door personeelsleden bij hun pensioen niet te vervangen.

Sociale accenten?

Het tewerkstellingsbeleid dat de N-VA voorstaat, klinkt zeer hedendaags. De partij zweert bij de Lissabon-strategie en het verhogen van de tewerkstellingsgraad. Op zich weinig origineel en nog minder doeltreffend. Het verhogen van de tewerkstellingsgraad is immers iets totaal anders dan het scheppen van arbeidsplaatsen. Temeer daar er nooit met een woord wordt gerept over de aard van de tewerkstelling. Het arbeidsmarktbeleid moet zich volgens de N-VA vooral richten op competentieontwikkeling, ervaringspools en outplacement. De rol van de overheid op de arbeidsmarkt moet zich met andere woorden beperken tot de liberale mantra's van vorming, opleiding en trajectbegeleiding.

Wie even naar de cijferdans kijkt van de stijgende werkloosheid, beseft dat dit soort aanpak geen kans op slagen heeft, en nog minder in tijden van crisis dan in tijden van groei. Eerst moeten er investeringen zijn en dus economische groei. Bij ontstentenis van beide verdwijnen er meer arbeidsplaatsen dan er bijkomen. Als de demografische ontwikkeling wat meezit, zullen sommigen in het beste geval nog een job kunnen vinden wanneer anderen op pensioen gaan, als die al vervangen worden tenminste. De enige echte optie om deze vicieuze cirkel te doorbreken is massaal banen te scheppen via het aanzwengelen van bepaalde sectoren, zoals sociale woningbouw of duurzame renovaties. Dit is een optie die bij de N-VA niet ter sprake komt. Het creëren van arbeidsplaatsen waar ze hoogstnodig zijn, zoals in de zorgsector, in onderwijs en in samenlevingsopbouw, heeft evenmin een plaats in het N-VA-programma.

Bij de N-VA beperkt het sociale zich tot het vermenigvuldigen van "sociale en beschutte werkplaatsen" voor alle "overtolligen" die niet in het reguliere circuit terechtkunnen. Andere sociale accenten zijn terug te vinden in het seniorenbeleid, het stedenbeleid, het "inburgeringsbeleid" en het gehandicaptenbeleid, maar alles hangt vast aan de mythe van "afrit Vlaanderen". De financiering van de sociale accenten moet volgens de N-VA komen uit een uitbreiding van het systeem van PPS (Publiek-Private Samenwerking). Bij PPS verkrijgt de overheid cofinanciering van de private sector (staan de banken te springen?) op basis van een garantie van terugbetaling met intrest en/of uitkering van een winstaandeel. Kortom, winstvorming op basis van belastingsgelden. Van een sociale aanpak gesproken...

Ter besluit

Misschien moet de SP.a-leiding het N-VA-programma eens van nabij bekijken voor ze stommiteiten verkondigt. Men mag niet vergeten dat machtsdeelname plaatsgrijpt binnen een constellatie van krachtsverhoudingen. Vandaag heeft de SP.a 15,3 procent van de stemmen achter zich gekregen. Met een kwart van de macht (in het scenario van een vierpartijenregering) zal er niet veel gepresteerd worden. De lakens worden uitgedeeld door de rechterzijde, met het nationalisme als voorgrond en het liberalisme als achtergrond. Wat kan een Frank Vandenbroucke zeggen wanneer hij als minister geconfronteerd wordt met een De Wever die wel minder wil besparen in sociale uitgaven op voorwaarde dat er minder geld "naar Wallonië vloeit"? Misschien wordt Vandenbroucke dan nog langs links voorbijgestoken door een CD&V-er met ACW-roots. Zo blijft de SP.a een speelbal van omstandigheden en ontwapent zij haar achterban ten overstaan van de andere politieke krachten. Dit is een verkeerde aanpak. De SP.a zou duidelijk elke coalitie moeten afwijzen, net zoals dit gebeurde na de federale verkiezingen. En indien ze dan toch zo graag een tactisch spelletje wenst te spelen, dan liefst mét inhoud en dus met een eigen agenda: (1) geen besparingen op sociale uitgaven, (2) handen af van de openbare diensten, (3) arbeidsduurverkorting in plaats van jobkorting, en (4) nieuwe middelen op federaal én gewestelijk niveau: belasting op grote vermogens en bestrijding van fiscale fraude.

Natuurlijk zal een dergelijke agenda stuiten op een njet van de rechtse partijen, maar dan wordt ten minste een politieke boodschap uitgesproken die de rechterzijde in haar blootje durft te zetten. De rechterzijde heeft immers geen antwoord op de crisis maar wil enkel nieuwe besparingsrondes. Juist omdat het economisch establishment het sociaal protest vreest, wenst zij de SP.a mee in de regering, als buffer. Hiermee instemmen is even lomp als dom.

 

(1) Alle verwijzingen naar het N-VA-programma zijn gebaseerd op het Vlaamse verkiezingsprogramma.

Volgende artikel: Waarom de SP.a-leiding het ABVV memorandum beter zou herlezen.

Tijdschrift Vonk

layout Vonk 326 1 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken