De regering en het patronaat geloofden hun ogen en oren niet toen ze op 15 december getuige waren van de grootste algemene 24-urenstaking ooit. Dat hadden ze nooit verwacht. De N-VA zag haar politieke lievelingsstelling over een land met ‘twee democratieën’ in de praktijk tegengesproken. Niet alleen in Franstalig België was de staking een denderend succes, ook in Vlaanderen was de deelname groot.
De politieke barometer van de RTBF duidde op een grote impopulariteit van de regering. De Vlaamse regeringspartijen tuimelden naar beneden in de peilingen. Vooral de CD&V kreeg het hard te verduren. Het politieke klimaat keerde zich tegen de stellingen van de regering toen meer dan tachtig procent van de Vlaamse bevolking zich uitsprak voor een vermogensbelasting. Meer dan zeventig procent van de N-VA kiezers steunt die maatregel. Dit deed een aantal alarmbelletjes rinkelen bij de regering. Misschien is de confronterende aanpak ‘à la Thatcher’ niet de beste. De liberale premier beloofde onmiddellijk sociaal overleg. Stonden de woorden ‘sociaal overleg’ immers niet 117 keer vermeld in het regeringsprogramma? In het parlement verwijst Charles Michel naar ‘een gigantische marge’ voor het overleg. Plots is er sprake van het herstel van de sociale dialoog, het bijeenbrengen van de G10 en een plan voor discussies tot ver in de lente… De voorwaarden voor al dit lekkers zijn het stopzetten van acties en het vergeten van de indexsprong, de verlenging van de pensioenleeftijd enz. Charles Michel had de bakens duidelijk uitgezet: we komen niet terug op ons beleid. Er kan gepalaverd worden over ‚kalenders en de toepassing van de maatregelen’ maar niet over de essentie. Door herstel en sociaal overleg te beloven, hoopt de regering hetzelfde te bereiken als met haar Thatcheriaanse aanpak. Het opzet is de beweging die reeds § weken aanhield te doen ontsporen, de vakbonden te verdelen en het protest te smoren. Te veel vakbondsleiders worden betoverd door de Lorelei-zang van het ‘overleg’. In die Duitse sage deed het magische gezang van de Lorelei de schippers tegen de klippen varen. Bij de vakbonden, in het ACV, in het ABVV en in het ACLVB klonk het: ‘laten we het overleg een kans geven’. Wie wil overleg geen kans geven als je je doelstellingen ermee kan bereiken? Vonk/Révolution waarschuwde voor dit overleg: het wordt nepoverleg, de bedoeling ervan is de stakingsdynamiek te breken, het momentum van actie gaat zo verloren.
Een anonieme ACV secretaris geeft een interessant inzicht in de omvang van de vergissing die toen werd gemaakt door de vakbondstop. Op zijn blog op DeWereldMorgen schrijft hij een stuk onder de veelzeggende titel: Sociaal Akkoord: ‘Wij willen wel eens een wezenlijke overwinning behalen’.
‘Ik heb kunnen vaststellen dat vanaf midden december de paniek bij de werkgevers begon op te lopen in mijn sector. Dat kon ik opmaken uit de regelmatige contacten die ik beroepsmatig met hen heb. Sommige werkgevers belden me zelfs persoonlijk op om te informeren naar eventuele nieuwe actieplannen van de vakbonden. Tegelijkertijd verzekerden ze mij dat ze de indexsprong niet langer een goed idee vonden. Verschillende van die werkgevers hadden in oktober hun tevredenheid met de federale regering niet onder stoelen of banken gestoken. Maar met de stakingen moest hun tevredenheid plaats ruimen voor twijfel, voor schrik, … Ze hadden nooit gedacht dat de vakbonden tot zulke stakingen zouden overgaan. Meer van die stakingen zagen ze echt niet zitten. Op dat moment waren er vele werkgevers die heel wat wilden toegeven om nieuwe stakingen te vermijden. Kortom, op 15 december stonden we sterk, beresterk. Vandaag ben ik van mening dat we toen fout zijn geweest om geen nieuw actieplan af te kondigen. Maar ja, ik dacht toen ook, laten we het overleg een kans geven. Ik was toen fout. En ik denk vandaag terug aan die militanten die me toen openlijk hierop tegenspraken. Ze hadden toen gelijk.’
De maneuvers van de regering zijn niet volledig geslaagd. Het vakbondsfront is terug met een nieuw actieplan. Ze houden de indexsprong, de pensioenleeftijd op 67 jaar en de afbouw van het brugpensioen in het vizier. De actieve beschikbaarheid van bruggepensioneerden op de arbeidsmarkt en de taks shift naar btw kunnen het effect hebben van brandversnellers op de sociale strijd. Er is zelfs sprake van een nationale betoging en ook na veel interne evaluaties… een mogelijke staking in april. Vakbondsdelegees en secretarissen zullen zich moeten inzetten om het geblutste vertrouwen van de achterban her op te bouwen en de ‘temperatuur’ te doen stijgen in de bedrijven. De strijd is zeker niet gestreden, nieuwe hindernissen kruisen ons pad: het defaitisme van een gedeelte van de leiding en de verdeeldheidmaneuvers van de regering. Maar winnen is mogelijk.
Onrust binnen de vakbonden, een linkerzijde en een rechterzijde tekenen zich af.
