Wat is er aan de hand?
De financiële problemen van Antwerpen komen natuurlijk niet uit de lucht vallen. Zij begonnen in 1984 toen de federale overheid weigerde om de schulden van Antwerpen over te nemen, Antwerpen verplicht werd om z’n schulden af te betalen en aldus verplicht werd om te saneren. Sindsdien is de besparingstrein nooit tot stilstand gekomen.
Vermits vele grote steden in eenzelfde precaire financiële toestand verkeerden en zij er niet in slaagden om iets te doen aan de ergste sociale problemen met geld uit hun gewone begroting werden de SIF-projecten opgestart (SIF staat voor Stedelijk Impuls Fonds). Extra financiering voor sociale projecten dus, die wel per definitie van tijdelijke aard was vermits zij niet werd opgenomen in de gewone begroting van de steden. Vandaag stellen we vast dat die SIF-financiering ophoudt.
Antwerpen krijgt wel 13,8 miljard extra via het gemeentefonds en het stedenfonds. Hiervan wordt echter al onmiddellijk 8,9 miljard opgeslorpt door compensatie van minder inkomsten (de intercommunales die in afwachting van een liberalisering van de electriciteitsmarkt minder dividenden uitkeren, vermindering van de personenbelasting) en bijkomende uitgaven (maaltijdcheques bij het OCMW en het personeel van de ziekenhuizen, de dotatie van de politie, de ISVAG-oven). Blijft er dus op het eerste zicht 4,9 miljard bijkomende ruimte over, wat neerkomt op ongeveer 1 miljard per jaar voor de periode 2003-2006.
Tegelijkertijd stellen we vast dat de SIF-dotaties wegvallen. De SIF-projecten zouden dan eventueel verder gefinancierd kunnen worden met die extra inkomsten vanuit het gemeentefonds. We zien echter dat die 4,9 miljard bijkomende ruimte ook weer wordt opgeslorpt door bijkomende uitgaven (stijging werkingskosten politie, hogere schuldaflossing door het aflopen van de prefinanciering van het pensioenfonds en een stijging van de werkingsmiddelen van de stadsdiensten).
In de praktijk blijft er dus geen bijkomende ruimte over en zal er op het eerste zicht ongeveer 870 miljoen per jaar minder geïnvesteerd worden, of 3,4 miljard voor de periode 2003-2006. Voor de SIF-projecten betekent dat een besparing van ongeveer 0,5 miljard per jaar. In de praktijk komt er via het Stedenfonds achttien procent méér geld binnen voor sociaal beleid. In Antwerpen beslist men echter zesendertig procent minder uit te geven aan sociale projecten. Wanneer we deze besparingen vergelijken met het totale budget dat in 2003 ter beschikking zal zijn, gaat het zelfs over zesenveertig procent.
Wat vindt SP.a hiervan?
De partij die zich opwerpt als de verdediger van de zwakken in onze maatschappij, die aan iedereen ‘gelijke kansen’ wil garanderen, hult zich weer in de mist en zwijgt, heult zelfs mee met de blauwe wolven en komt haar verkiezingsbeloften niet na.
SP.a heeft een nota opgemaakt waarmee zij een dubbele trendbreuk wil realiseren door het maken van duidelijke keuzes, waaruit blijkt dat SP.a de bekommernissen van de Antwerpenaar ter harte neemt. Die dubbele trendbreuk wil zij realiseren door een duidelijk politiek project te realiseren en door de financiële situatie van de stad structureel gezond te maken op de langere termijn.
SP.a wil eerst en vooral een duidelijk politiek project realiseren. Maar wanneer SP.a stelt dat zij vandaag wil starten met een duidelijk politiek project, waarom dan nu pas? Heeft SP.a dan geen duidelijk politiek project voor Antwerpen? Waarmee zijn zij de vorige jaren dan bezig geweest? Met natte vinger werk of de botte hakbijl? Zelfs al is in een coalitie niet alles mogelijk, dan nog ontslaat dit de partij niet duidelijk te zijn over wat zij zelf wenselijk acht.
