Duitsland is een nieuwe periode van onrust en instabiliteit betreden nu de regering van Schröder aanval na aanval uitvoert: op de welvaartsstaat, de arbeidersklasse, de armen, de zieken, de gepensioneerden. Dit is tegen de belangen van de werkende klasse, de meerderheid van de bevolking en in het bijzonder diegenen die zorgden voor een nipte herverkiezing van kanselier Gerhard Schröder en zijn coalitie veertien maanden geleden.
Door de constante hoge werkloosheid (bijna 4,5 miljoen, officieus rond de 6 miljoen), recessie, stijgende overheidsschulden (ver boven wat het Europees ‘stabiliteitspact’ toelaat) en zwakke economische vooruitzichten, heeft de federale regering, een coalitie van sociaal-democraten (SPD) en groenen, alles op één kaart ingezet: ‘Agenda 2010’ genaamd, die aangekondigd werd in maart 2003 en in wetten wordt gegoten tijdens deze herfst en winter. Dit betekent besparingen in ziekteverzekering en pensioenen, evenals toenemende armoede voor de miljoenen langdurig werklozen, die worden uitgehongerd zodat ze laagbetaalde tijdelijke en deeltijdse banen wel moeten aannemen. Schröder voorziet dat de werklozen daardoor meer ‘individueel initiatief’ zullen tonen, zodat de economie het beslissende duwtje krijgt om terug te keren naar een gouden periode van voorspoed voor iedereen. Hoewel er tien werkzoekenden per vacature zijn, beweren sociaal-democratische woordvoerders en partijgetrouwen – die steeds meer hun voeling met de werkelijkheid verliezen – dat de mensen zich binnen twee à drie jaar bewust zullen worden van de voordelen van dit beleid. Net op tijd voor de verkiezingen van 2006, dus zullen ze de regering van Schröder voor een derde keer verkiezen, zo gaat de redenering. De SPD chanteert haar parlementsleden en die van de groenen, die samen over een nipte meerderheid beschikken in de Bundestag, om de ‘partijlijn’ te volgen zonder dat ze echt weten waarvoor ze stemmen en wat de nadelige gevolgen zullen zijn voor hun kiezers. Toch loopt de SPD meer en meer bittere nederlagen op in lokale en regionale verkiezingen.
In de staat Beieren bijvoorbeeld behaalde de heersende conservatieve sociaal-christelijke partij CSU een tweederde meerderheid in de Landtag (het parlement van de deelstaat) simpelweg door de massale onthoudingen, grotendeels van gedesillusioneerde SPD-kiezers. In deze zuidelijke staat, waar de CSU al meer dan 45 jaar aan de macht is, was de ‘partij van de niet-stemmers’ veruit de grootste. Gelijkaardige opdonders liggen in het verschiet bij diverse verkiezingen in 2004. Toch weerspiegelt dit geen verschuiving naar rechts. Extreem-rechtse partijen hebben het niet al te best gedaan bij recente verkiezingen. Wel weerspiegelt dit grote frustratie over een regering die een rechts beleid voert, iets wat ze niet hadden aangekondigd tijdens de verkiezingscampagne en waarvoor ze evenmin een mandaat hebben gekregen bij de parlementsverkiezingen van september 2002.
Veel vakbondsactivisten die de SPD lange tijd loyaal steunden, voelen zich nu politiek dakloos en hulpeloos tegelijkertijd. Niet weinig leden en activisten die al lang meedraaien in de partij hebben de SPD de rug toegekeerd. Het totale aantal vrijwillige ontslagen uit de partij sinds Schröder aan de macht kwam in 1998, bedraagt meer dan 100.000. In Noordrijn-Westfalen, het industriële hart van Duitsland en een traditioneel bastion van de sociaal-democraten, claimen de christen-democraten (CDU) nu meer leden dan de sociaal-democraten. Schröder zal wel soelaas vinden in het feit dat, terwijl de arbeiders weggaan, Dhr. Michael Rogowsky, voorzitter van de Duitse bond van industriëlen, pas publiekelijk toegaf dat hij persoonlijk misschien zou stemmen voor een terugkeer van de regering-Schröder in 2006! Nochtans kan de huidige kanselier hetzelfde lot beschoren zijn als dat van de vorige sociaal-democratische kanselier, Helmut Schmidt, in 1982: Schmidt had mooi de vuile karweitjes opgeknapt voor de kapitalisten tot ze kozen voor een echte burgerlijke regering, Schmidt verjoegen van zijn plaats en daar Helmut Kohl plaatsten, de toenmalige leider van de CDU.
De leegte die gecreëerd is door het ontslag van kritische SPD-leden met een syndicale of linkse achtergrond wordt momenteel opgevuld door Schröder-yuppies en carrièristen. Toch was het opmerkelijk dat bij het recente nationaal congres van de SPD twee prominente aanhangers van Schröder en sleutelfiguren in zijn kliek het zeer slecht deden bij de verkiezingen voor het nieuw partijbestuur: Wolfgang Clement, minister van Economie en Arbeid, en Olaf Scholz, de algemene secretaris van de partij. Deze laatste, een ex-stalinist en linkse veelprater in het nationaal comité van de Jong-Socialisten twintig jaar geleden, kon net een vernederende nederlaag vermijden aangezien hij juist enkele stemmen meer kreeg dan de nodige meerderheid van vijftig procent plus één. Dit incident bewijst dat, zelfs in dit stadium en terwijl de meeste vertegenwoordigers op het nationaal congres partijgetrouwen, parlementairen, burgemeesters en mensen met goedbetaalde jobs in de politiek zijn, er groeiende kritiek en ongemak heerst binnen de partij over de schade die het beleid van Schröder & co. aanricht.
