Na bijna drie maanden stilte is de mobilisatie tegen de regering terug op gang getrokken. In Brussel kwamen 8000 militanten bijeen op een veel te klein Muntplein. Een week later was het de beurt aan de vakbonden van de openbaren diensten op een nog steeds veel te klein plein. In Antwerpen stapte de ACOD met verschillende duizenden militanten op. Dan kwamen de provinciale actiedagen op 30 maart en 1 april. 35.000 betogers in het totaal. Opvallend waren de stakingen tijdens deze actiemomenten.
Verschillende keren legden de chauffeurs van de Waalse openbare transportmaatschappij, de TEC, het werk neer. In Brussel werd het verkeer van de trams, bussen en metro ook sterk verstoord door de staking. Het ACV telde die dag zelfs 80 procent stakers bij haar leden. In Antwerpen en Mechelen, maar ook in Gent en Genk gingen bij De Lijn veel chauffeurs niet achter hun stuur zitten. In de luchthaven stopten de werknemers van Swissport onaangekondigd met het sjouwen van de valiezen. In de aanloop van de provinciale actiedag in Luik, legden verschillende bedrijven het werk neer op het industrieterrein van Herstal en blokkeerden een belangrijke brug. Zij eisten een algemene staking. Tijdens de actiedagen in Wallonië werd in veel bedrijven ook de normale activiteit verstoord. Van onderuit, bij een gedeelte van het syndicaal middenkader en zelfs bij sommige nationale leiders is er duidelijk de wil om buiten de opgelegde lijnen te kleuren. Opvallend hierin was de onaangekondigde betoging van 500 delegees van de AC en Horval in Antwerpen tegen de échte piloot van deze regering: Bart De Wever. De burgemeester van de rijken heeft het bijna onmogelijk gemaakt om nog te betogen in Antwerpen. Daar waar anderen zich hierbij neerleggen trotseerden deze twee centrales van het ABVV, met succes de ‘dictatuur’ van De Wever. Dan was er de Grote Parade van Hart boven Hard. Met twintigduizend op een zondag – zonder lunchvergoeding en op eigen kosten - door de natte en winderige boulevards van de hoofdstad stappen is een krachttoer. Zonder regen en met (een beetje) zon was er zeker dubbel zoveel volk opgedaagd. De ‘hartenwensen’ van de initiatiefnemers mogen dan wel naïef klinken, de vastberadenheid van de betogers was zeer groot. Niet alleen de soberheid van een regering werd hier op de korrel genomen maar de gehele maatschappij werd in vraag gesteld. Dit is ten andere één van de sterktes van Hart boven Hard.
En wat nu? De regering en de media zijn er niet in geslaagd het protest te breken. Er is zelfs sprake van een nieuw elan. Maar er is wel een verschil met de november-december beweging. De totale som van betogers is deze keer toch beduidend lager dan de 120.000 die op 6 november in Brussel waren. Wat is de verklaring hiervoor? Door de ‘pauze’ van bijna drie maanden tussen de algemene staking van 15 december en de nieuwe acties verzwakte de actiebereidheid bij een gedeelte van de achterban. Er is ook geen vertrouwen dat nieuwe betogingen of zelfs een stakingsdag (velen hebben er al twee of drie achter de rug) iets gaat veranderen. Weinigen geloven nog dat de vakbondsleidingen het serieus menen met de strijd. Het overleg waarop de vakbondstop zoveel inzet slaagt er niet in om de plannen van de regering tegen te houden. Het ligt aan de aard van het overleg, namelijk overleg over de toepassing van de regeringsmaatregelen. Delegees hebben het deze keer moeilijk gehad om de mensen te overtuigen van de acties. Ondanks al deze problemen hield de beweging stand.
Maar wat moeten we nu doen? Verder strijden? Natuurlijk. De vraag is wel hoé verder strijden en met welke doelstellingen. Denken dat we de soberheid kunnen stoppen zonder de regering te doen vallen is een illusie.
De socialistische vakbond van de openbare diensten bereidt een 24-uren staking voor op 22 april. Zo hoort het. De ACOD wordt hier wel in de steek gelaten door de twee andere vakbonden die ‘willen inzetten op het overleg’. Wij zijn van mening dat de vakbonden van de privésector zich moeten aansluiten bij de actie van de ACOD. Zonder een algemene staking hebben we de lente wat opgewarmd maar ‘heet’ kan men dit bezwaarlijk noemen. Zonder een nieuwe algemene staking is het tweede actieplan van de vakbonden een actieplan met de handrem op. Het patronaat en de regering worden niet echt onder druk gezet door nieuwe betogingen en ludieke acties. Met stakingen raken we hen wel waar het pijn doet. UNIZO verwoordt het naar aanleiding van stakingen bij de Lijn in maart zo: “De ondernemersorganisatie vindt het niet kunnen dat de vakbond de zoveelste keer op rij de economie treft. We hebben geen probleem met het uiten van een ongenoegen via ludieke acties of vreedzame betogingen. Maar acties zoals deze vandaag die het bedrijfsleven en het openbare leven verstoren, kunnen niet door de beugel”. Overtuigend, niet?
Maar boven aan de top van de vakbonden wordt er vooral ingezet op… overleg, overleg en nogmaals overleg. Overleg is een doel op zich geworden. Hierbij speelt de vakbondstop in de kaart van de regering die de beweging wil verdelen en verzwakken. Wij hebben vakbondsleiders nodig die inzetten op strijd, op de macht van een georganiseerde en bewuste beweging in de bedrijven en in de wijken. Dringend.