Tot 15 december en onmiddellijk erna zaten de vakbonden onderling en intern op dezelfde golflengte. De meeste delegees vonden ook dat de vakbondsleiding haar werk naar behoren deed. Er was toen weinig kritiek. Dit veranderde midden januari met het uitstel van het actieplan en het opschorten ervan op het einde van dezelfde maand. Het hek is helemaal van de dam wanneer het sociaal overleg een muis baart. Marc Gobelet van het ABVV zegt neen tegen het voorstel van sociaal akkoord, de liberale vakbond is bereid te tekenen, het ACV eveneens. De regering en het patronaat blijken hun slag thuis gehaald te hebben: het vakbondsfront is verdeeld. In de jaren 1980 merkte een liberale minister, Jean Gol, scherpzinnig op dat ‘in België geen enkele regering stand kan houden zonder ten minste de steun van een van de twee grote vakbonden’. Een strategisch doel van deze regering bestaat erin het ACV of het ABVV - eigenlijk meer het ACV - te neutraliseren. De eenheidsdynamiek die ook aan de basis ligt van de grootte en het succes van de stakingen in het najaar, is begin februari heel wat minder evident. Binnen het ACV rommelt het. Het interne protest zwelt aan. Het ACV van vadertje Houthuys bestaat niet meer. Het bot dat het ACV wordt toegegooid is reeds zo goed als afgeknabbeld. Eerst zijn het de Brusselse en Waalse federaties (met uitzondering van Luxemburg) die met deftige meerderheden het sociaal akkoord naar de prullenmand verwijzen. Dan volgt de stemming in de Vlaamse federaties en in de centrales. Overal wordt er sterk verdeeld gestemd. De grote centrale LBC stemt tegen. Metea (de metaalcentrale) stemt voor, maar ook daar ziet een groot deel het akkoord niet zitten. De CNE, stemt met 90 procent tegen het akkoord. De Algemene Raad van het ACV die zich uiteindelijk moet uitspreken houdt het spannend. Een nipte 52 procent keurt het akkoord goed. Nooit eerder kreeg een sociaal akkoord zo een krappe meerderheid. Indien we de onthoudingen erbij tellen komen de ja-stemmers slechts aan 49 procent van de stemgerechtigden op de Algemene Raad. Bij de ontleding van de stemming valt het volgende op; voor de eerste keer werden de minderheidsstemmen meegerekend in de stemming van de centrales en federaties. De CNE vaart al jaren een strijdbaardere koers en is niet meer geïsoleerd binnen het ACV/CSC. De interne grenzen verschuiven en zijn niet meer 'communautair'. Eigenlijk zijn de interne grenzen tussen een 'linker- en een rechterzijde' in het ACV minder duidelijk afgetekend dan vroeger, t.t.z. ze lopen niet meer gelijk met de grenzen van één centrale of één taalgroep. De linkerzijde is wel enorm gegroeid. Er is in de stemming geen sprake van een tegenstelling tussen taalgroepen of tussen openbare diensten en privésector of tussen arbeiders en bedienden. Welke gevolgen dat op korte termijn heeft voor de mobilisatie is nog onduidelijk. Zij die binnen het ACV hebben gepleit voor een ja-stem hebben gewonnen. Het is echter een Pyrrhus overwinning. Ook de regering die ingezet heeft op de verdeeldheid van het syndicale front kan maar half juichen. De druk van de neen-stemmers en de twijfels bij de ja-stemmers heeft het ACV verplicht samen met het ABVV te werken aan een nieuw actieplan. Dit resultaat geeft de linkerzijde binnen het ACV de gelegenheid om in het offensief te gaan, in de eerste plaats op de werkvloer later in de rest van het ACV.
Binnen het ABVV is ook niet alles koek en ei.
De socialistische bond, het ABVV, heeft eenstemmig het sociaal akkoord verworpen. Deze unanimiteit verbergt echter verschillende standpunten, in de eerste plaats rond het verdere verloop van het syndicaal verzet. Herwig Jorissen van de Vlaamse metaalcentrale wil van geen stakingen meer weten, zeker niet zonder het ACV. ‘Enkel via dialoog kan je akkoorden sluiten. We moeten voorzichtig omspringen met het stakingswapen.’ Ook vindt hij dat de ‘temperatuur’ in de bedrijven niet hoog genoeg is voor stakingen. Hoe Herwig Jorissen de temperatuur meet in de bedrijven is niet duidelijk. Misschien doet hij dat met een thermometer in de ene hand en een zak ijs in de andere! Zo krijg je natuurlijk de resultaten die je zelf wilt bekomen. De BTB is niet happig voor een nieuwe nationale betoging. Het duidelijkste standpunt komt van Edwin De Deyn van de BBTK: ’Onze mensen zijn van mening dat gezien de huidige samenstelling de regering niet meer van mening zal veranderen over de index.’ Dit is een defaitistisch argument. Omdat de regering rechts is kan je er niet tegen strijden en overwinningen boeken. Je kan met evenveel overtuiging beweren dat bazen niet tot andere standpunten kunnen gedwongen worden… omdat ze baas zijn. Als je die redenering volgt beperk je de syndicale actie tot het afvijlen van de scherpe kantjes van het rechtse beleid in afwachting van een andere regering. Wat de interne discussie in het ABVV duidelijk heeft gemaakt, is dat er zich een rechterzijde manifesteert. Ze klampt zich vast aan de sociale dialoog en aan ‘andere acties om de druk op te voeren’. Welke acties dit zijn is niet duidelijk. Staken is het machtigste instrument dat we als beweging ter beschikking hebben. Waarom wil de rechterzijde anders het stakingsrecht beknotten met minimumdiensten en deurwaarders inzetten tegen piketten? Ondertussen hebben het Luikse gewest, Le Centre van het FGTB en het ACOD een stakingsaanzegging ingediend. De volgende weken en maanden zullen de meer militante vleugels van ACV en ABVV een gemeenschappelijk platform voor een strijdbare en democratische vakbeweging tot stand moeten brengen.