De christen-democraten hebben de laatste jaren verscheidene bolwerken van de sociaal-democraten overgenomen, steden en federale staten waarvan ze voordien niet durfden dromen. Toch ligt hun relatieve kracht in de zwakheid van de SPD. Waar de christen-democraten regeren (dit is het geval in de meeste federale staten) worden ze geconfronteerd met een stemming van kritiek en onrust bij de bevolking. In de staat Hessen bijvoorbeeld veroorzaakte eerste minister Roland Koch, een ambitieuze reactionaire CDU-politicus en would-be kanselier en enthousiaste supporter van Bush, de grootste betoging tijdens een weekdag sinds decennia in deze regio. Op 18 november werd Wiesbaden, de hoofdstad van de staat, overspoeld door 45.000 ambtenaren, politieagenten in uniform, houthakkers met hun kettingzagen en bijlen, leerkrachten, studenten, scholieren, sociale werkers, mensen met een handicap en armen. Zij kwamen daar protesteren tegen de negatieve gevolgen van het overheidsbudget voor 2004.
Deze aanvallen (besparingen ter waarde van 1 miljard euro) omvatten drastische besnoeiingen op lonen en stijgingen in de arbeidstijd voor ambtenaren, de vernietiging van duizenden jobs bij de overheid, privatisering, besparingen in het onderwijs en de ontmanteling van welvaartsinstellingen, de bescherming die nu zo nodig is voor een toenemend aantal mensen wegens werkloosheid, hoge schuldenlast, huiselijk geweld en andere serieuze individuele problemen in het dagelijks leven. Slechts negen maanden nadat hij een meerderheid had verkregen bij de verkiezingen van februari hebben de aanvallen van Koch een breed eenheidsfront van protest gesmeed. Zelfs verenigingen en instellingen die traditioneel dicht staan bij de CDU (zoals Caritas, een belangrijk katholiek welvaartsinstituut, evenals de gehoorzame en tamme niet-syndicale ambtenarenorganisaties rond de Deutscher Beambtenbund) zijn op straat gekomen tegen Koch. Veel van hen scandeerden slogans zoals “Weg met Koch” en “Teveel koks verknoeien het gerecht – in Hessen is zelfs één kok teveel” (Koch betekent ‘kok’ in het Duits).
Gelijkaardige betogingen en campagnes hadden plaats in Noordrijn-Westfalen tegen gelijkaardige maatregelen van de regering van sociaal-democraten en groenen daar. Ook in andere staten gaan zulke protesten door. Daarbovenop veroorzaakt de poging om inschrijvingsgeld te introduceren en een terugkeer naar de slechte oude dagen toen arbeiderskinderen geen hoger onderwijs konden betalen, een nieuwe beweging van universiteitsstudenten over heel het land, inclusief Beieren waar de protestgolf begon.
De grootste handicap voor het verenigen van het sociaal protest en het optillen van de beweging naar een hoger niveau ligt momenteel bij het apparaat van de DGB (de vakbondsfederatie) en de geaffilieerde vakbonden. De protestbetogingen tegen ‘Agenda 2010’ in mei werden door de grote bonden maar halfslachtig uitgevoerd, terwijl sommige rechtse vakbondsleiders de betogingen zelfs boycotten en opteerden voor ‘dialoog’ in plaats van confrontatie met de regering van Schröder. Toch kreeg Schröder in oktober maar een heel koele ontvangst en amper applaus op de nationale conferenties van zowel IG Metall als Ver.di, de grootste vakbonden van Duitsland en van Europa. Er is een ontzaglijk potentieel voor een sterke beweging tegen de toenemende ongelijkheid en de ontmanteling van de welvaartstaat. Dat werd duidelijk toen meer dan 100.000 mensen op 1 november een nationaal protest bijwoonden in Berlijn. Deze demonstratie was niet georganiseerd door nationale vakbondsleiders – zij negeerden en boycotten haar zelfs – maar toch trok ze een verrassend hoog aantal betogers. Veel lokale vakbondsafdelingen over heel het land sponsorden vervoer naar daar en een aanzienlijk aantal curieuze en kritische Berlijners daagde spontaan op. Slechts enkele weken voordien had het organiserend comité voor die betoging (individuele syndicalisten, drukkingsgroepen, linksen en centra voor werklozen) gezegd dat ze blij zouden zijn met 20.000!
In 2000 stelde Schröder het vooruitzicht van een constant groeiende economie, werkloosheid die onder de drie miljoen zou geduwd worden en een continue vermindering van de staatsschuld (een evenwichtig budget in 2005!!). De harde realiteit van het kapitalisme toont dat het Blairisme van Schröder en het reformisme niets te bieden hebben aan de werkende klasse. De marxisten van Der Funke hebben in hun materiaal steeds verdedigd dat een reële verandering in het voordeel van de werkende klasse en de overgrote meerderheid van de bevolking niet compatibel is met kapitalisme en onmogelijk zonder een fundamentele verschuiving van macht in de economie. Met een reeks overgangseisen hameren we erop dat de macht van de big business, de bankiers en de miljardairs gebroken moet worden om ervoor te zorgen dat de middelen van een rijk land ten volle worden benut om een degelijk leven te bieden aan ons allemaal en een mooie toekomst voor komende generaties.