De SIF-projecten : hoe beter, hoe slechter?
Verder vraagt SP.a een grondige evaluatie van het SIF. SP.a wil die evaluatie niet los zien van een grondige evaluatie van de werking van de stadsdiensten. Wanneer we de concrete voorstellen bekijken die vandaag op tafel liggen, stelt zich echter de vraag of die evaluatie gebeurd is en welke logica men daarin volgt. De projecten die dreigen te verdwijnen, wijzen immers opnieuw op willekeur.
Zo dreigt de Grabbelpas te verdwijnen. De Grabbelpas en SWAP bereikten in 2001 ongeveer drieduizend kinderen van vier tot achttien jaar. Zij konden elke vakantie aan tal van activiteiten deelnemen. De deelnameprijs is tot hiertoe bijna gratis maar dit zou in de toekomst wel eens kunnen veranderen. Er wordt immers in deze budgetten geknipt. Nu al zitten de activiteiten overvol en zijn ouders en kinderen gefrustreerd dat ze niet kunnen deelnemen wegens volzet. Dertienhonderd miljoen heeft de Grabbelpas om drieduizend kinderen te vermaken op duizend activiteiten die op tien verschillende locaties doorgaan en we tellen jaarlijks twintigduizend deelnames. Dit budget gaat jaarlijks in dalende lijn! Dit is toch een duidelijk signaal dat er niet minder maar méér geld moet vrijgemaakt worden voor de Grabbelpas! Op deze dienst werken vier mensen waarvan twee in een 'Smet-baan' die afloopt in november, en twee mensen die op klerkenniveau (quasi laagste niveau) betaald worden en bovendien in een vervangingscontract werken.
Ook 'Antwerpen Speelt' staat onder druk. 'Antwerpen Speelt' bereikte in 2001, je leest het goed, dertienduizend kinderen en jongeren. Tijdens de zomervakantie stonden er honderveertig monitoren klaar op vijftig verschillende pleinen om kinderen en jongeren een leuke vakantie te bieden in de stad. Dit zijn vooral kinderen uit kansarme gezinnen die geen geld hebben om op vakantie te gaan. Naast het vakantie-aspect leren zij via dit aanbod samen te spelen en te leven, wat een belangrijke meerwaarde oplevert. 'Antwerpen Speelt moet het dit jaar doen met negentig monitoren en zònder werkingsgeld! De coördinatie van dit grootse project wordt gedragen door één personeelslid dat op klerkenniveau betaald wordt.
Ook de speelstraten worden bedreigd. In 2002 tellen we bijna zestig speelstraten. Dit initiatief wordt binnen de jeugddienst gedragen door twee personeelsleden. Eén daarvan zit in een SIF-contract (de speelambtenaar) , de andere in een Smet-baan. De speelambtenaar had al geen werkingsgeld meer in 2001 en moest lenen van de collega jeugdpeilingen. Daar er geen middelen meer vrijgemaakt worden voor jeugdpeilingen, verliest de hele speelcel haar werkingsmiddelen.
Het profteam die tal van fuiven in het Antwerpse begeleidt, wordt geëlimineerd. Drie medewerkers worden ontslagen, het fuifbeleid voor Antwerpen is niet meer
Jeugdcentrum Zurenborg, dat reeds acht jaar actief is aan de Dageraadplaats, moet de deuren sluiten. Ook dit project is door het College geëlimineerd, twee jeugdwerkers staan op straat.
Deze voorstellen zijn natuurlijk hallucinant. Het schrappen van deze projecten zal onmiddellijk zeer nefaste gevolgen hebben voor het sociaal weefsel in de stad. Bovendien komt SP.a haar verkiezingsbeloften niet na. SP.a zegt immers in haar verkiezingsprogramma : “Antwerpen kind- en jeugdstad. Jongeren verdienen een eigen plaats met ruimte voor sport en spel binnen de stad. Het sportaanbod voor jongeren moet worden uitgebreid en iedereen moet aan sport kunnen doen. Er is grote nood aan groene speelruimte en speelpleinen in de kernstad en de districten. De kinderopvang moet uitgebreid worden en moet beter aansluiten op grillige werktijden.” Loze beloften blijkt nu.
