Op 12 juni trad in Nederland het nieuwgevormde kabinet aan. ‘Amper’ iets meer dan twee maanden onderhandelen waren nodig om de drie gesprekspartners (CDA, VVD & LPF) op eenzelfde politieke lijn te krijgen.
De opzichter over dit allegaartje rechtse heren en dames van allerlei pluimage, is de nieuwe premier Balkenende. Onder deze Harry Potter look-a-like zou het dus moeten gebeuren: de kwalen van acht jaar Paars oplossen met een nog rechtser beleid. Misschien dat de echte Potter kan toveren, maar Balkenende zal onder de huidige omstandigheden al zeer snel worden geconfronteerd met de beperkingen van zijn magie.
Naar buiten toe wordt een streven naar maatschappelijk herstel voorgehouden door middel van een strengere ordehandhaving. Dit in combinatie met een terugkeer naar traditionele waarden en normen. Het laatste zou dan ook weer die ‘eeuwige bemoeizucht’ van de overheid kunnen vervangen. Met die overheidsbemoeiing wordt in eerste plaats de controle op het bedrijfsleven bedoeld, of toch wat daar na acht jaar Paars nog van overblijft. Ook de kost die een sociaal beleid met zich meebrengt moet wat hen betreft worden aangepakt. Ondanks enkele populistische eisen i.v.m. de zieken- en bejaardenzorg, wordt de boventoon dus gevoerd door wat deze onheilige drievuldigheid bijeenhoudt: voortzetting en intensifiëren van de neoliberale roofbouw op de Nederlandse samenleving. (Met andere woorden: meer vrijheid voor de rijken, minder voor de rest.)
De eerste tegenstelling die hier in het oog springt, is het feit dat een regering electoraal wordt afgestraft en vervangen door een andere die haar ergste schanddaden tot norm probeert te stellen. De vele noodkreten en uitingen van protest, die Pim Fortuyn wegkaapte in zijn streven naar een electorale overwinning, kwamen niet uit het niets. De slaafsheid waarmee het sociaal-democratische PVDA zich liet meevoeren in de waanzin van een liberaal beleid, liet haar totaal gediscrediteerd achter in de ogen van haar traditionele achterban. Hiermee opende ze ook indirect de deur voor de plotse opkomst van een extreem-rechtse stroming in Nederland.
Als een coalitie tussen de sociaal-democraten en hun liberale partners VVD en D66 al zulke reacties kon uitlokken, wat zullen dan de gevolgen zijn eens dit kabinet zijn regeerakkoord daadwerkelijk ten uitvoer brengt? De temperende invloed mocht bij de PVDA-ministers al ver te zoeken zijn, bij de huidige samenwerking tussen christen-democraten, liberalen en het clubje rechtse tot uiterst-rechtse technocraten en opportunisten van de LPF ontbreekt het al helemaal.
De problemen in de Nederlandse maatschappij zullen niet verdwijnen door meer politieoptreden of oproepen tot burgermanszin. De werklozen zullen geen uitkomst vinden voor hun situatie onder een regering die het plan heeft opgevat een open aanval te lanceren op de WAO (vergelijkbaar met onze OCMW). Indien er een vluchtelingenprobleem is, dan zijn de vluchtelingen er het voornaamste slachtoffer van. Niet vervolging, maar enkel het aanpakken van de fundamentele ongelijkheid, zowel in Nederland als in de rest van de wereld, kunnen voor een blijvende oplossing zorgen op mensenmaat.
De roep tot verandering kan alleen maar sterker worden onder een regering die individualisme vóór sociale zekerheid stelt en ‘verantwoord’ ondernemen vóór overheidscontrole. Indien het kabinet-Balkenende nu al een wankele indruk maakt, dan zal dit niet verbeteren wanneer de terugbots komt uit syndicale en linkse hoek. Uit een recent onderzoek bleek dat amper weken na haar beëdiging al veertig procent van de ondervraagden de nieuwe regering een verslechtering vond t.o.v. Paars. Amper vijfentwintig procent had er nog vertrouwen in. Dit wantrouwen slaat niet alleen op nieuwkomer LPF, ook onder de aanhang van VVD en CDA is er onvrede.
Het politieke jaar moet nog op gang komen, dus veel praktijkvoorbeelden zijn er nog niet. Toch kennen we voldoende voorbeelden van gelijksoortige regeringen in de andere EU-lidstaten. Naar alle waarschijnlijkheid zal het niet lang duren voor de regering de eerste aanvallen op de leef- en werksituatie van de Nederlander zal inzetten. Gedreven door een valse zelfzekerheid zal het bedrijfsleven haar politieke kanonnen richten op het hart van de arbeidersbeweging. Het buitenland geeft ons voldoende voorbeelden over hoe bot en kortzichtig de handlangers van het kapitalisme tekeer kunnen gaan. Toch toont het ons ook hoe hier tegen verzet te plegen. Geconfronteerd met gelijkaardige regeringen wisten de arbeiders van Italië en Spanje zich te organiseren in een prachtige beweging van arbeidersstrijd. Voor hen is het duidelijk: overgave is geen optie.
Wil Nederland zich behoeden voor de geplande plunderingen, dan zal het dezelfde conclusies moeten maken. Ook hier is linkse eenheid de weg vooruit en is er geen alternatief buiten antikapitalistisch verzet.