Het kerntakendebat : kunnen we de schuld niet uitbesteden?
SP.a pleit ook voor het kerntakendebat. Hierbij stelt de stad zich de vraag of zij alles wat zij vandaag doet, wel zelf moet doen? En wie moet het dan doen, (een andere) overheid of de privé? Met deze vraagstelling worden alle sectoren van het maatschappelijk leven in de privatiseringsbeweging betrokken : water, milieu, transport, diensten, sociale zekerheid, gezondheid, onderwijs, enz. Het gaat wel degelijk om een reusachtige uitverkoop : de overheid staat een deel van het maatschappelijk gemeengoed af in ruil voor centen die zeer snel verdwijnen in de terugbetaling van openbare schuld (aan voornamelijk institutionele beleggers zoals banken en verzekeringsmaatschappijen). Deze financiële opbrengsten worden maar zeer ten dele gebruikt om sociale uitgaven te herstellen en compenseren eerder de fiscale hervormingen (minder inkomsten ). Kortom, met de privatiseringsgolf gaat de neoliberale hervorming verder : vermarkting van alle sferen van de samenleving en afslanking van de staat en de overheid. De inzet is van essentieel belang vanuit kapitalistisch oogpunt : nieuwe bronnen van winstvorming aanboren steunende op de commercialisering van diensten en financiële speculatie op deze activiteiten.
De vraag is natuurlijk waar dit eindigt : leger, justitie, belastingen ? In dat geval zijn we opnieuw terechtgekomen in de negentiende eeuw van de minimale maar zeer repressieve en interventionistische staat. Een even hypocriet argument bestaat erin de overheid voor te stellen als 'regisseur'. Maar de term is zeer trivaal : ofwel kiest de regisseur zijn acteurs, oftewel worden ze voor hem gekozen. Grote regisseurs kunnen kiezen en kleintjes moeten zich maar aanpassen. Vandaag wordt de overheid niet met kruideniers-kapitalisten geconfronteerd maar met wereldreuzen. Dezen bezitten een ongelofelijke financiële én politieke macht die hoegenaamd niet onderworpen is aan de democratische besluitvorming. Als je dus privatiseert geef je ook macht uit handen. Bovendien worden die activiteiten waarmee geen winst kan gemaakt worden nooit uitbesteed of geprivatiseerd. Zo zal bijvoorbeeld de terugbetaling van de Antwerpse stadsschuld nooit geprivatiseerd worden...
Verder garandeert de marktlogica geenszins een betere service, noch voor de gebruikers 'klanten', noch voor de personeelsleden. Het winstmaximalisatieprincipe staat haaks op de gelijkheidsprincipes van de openbare dienstverlening. De gelijkheidsprincipes leidden tot een niet-discriminerende service binnen eenzelfde territorium en gemeenschap. Een rentabiliteitsprincipe leidt tot een situatie waarbij sommigen één postzegel en anderen er achttien moeten plakken ; sommigen een trein om de twee uur zien passeren en anderen om de vijftien minuten ; sommigen moeten zich laten verzorgen in een derderangs hospitaal terwijl anderen medische zorg van topniveau kunnen “kopen”. De markt schept steeds een sociale polarisatie. De 'vraagzijde' van de markt bestaat maar in de mate dat ze solvabel is, met andere woorden, dat ze een potentiële afzetmarkt vormt, of op voorwaarde dat er zeer snel een bron van winstvorming tot stand komt. De voorbeelden hiervan zijn legio : het Enron-schandaal, de spoorwegen in Groot-Brittannië, de electriciteitsvoorziening in de VS, de autoverzekeringen, enzovoort.
Sociaal besparen?
Verder wil SP.a de financiële situatie van Antwerpen structureel gezond maken op de lange termijn. SP.a vraagt o.m. de analytische boekhouding, een inspectie van financiën naar de budgettaire impact van beslissingen, een cel interne audit, de installatie van een cel optimalisatie subsidiestromen en controle op de openbare werken. Voorstellen waar we op zich niet tegen zijn. De vraag stelt zich echter opnieuw waarom hier nu pas een punt van gemaakt wordt? Waarmee zijn we de vorige jaren dan bezig geweest?
Daarnaast gaat SP.a akkoord met het principe van niet lineaire besparingen. SP.a stelt dat er een grondige evaluatie nodig is van de werkelijke behoeften, de werkingsmiddelen en de personeelskosten. Nu zal het ongetwijfeld zo zijn dat met deze oefening extra middelen kunnen worden vrijgemaakt. Maar je kan echter geen sociale projecten uitvoeren zonder het nodige personeel. Bovendien is het huidige personeelsbehoeftenplan tot op vandaag nog nooit volledig ingevuld, wat z’n gevolgen heeft voor de werksituatie van het stadspersoneel. Een hoge werkdruk, stress, overuren die niet gerecupereerd kunnen worden, mensen die hun verlof niet kunnen opnemen, enzovoort. En dan zou er nog personeel moeten afvloeien? Komaan zeg.
SP.a-schepen Tuur Van Wallendael heeft zelfs al een concreet voorstel gedaan. Hij wil voor 47,3 miljoen aan projecten overhevelen naar het OCMW, dat die projecten voortaan zelf moet betalen. Hij vergeet er dan wel bij te vertellen dat het OCMW slechts gedeeltelijk wordt gefinancierd door de hogere overheid en de stad eventuele bijkomende middelen zelf moet bijpassen. Dus stelt zich de vraag of het OCMW (of de stad) over die extra middelen beschikt? Indien niet, waar gaat het geld dan vandaan komen en vooral, waar zal er dan bespaard worden?
Wanneer de stedelijke financiën dan gerationaliseerd zijn, is SP.a eventueel bereid om de eis van een schuldherschikking op tafel te leggen. Wat men hiermee wil bereiken, is echter zeer onduidelijk. Een schuldherschikking zorgt er immers wel voor dat de afbetaling van die schuld langer in de tijd wordt gespreid maar langer afbetalen wil ook zeggen meer interesten afbetalen. En Antwerpen heeft al zoveel afbetaald. Op een oorspronkelijke schuld van ongeveer veertig miljard in 1984, zal in 2016 bijna het dubbele aan interesten zijn betaald. De Antwerpenaar heeft zijn schuld dus bijna drie keer terugbetaald. Gaan we daar dan vier keer van maken? Is er nog niet voldoende gemeenschapsgeld aan de banken verspild? Kunnen we dat geld niet beter in de stad investeren?
SP.a stelt zich dus weer heel moedig op. In plaats van de nodige krachtsverhoudingen op te bouwen om nu eindelijk eens een schuldkwijtschelding te bekomen voor Antwerpen, stapt SP.a met de glimlach op de blauwe besparingstrein. Ook de vakbonden blijven achterwege in dit debat. In plaats van het voortouw te nemen in de sociale strijd voor meer middelen, probeert SP.a zich een sociaal imago aan te meten door minder te besparen dan de liberalen. Een knap staaltje communicatie! Nochtans had SP.a de kans, zelfs een gelijke kans, om daadwerkelijk een trendbreuk te realiseren, om het voortouw te nemen in de sociale strijd van het personeel en zo terug een sociaal imago op te bouwen. Maar ja, het is natuurlijk gemakkelijker om een aantal contractuelen te ontslaan in Antwerpen dan om een schuldkwijtschelding te eisen bij Verhofstadt en die eis daadwerkelijk te ondersteunen met de nodige krachtsverhoudingen. Hij zou zich eens kwaad kunnen maken bij de volgende gezamenlijke lunch. Moedig! Zeer moedig!